T KLEINE
KRANTSJE
EEN TRIESTE REEKS
MOTORONGELUKKEN
EERSTVOLGENDE
KRANT
Precies vijftig jaar geleden, in de
tweede helft van 1933, werden
de Leeuwarders tot driemaal toe
opgeschrikt door het droeve
nieuws Vhn een dodelijk motor
ongeluk onder de rook van de
stad. De drama's veroorzaakten
hier heel wat beroering, want in
tegenstelling tot nu bleven ver
keersongevallen toen de mensen
nog wel bezighouden.
Het eerste ongeluk ontstond op
de dag van de Asser T.T., de acht
en twintigste juni, toen drie
Leeuwarder motorrijders 's
avonds tegen acht uur de Ver
lengde Schrans uitstoven.
In een tempo, waarmee ze de
snelheden van de cracks op het
Asser cirquit benaderden, lieten
zij de stad achter zich, maar al
tussen Goutum en het Barrahüs
sloeg het noodlot toe. Een tege
moetkomende auto dwong het
drietal uit te wijken, waarbij een
van hen een paar bomen raakte,
over de kop sloeg en in een
bermsloot verdween.
Het slachtoffer, de twee en der
tigjarige gehuwde W. Maarsen
uit de Speelmansstraat, moest in
zorgwekkende toestand worden
vervoerd naar het Diakonessen-
huis, waar hij nog dezelfde avond
overleed.
MISTIGE AVOND
Het tweede ongeluk gebeurde op
de mistige avond van de negen en
twintigste september op de Gro-
ningerstraatweg bij het Oud Tol
huis. Daar reed de negentienjari
ge Hans Vriezenberg van de Wir-
dumerdijk in Leeuwarden, sa
men met een vriend, met een
matige snelheid in de richting van
de stad, toen er twee auto's
naderden, een personenauto en
een vrachtwagen.
Ondanks de mist besloot de be
stuurder van de vrachtauto de
zeer langzaam rijdende luxe wa-
gën in te halen - de vriend schoot
nog net met zijn motor tussen de
beide auto's door, maar Hans
werd door de vrachtwagen ge
raakt en tegen het wegdek ge
kwakt.
Ook hij werd zeer ernstig ge
wond naar het Diakonessenhuis
vervoerd, waar hij tegen half tien
aan zijn kwetsuren stierf.
AANGRIJPEND
De begrafenis van Hans Vriezen
berg met veel leraren en leerlin
gen van zijn Middelbaar Techni
sche School werd een diep aan
grijpende plechtigheid.
Het laatste in deze trits van
rampzalige motorongelukken
voltrok zich op de vijftiende ok
tober op de Stienserstraatweg.
Al vaak hadden de bewoners van
de Troelstraweg hun hart vastge
houden wanneer de vier en twin
tigjarige Douwe van Zandbergen
uit Stiens op zijn motor kwam
voorbijstuiven en meer dan eens
was er de bekende opmerking
gemaakt: "als dat maar goed
komt".
Nu kwam het dan niet goed: even
voorbij de Vierhuisterweg raakte
Douwe de macht over het stuur
kwijt en smakte hij tegen een
boom.Hij liep daarbij een sche
delbreuk op en overleed nog ter
plaatse.
Het eerstvolgende nummer van
't Kleine Krantsje, 440, ver
schijnt officieel op zaterdag 10
september. Op de dag ervoor, 9
september, valt het bij onze
abonnees in de bus.
Alzo: drie dodelijke ongevallen
met motorrijders rond Leeuwar
den in de tijd van vijf maanden,
drie tragische gebeurtenissen, die
de Leeuwarders in die dagen
danig schokten.
voor Leeuwarden en de wij
de wereld er omheen
Een uitgave van Fenno
Schoustra's Publiciteits-
kantoor.
Verschijnt eenmaal in de
veertien dagen.
Abonnementenadministra
tie: Postbus 858. 8901 BR
Leeuwarden.
Abonnementsgelden Post
giro: 98 10 62.
Redactie en advertentie-af
deling: Vredeman de Vries-
straat 18921 BP Leeuwar
den.
Telefoon (058) 120302
Geopend:van dinsdag tot
en met donderdag, uit
sluitend 's morgens van 9
tot 12 uur.
's Middags en van vrijdag
tot en met maandag ge
sloten.
Abonnementsprijs:
voor Nederland 29,- per
jaar; voor het buitenland:
55,- per jaar.
Losse nummers afgehaald
1,75 per stuk. Per giro be
steld (Postgiro 98 10 62):
2,75 voor 1 ex., 4,75
voor 2 ex., 6,25 voor 3 ex.
Het lidmaatschap van 't
Kleine Krantsje staat alleen
open voor lezers, die zich
door hun aanmelding ak
koord verklaren met de hier
navolgende 'leveringsvoor
waarden':
Het abonnementsgeld moet
vooruit worden betaald.
Op de Ie februari dient het
abonnementsgeld voor het
dan lopende jaar te zijn
betaald.
Geschenk-abonnementen
en abonnementen van le
zers in het buitenland
moeten op de 15e decem
ber van het voorafgaande
jaar zijn betaald.
Lezers, die zich met telefo
nisch of schriftelijk, maar
I per giro-overschrijving als
j abonnee aanmelden, wor
den verzocht op het giro-
I strookje te vermelden:
j Nieuwe abonnee.
Wie net abonnementsgeld
voor een ander betaalt,
dient duidelijk de naam en
het adres te vermelden van
de abonnee, voor wie wordt
betaald.
