LANGS OUDE FRIESE KERKHOVEN VAN QN?fc AKKE KOBUS ÖÊÖ.Tfc OARM» overlte ent®""" KOETSIER MOULIJN DOOR ONFORTUIN IN DE KRANT Illllllllll 'r UEve zusreRfN 2 NOV. tB83 17 oeti^ #A 0» ê;rh A" -'k I >'.V -f7 "- F' .rfiyl j.;, vRÉtlc Het goed onderhouden begraaf plaatsje van Nijega in Smallin- gerland met de toren aan de "verkeerde" kant van de kerk: die staat niet aan de west-, maar aan de oostzijde van het kerkge bouw. Twee grafstenen, die op vallen, omdat er niet het zoveel voorkomende "Rustplaats", maar "Wachtplaats" op staat: het zijn de graven van Reinder Jacobi (1869-1955) en Antje Rie- mersma (1874-1945) en hun zoon Jonas Jacobi (1914-1932). STOEPPAAL Het merkwaardigste gedenkte ken hier is een soort "stoeppaal" in een extra lange uitvoering, keurig door midden gezaagd en met de vlakke kanten ruggelings tegen elkaar aangezet. Ze zijn al honderd vijf en zeventig jaar oud en geven de plaats aan van de graven van de "huisman" Hen drik Hendriks overleden in 1808, en zijn echtgenote, de "huis vrouw" Akke Tiedes, overleden in 1809. ZONDER DATA Op de rustplaats van J. A. Mulder en echtgenoot W. K. Veenstra een steen zonder data, maar wel met de regels: "Trouw hebt gij uw taak volbracht/Lieve ouders, slaap nu zacht". En op de steen boven het graf van S. J. Berga, geboren in 1872 en al op zeventienjarige leeftijd overleden in 1890, kunnen we lezen: "Wat ik thans ben, zult gij ras wezenO Zondaar! neem uw tijd in acht/Voor Jezus hier op aard te leven/Dan baart de dood geen eeuw'gen nacht". In 1946 overleed, een en twintig jaar oud, Sietsche L. Mud na een huwelijk van een jaar en bijna drie maanden, en haar echtge noot, W. A. Boomsma, die met de kleine Martje achterbleef, heeft deze versregels in de steen laten beitelen: "Op zachte wie ken streed de dood/Onzichtbaar op haar neer/Daar rijst het he mels morgenrood/Mijn dierbre was niet meer". Ook Saakje Sibles Douma, die leefde van 1880 tot 1903 en dus eveneens zeer jong overleed, kreeg enkele versregels op de steen boven haar graf: "Slaap zacht geliefde, rust nu in vrede/ Rust uit van uw geleden smart/ Ons levensvreugd stierf met u mede/Toen gij ontscheurd werd van ons hart". Komt op sommige zerken de vermelding voor van het beroep van de overledene ("In leven onderwijzer" - "In leven predi kant"), op de grafsteen van Jo- hanni (met 'n i) Schurer (1869- 1912) staat: "In leven echtge noot van Grietje Taeks Koster. Een eenvoudige steen aan de noordzijde van de kerk deed ons herinneren aan een zeer gerucht makende moordaanslag op de Emmakade in Leeuwarden in Wie wel eens in oude kranten uit vroeger jaren sneupt en daarbij nog eens de stukjes "Stadsnieuws" leest, kan soms een naam tegenkomen, die hij in die rubriek al eens eerder aantrof. Dat geeft altijd even een kick met wat meer dan gewone belangstelling neemt de lezer dan kennis, van wat er met de betreffende persoon nu weer aan de hand is geweest. 1905. Hier rust namelijk het stof felijk overschot van Akke Kobus, die werd aangerand door een zware crimineel VERKRACHTING Toen een poging tot verkrachting mislukte probeerde de dader zijn slachtoffer van het leven te bero ven door haar in de hals te steken met een mes. Gelukkig bracht het dienstmeisje het er levend af, maar zij was door de verwondin gen wel haar stemgeluid kwijtge raakt - op de terechtzitting later kon zij de haar gestelde vragen slechts schriftelijk beantwoor den. De wandaad van de aanval ler werd met een gevangenisstraf van twaalf jaar gehonoreerd. JOODS VROUWTJE? Dan, helemaal in de zuidwest hoek van deze begraafplaats nog een opvallende steen met een davidster. "Hier rust Leentje Hofstede, geboren 11 februari 