BROODBEZORGERS GINGEN KRISKRAS DOOR DE STAD ALLEMAAL BAKKERS AAN DE DEUR EEN EMMER VOL In mijn jonge jaren had je in Leeuwarden nog tientallen, ja, misschien wel een paar honderd broodbezorgers, die elke dag een groot aantal kilometers aflegden om met het bezorgen van ander mans brood hun eigen brood te verdienen. Het kwam vaak voor, dat er wel drie of vier bakkers in een bepaalde straat verschenen en het zal geen uitzondering zijn geweest, dat vier huizen naast elkaar door vier verschillende bakkers werden bediend. Kwam er een huis leeg te staan, dan deed iedereen zijn best om de nieuwe bewoner als klant te krijgen, maar het kwam ook wel voor, dat de eigen bakker als het ware "meeverhuisde" naar de nieuwe straat - het was tenslotte de gewoonste zaak van de we reld, dat de broodbezorgers hun routes aflegden, kris en kras door de stad. Terugdenkend aan verschillende bakkerijen van vroeger herinner ik mij die van de Zelfstandigheid en Excelsior aan het Oldegali- leën, Van den Berg en Smit aan de Voorstreek, Hoogenberg Oostergrachtwal, Dijkstra Wir- dumerdijk, Polstra Nieuwestad, Vonk in de Singelstraat en met een filiaal in de Engelsestraat, Stelwagen Achter de Hoven, Westerhof Monnikemuurstraat, Douma le Vegelinstraat, Vre- denburg Zuiderplein, Viersen Nieuwe Houtstraat, Tinga Twee- baksmarkt, Groen en Boonstra Noordvliet, Van der Veen aan de noordzijde en Siegert aan de zuidzijde van de Tuinen. De Beer op de hoek van de Oostergrachts- wal en het Zuidvliet, Andela en Kuipers aan de Nieuweburen, Tromp Franklinstraat, Elgersma in de Claes Bockes Balckstraat en nog een Elgersma in de Pier Panderstraat, De Roos Steyn- straat, Feenstra Kwartelstraat, Hofstra Roekstraat, Salverda Heerenwaltje en Lont in de Auke Stellingwerfstraat. Ook waren er nog bakkers op de hoek van het Molenpad en de Oostergrachtswal, in de Bali- straat, Pioenstraat hoek Gouden regenstraat, in het Droevendal en op de hoek van de Marssumer- straat en de Sexbierumerstraat. En dan waren er nog de joodse bakkers, die voor veel mensen wel gemakkelijk waren, omdat ze op zondag en ook op feestda gen geopend waren: Granaada in de Slotmakerstraat, Lubinski, eerst op de Put en later aan de Nieuweburen naast La Venezia. Voor Lubinski kwam toen Ode- wald en nog weer later Beeren- borg, die vooral bekend werd door de bekende slagzin, waar mee hij reclame maakte: "Bee- renborg Bakt Beslist Beter Brood Beschuit Bisquit Banket Boles". Losse ploegen losten de meetschepen, een zwaar karwei. Ook hadden we de grote be schuitbakker Turkstra aan de Troelstraweg. Ik weet nog, dat de chauffeur van Turkstra in mijn schooltijd zo nu en dan bij ons in de buurt kwam met gebroken beschuit: voor een stuiver kreeg je dan een hele emmer vol. Som mige vrouwen kwamen bij de wagen om een of meer emmers in hun schort te laten gooien - dagenlang aten de mensen dan beschuitenpap. Omdat de bakkers hun vers brood niet eerder mochten ver kopen dan 's morgens tien uur, was elke vakantie voor ons een gouden tijd, want dan zagen we bij al die bakkerijen de karren en bakfietsen in lange rijen voor de deur. Wij gingen er dan bij langs en mochten wel eens lege plan ken naar binnen brengen, wat dan werd beloond met een stuk kustekoek. Het was machtig mooi om al die bedrijvigheid gade te slaan. Bakker Hoogenberg van de Oos tergrachtswal had een karrijder, Johannes, die eigenlijk alleen bij de schippers langs ging, maar hij had ook nog een knecht en dat was een zekere Looyenga. Ik was