Adreswijzigingen moeten
minstens 10 dagen voor het
verhuizen worden doorge
geven.
Abonnementen, die niet
schriftelijk voor 1 december
zijn opgezegd, worden au
tomatisch verlengd.
mudden dus, begonnen ver
schrikkelijk te stinken, wanneer
zij in het nauw gedreven werden.
Vader Albert van der Heide was
een opgewekte man, altijd in
voor een grapje en hij stond
bekend als een harde en veelzij
dige werker. Als kind gingen wij
graag mee naar het hooiland, als
we wisten, dat Albert meehielp.
Zo'n dag verloor dan iets van de
zwaarte en de ernst, waarmee
het boerenwerk doorgaans werd
verricht.
Ook aan de rechterkant van de
brug stonden een aantal wonin
gen aan het water met op de hoek
nog een drietal met 'uitzicht' op
de fruittuin van Villa Vaartzicht.
Van de bewoners herinner ik me
weinig meer, misschien omdat er
niet veel kinderen woonden.
VOLLE NEEF
Alleen van het eerste huis weet ik
nog wie er woonden: Joost Oos-
terbaan met vrouw en zoon
Wiebren, een volle neef van
Wiebren van slager Visser. Joost
Oosterbaan 'sutelde' met boter,
kaas en eieren. Hij had zijn kar
retje met houten klep vaak aan
de waterkant staan.
Vlak ten westen van de brug
stond een huis met een stenen
trapje en een portiek - daar
woonden Sijbren Schoustra en
zijn vrouw, rentenierend na hun
boerenbestaan.
Naast dit huis een steeg, waarin
het meelpakhuis van Pol. De
knecht, Chris, een grote jonge
man, kon je vaak van hier zien
vertrekken op een transportfiets
met een of twee zware zakken
meel, die hij naar de klanten
moest brengen.
Aan de overkant van de steeg
woonde de familie Jan de Ruiter,
vroeger turfschipper en in mijn
jeugd turfleverancier aan de wal.
Zoon Michiel was een leeftijdge
noot en speelmakker.
Hierna kwamen drie huizen, elk
met een stenen trap van twee
treden, die ze een apart aanzien
gaven. In het eerste huis woonde
(Vervolg op pag. 4)
De dorpsbrug in Huizum vormde
de verbinding tussen de 'buor-
ren' en de 'oare buorren'. Soms
werd die verbinding verbroken,
bijvoorbeeld wannéér er een
schip in vast kwam te zitten. Het
was altijd een heel gedoe om de
zaak weer los te krijgen. Als
kinderen vonden we zo'n ge
beurtenis, die nogal eens voor
kwam, vóór schooltijd het
mooist. Hoewel met grote tegen
zin moest de schipper dan toe
staan, dat we over zijn schip
lopend aan de overkant kwamen.
En het allermooiste was daarna
het te laat komen op school,
omdat je in zo'n geval onmoge
lijk kon worden gestraft en even
als een soort held mocht funge
ren.
Wanneer in de hooitijd onze
praam met hooi door de brug
kwam sprongen wij er op en
voeren zo mooi mee naar huis.
We aten dan ook nog met smaak
de uitgedroogde boterhammen,
die in de keats, het broodkistje
waren achtergebleven.
Maar de grootste attractie vorm
de de burg als klimobject. Voor
het verrichten van de meest spec
taculaire stunt, het lopen over de
'bak' werden voorbereidende
oefeningen gedaan, die begon
nen met het klimmen in de zich
aan weerszijden bevindende pa
len. De volgende etappe was het
zich verplaatsen in de 'ringen'.
En dan kwam de echte stunt, het
kruipen langs een van de ijzeren
balken naar de verzwaarde bak,
die zich een meter of vijf boven
de begane grond bevond.
Daar overheen kruipen of er op
zitten werd door ons, jongens,
beschouwd als een met goed
gevolg afgelegd klimexamen.
Maar dé grote klapper was en dat
durfden alleen enkele nóg grote
re waaghalzen, het rechtop lopen
over de bak. Maar o wee, wan
neer die gevaarlijke escapades
thuis bekend werden!
Over de brug bevonden zich ter
linkerzijde een aantal woninkjes
met een bleekje of tuintje aan het
water. Bij het eerste huis, be
woond door een familie Huite-
ma, stond vaak een broodkar
tegen de muur. Verderop woon
den een moeder en een dochter,
die in het dorp bekend waren als
(Jelle) Sjut en Sjoerdje. Sjut had
altijd een floddermuts op. Ze
hadden een familierelatie met
Albert van der Heide en diens
vrouw Jet.
De kinderen van de Van der
Heides heetten Douwe, Paulus,
Auke en Sake, een leeftijdgenoot
van mij. Het was een zeer ar-^
beidzaam gezin, dat alles I
aanpakte wat nodig was^®
voor het dagelijks
onderhoud.
's Winters
gingen
sneeuw
ruimen of
stonden ze
met een tentje
het ijs daar kon
je dan gezellig uitrus-
^^ten bij een kop dampende
W chocolade, je kon er koek
krijgen en je verliet de tent met
een 'steek' achter de kiezen, een
eigengemaakte stroopcaramel.
Soms gingen de Van der Heides 's
winters ook bij boeren op jacht
naar bunzingen. De bijnaam
'Mud', die zij wel eens moesten
aanhoren dankten zij aan deze
bedrijvigheid en niet omdat zij
een onwelriekende geur zouden
verspreiden, zoals ik eens las.
Het waren juist zeer propere
mensen, maar de bunzingen, de