1904, overleden 12 april, 1944. Rust in vrede". Wat moeten we hier van denken? Een joods vrouwtje, ondergedo ken in deze omgeving en hier wellicht op haar onderduikadres overleden? Misschien zijn er le zers, die er meer van weten. De conducteur der staatsspoor wegen, die dezen winter bij het te Eindhoven plaats gehad hebben de spoorweg-ongeluk zwaar ver minkt werd, is gedurende al dien tijd in het R.K. gasthuis aldaar verpleegd en heeft dezer dagen als genezen dit gesticht verlaten. Toen hij er kwam, was hij protes tant, maar onder de geneeskun dige verpleging in het gesticht is hij tot de Roomsch Kath. gods dienst overgegaan. (1879) Zelf ondergingen wij die kleine sensatie toen we belangstellend kranten doornamen van dik vijf tig jaar terug. Een blad van 1926 vroeg onze bijzondere aandacht door het be richt van een lelijk ongeval, waarbij een stadgenoot aan een van zijn handen ernstig werd gekwetst. De zevenendertig-jarige E. Mo- lijn (of Moulijn?), in dienst bij de stalhouder E. Wiebenga, was op een stuk land aan de Marssumer- straatweg bezig een maaimachi- ne schoon te maken. Hij had verzuimd eerst de mes sen vast te zetten en toen de paarden plotseling een stap voor uit deden, werden de ongelukki ge van een van zijn handen drie vingers afgesneden. Direct bracht baas Wiebenga de getroffene naar het Diakonessen- huis, waar dokter Straat genees kundige hulp verleende. "Per vigelante" kon Molijn later naar huis worden gebracht. ALWEER PECH Precies vijf jaar later werd de koetsier Moulijn (of Molijn?) weer door pech achtervolgd en die tweede tegenslag vonden we ook in de krant terug. Nog steeds in dienst bij de stal houder Wiebenga reed hij nu met een reclamewagen door de Mo lenstraat, toen het paard voor de wagen plotseling schichtig werd en het op een lopen zette. "Moulijn, anders een vertrouwd koetsier", aldus de krant, "kon het dier niet in bedwang houden en in wilden galop ging het over het trottoir bij het Westerplant soen de Molenstraat uit". Bang dat het paard met z'n vracht regelrecht de gracht in zou gaan, gaf de koetsier een krachti ge ruk aan de leidsels, waardoor het dier inderdaad de koers ver lengde naar links. Nu rende het paard in de richting van het kantoor van de N.V. Import Maatschappij, waar, zoals de krant het zei "de wagen tegen de muur aanschokte" De bestuurder kwakte er af en werd toen aan zijn hoofd ge wond. Hoe erg die wonden waren ver telt de krant ons niet - wel, dat het slachtoffer in het kantoor van de maatschappij verbonden werd door de chauffeur D. A. van der Heide. De wagen bleek niet eens bescha digd en aardig gekalmeerd kon het paard zonder verdere inci denten naar de stal worden ge leid. Dat was dus tweemaal Molijn of> Moulijn door ongelukken in de krant en daarmee zal hij wel een hogere score hebben geboekt, dan die van de gemiddelde stad genoot. Want al halen dan heel velen door minder plezierige omstan digheden de krant, voor veruit de meeste mensen zal toch wel gel den, dat ze nimmer in verband met ongevallen behoeven te worden genoemd. En dat is dan maar gelukkig ook! In mijn jonge jaren was Kanaal- zwemmen mijn grote ideaal. Honderden malen stak ik het Nieuwe Kanaal over van de ene kant van de Emmakade naar de andere. Maar nooit oogstte ik de waardering, die ik had verwacht. Tot ik in 't Kleine Krantsje las, dat ik het verkeerde Kanaal be- zwom. Ik moest niet hier, maar tussen Engeland en Frankrijk te water gaan. Sinds die tijd pen delde ik tussen Zeebrugge en Dover op en neer. Zo werd ik als Kanaalzwemmer toch nog wereldberoemd. Dank zij 't Kleine Krantsje. (N. N. te N.)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 6