[ERKWAARDIGE LOK MOLIJN, MOULIJN, MELEIN WIE VAN DE DRIE? CORRESPONDENTIE H. de Groot van de Grote Hoogstraat klaagt, dat een hond van Reindersma wonende aldaar een stuk vleesch uit zijn winkel heeft gehaald en opgegeten. Reindersma zal de schade (fl. 0,75) aan de Groot betalen. Door pol. dr. Eekhof aan de wacht doen brengen een koekmolen, die op de stoep bij de heer Burger op de Put stond. pontvaarder Willemskade, groenten en aardappelen heeft gehaald namens zijn vader om weder te verkoopen, doch dat hun bij onderzoek blijkt, dat deze Bouma van niets weet. Zal onderzocht worden. Door de Heer Van Belkum, boekhandelaar, is kennisgegen, dat hij den 8 December jl. naar Arnhem per Van Gend en Loos heeft verzonden een pakje, inhoudende twee boeken, een scheurkalender en twee borstplaten, hetwelk echter niet aan het adres is bezorgd. Zijn loopjongen, Fokke Titus Dekker, oud dertien jaren, wonende alhier Spanjaards laan, verklaart pertinent dit pakje bij Posthuma ter verzending te hebben bezorgd, doch bij den Heer Posthuma beweert men hetzelve niet ter verzending te hebben ontvangen. Door den heer Attema, goudsmid, wonende in de Ossekop, geklaagd, dat de jeugd telkens met steenen de glasruiten van zijne werkplaats stukgooien. Kennisgegeven door Hendrik van der Meer, arbeider wonende Wolvesteeg, dat zijn zoon Dooitze, oud 12 jaar, sedert gistermorgen toen hij naar de Veemarkt is gegaan, vermist. Ten huize van de heer J. Wybrandi, wonende over de Brol, is een begin van brand ontstaan, die door de huisgenoten intijds is ontdekt en gebluscht. De oorzaak dezer brand is toe te schrijven doordat een der dienstboden een matras gevuld met stroo op een achterbovenkamer te dicht bij de kachel had gelegd om te drogen, zoodat deze vuur vatte en in brand is geraakt. Er zijn geen brandspuiten uitgerukt geweest. Gevonden en gedeponeerd door een zoontje van Vermer, wonende in het Hofstraatje, een zwart lederen hondenhals bandje met koperen plaatje. Door de pol. dr. Eekhof en pol. dr. Kruis aan de wacht gebracht Lijkele H., oud negen en dertig jaren, geboren te Hallum, wonende in de Pijpebakkerssteeg, die in beschon ken toestand op het Zaailand liep. Bij visitatie op hem bevonden fl. 0,07. Vrouw Ferwerda, wonende in de Reigerstraat, heeft aangif te gedaan, dat bij haar in de kost is geweest zekere Bartele Lemstra, die gisteren is vertrokken zonder te betalen en dat zij hedenmorgen een jas van hare man vermiste, waarvan zij Lemstra verdenkt die mede te hebben genomen. Door de rijkspolitie van Meppel aan de wacht gebracht Bartholomeus Terpstra, oud negentien jaren, die van Hage is op transport gesteld om onder ouderlijk gezag te worden teruggebracht. Door Van der Boogaart verder getranspor teerd naar Franeker. Pieter Schat, oud 26 jaar, slagersknecht bij Brada in het Droevendal, klaagt dat hij lastig gevallen wordt door Hielke Larooy, wonende Singelstraat. Kennisgegeven door Hendrik Beekman, wonende in de Speelmanstraat, dat hij zooeven de Sneekertrekweg pas- seerende, zag dat aldaar in de sloot nabij de Sneekerstal een lijkje lag en op het droge heeft gehaald. Bij onderzoek is gebleken, dat dit het lijk is van Dooitze van der Meer, die aan toevallen leed en aldaar waarschijnlijk te water is geraakt. De vader heeft het lijkje herkend, waarna het door Dr. Meindersma is geschouwd en naar het lijkenhuis is doen vervoeren. Gevonden en gedeponeerd door een dochtertje van Mar cus, wonende op de Wirdumerdijk, een blauw zijde doekje. Door pol. dr. Ynia naar huis gebracht Hein de Roos, oud 17 jaren, wonende in de Bontepapesteeg, die in beschonken toestand op de Voorstreek liep. looj Verloren door Aaltje van der Veen, dienstbode bij den Heer Brunger op de Willemskade, een gouden oorbelletje met twee zwarte steentjes. De gaardeniers Roorda, wonende Droevendal en Hornstra, wonende Perkstraat, klagen, dat de zoon van Bouma, Het gebeurt nogal eens, dat wij na het