bevriend met zijn zoon Siep, nu helaas al overleden. Deze Looyenga was invalide;- hij had een stijve voet, die naar binnen- stond. Op een morgen had hij zijn bootje volgeladen en hij zou net z'n handel langs de schippers beginnen, toen hij werd overva ren in het Nieuwe Kanaal. Om standers kregen hem gelukkig gauw op de wal, maar al het brood was voor de vissen. DE LAATSTE. Ik meen dat het in '45 was, dat er zich in de Leeuwerikstraat nog een bakker vestigde, de heer Pijlman en die heeft het als zelf standige bakker volgehouden tot voor een paar jaar. Het moet voor zulke mensen een zwaar leven zijn geweest, daar de man eerst moest bakken en daarna met zijn bakfiets nog een behoor lijke route moest afleggen om z'n brood uit te venten. Vergis is met niet, dan was Pijlman de laatste broodbezorger in de stad. De gezelligheid rond al die bak kerijen met hun karren en bak fietsen is nu helaas verleden tijd en tegelijk verdween ook die veelgeroemde enige echte kuste koek uit onze jeugd. Het echte vakmanschap, zoals wij dat vroeger kenden, is nog maar betrekkelijk dacht ik en dat is dan ook nog maar alleen te vinden bij de echte warme bak ker. Een paar jaar geleden heb ik eens in een moderne broodfa briek mogen rondneuzen en toen zag ik, dat er met weinig mensen heel veel brood en banket uit de ovens kwam. VAKMANSCHAP Eigenlijk niemand kwam meer met de handen aan het brood; alleen aan het eind van het pro ductieproces moesten de broden op de planken worden gezet. Het meel werd in een bak gegooid en werd via een transportband naar de beslagkuip getransporteerd, automatisch gewogen en in de ovens gebracht op de klok kwamen de broden er later uit. Tot het inpakken toe kwamen er maar een paar mensen aan te pas. Zo zien we maar weer, dat alles verandert en dat we de moderne Bakker Pijlman, de allerlaatste, die met de bakfiets aan de deur kwam. ontwikkeling niet kunnen tegen houden, maar al het gemoedelij ke gaat weg en dat ga je nu pas waarderen. Ook het bezorgen van het meel hoorde vroeger tot het dagelijkse beeld in dé straat. Bij de meelfac- torij van Huisinga aan het Zuid- vliet zag je vaak de paardewa- gens staan; losse ploegen losten de meelschepen in de gracht. De mannen hadden dan een meel zakje, gevouwen tot een punt, over het hoofd en zo sjouwden zij de zakken meel het pakhuis in. Zeer zwaar werk! Dezelfde bedrijvigheid natuur lijk bij Koopmans Meel aan de overkant. Het was daar ook altijd een drukte van jewelste; hier werden hoofdzakelijk de auto's van Koopmans geladen om het meel te bezorgen bij de bakkers en de karrieders. Ook het Graanbedrijf aan de Zuidergrachtswal had auto's om het meel bij de bakkers te krij gen. Ook daar werden de meel schepen gelost. Bakker Beerenborg Bakte Be slist Beter Brood En dan hadden we, toen ik nog een jongen was, die grote wagens van Fortuna aan de Harlinger- trekweg met de zware massieve banden en mooie kaarslantaarns. Om dan tenslotte nog even bij de broodbakkers terug te keren: zij waren niet alleen bakkers, maar ook stokers want ze moesten wel zorgen dat de ovens steeds op temperatuur waren en dat ge beurde destijds met kolen - ook op zondag moesten ze het vuur dus aanhouden; op de vroege maandagmorgen, een uur of vier, half vijf, moest het vuur op de juiste temperatuur zijn voor de eerste baksels, die dan de oven ingingen. Over de handelaars, die de kolen leverden, graag een volgende maal. Leeuwarden R. Poelstra

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 8