overnemen uit stokoude kranten van stukjes stadsnieuws uit een vroeger tijd op de vingers worden getikt omdat de in die berichten gesignaleerde gebeur tenissen of namen van personen in werkelijkheid anders zijn ge weest. Onze conclusie na al die ervarinkjes moet haast wel lui den, dat veel van de vroegere collega's van de dagbladpers bij zonder slordig aan de gang zijn geweest. Met een nieuw treffend staaltje van onzorgvuldigheid werden wij dezer dagen geconfronteerd, toen we op de redactie bezoek kregen van een meneer Jippe Melein uit Leeuwarden, die ons vertelde, dat er in 't Kleine Krantsje een verhaaltje over zijn vader had gestaan, de koetsier Eeltje Melein. Veel lezers zullen zich dat stukje van een paar maanden geleden wel herinneren: het ging over een van de koetsiers van de stalhouder E. Wiebenga, die kans zag tot tweemaal toe door onfor- tuin in de krant te komen. Eerst kwam hij in een stukje Stadsnieuws terecht na een onge val met een maaimachine, waar bij hij drie vingers verloor, daar na haalde hij de krant na het op hol slaan van zijn paard, toen hij door de Molenstraat reed. In het eerste bericht in de krant werd het slachtoffer Molijn ge noemd, in het tweede bericht heette hij Moulijn. Nu echter kwam de zoon van de koetsier vertellen, dat het niet Molijn moest zijn en evenmin Moulijn, maar Melein, met een e dus en een korte ei. Misschien heeft dan ook die goeie naam nog eens in de krant gestaan, want ook na die twee gesignaleerde ongemakken heeft de onfortuinlijke koetsier nog eens wat moeilijkheden gehad en wel toen hij met een postwagen tussen Wijtgaard en Roordahui- zum reed - toen sloegen de beide paarden voor zijn voertuig in een zware onweersbui op hol. In die tijd, zo vertelde ons de heer Melein junior, vervoerde de stalhouder Wiebenga nog post voor de PTT naar verschillende plaatsen in de provincie en dat ging allemaal nog op de goeie ouderwetse manier met wagen en paard. Eeltje Melein is, aldus zijn zoon, ook koetsier op het befaamde 'boevenwagentsje' geweest, dat dus ook van de stalhouder Wie benga was en door Vrouwe Justi- tia per rit kon worden gehuurd. In z'n vrije tijd maakte Eeltje Melein zich vooral verdienstelijk voor Klein maar Dapper, het populaire kindercorps uit vroe ger jaren. Hij overleed in 1968 toen hij zeventig was. In een exemplaar van het week blad De Prins van 1906 vond onze abonnee, de heer W. H. Kuipers te Leeuwarden een be richt over een Leeuwarder smid, die in de tijd van vijf jaar een 'merkwaardige klok' had ge maakt. De heer Kuipers, die zo vriendelijk was het bericht even voor ons over te schrijven, vraagt zich nu af of dit bijzondere uur werk nog bestaat en zo ja, waar het zich dan nu bevindt. Mis schien dat we via de lezers van 't Kleine Krantsje op deze vraag een antwoord kunnen geven. Hier komt het verhaaltje uit De Prins: Een merkwaardige klok. (Kunst werk, vervaardigd door een een- voudigen smid) De smid O. Koopmans te Leeu warden heeft met de vervaardi ging van zijn uurwerk blijk gege ven van bijzonder vernuft, van sterk combinatievermogen, bui tengewoon geduld en bewonde renswaardige bedrevenheid. De klok, uit koper en ijzer bestaan de, heeft den vorm van een kerk met hoogen toren, welks voorge vel een glazen deur is, waardoor men het wonderfabrikaat tot in zijne details kan waarnemen. Op den voorgrond eene rivier met boot, een ophaalbrug, die om de minuut open en dicht gaat, een molentje met draaiende wie ken en een in beweging zijnde spoortrein. - Van de poppen en de figuren, die in ijzer zijn, noe men wij een violist en een klok kenluider. - Het uurwerk loopt zeer nauwkeurig 30 uur achter een en had gedurende 4 weken geen minuut tijdsverschil met de stadsklok. - Vijf jaar lang heeft de heer Koopmans er aan gear beid. Abonnee mevr. T. v. S.-v.d. M. te Buitenpost Het door u gevraagde adres is: Wagenbergstraat 132.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 11