iotc Jlet
tit f/e /tea
Friesland Bank
Uw eigen bank
0 0 0
BLAD VAN HERINNERINGEN
Gek hè, soms kan een verhaaltje
of een enkele naam in 't Kleine
Krantsje herinneringen oproe
pen aan gebeurtenissen uit je
jeugd, die je eigenlijk al lang
vergeten was. Een naam, voor
komend in nummer 441, deed
dat weer voor mij: 'Baart de la
Faille', een dame, die zich zestig
jaar geleden inzette voor 'bleek
neusjes' en de armsten in de stad.
Ik was acht jaar, toen ik naar de
Gezondheidskolonie op Vlieland
mocht. Na zestig jaar zie ik dat
nog als een onvergetelijke tijd.
Daar werd het schriele stadsjonk-
je een gezonde bruine knaap!
Een van de dames, die ons bege
leidden, was mevrouw Baart de
la Faille, die in mijn herinnering
nog voortleeft als een zachte,
vriendelijke dame, van wie je
meteen moest houden.
Later mocht ik haar eens bezoe
ken in het deftige hoel De Doe
len, waar de portier het jonkje
gelastte voor het betreden van de
dure tapijten z'n klompen uit te
doen.
Zo kwam ik in haar mooie kamer
vol mooie dingen. Zij was zeer
vriendelijk voor mij: een kopke
thee en een duumke erbij en 't
arme jonkje was meteen tuus.
Zij was toen al een oude dame,
maar zij leeft nog voort in mijn
herinnering als een deftige zeer
warme mevrouw.
Amsterdam Enne Rozema
GELUKGEWENST
Ik wil u hartelijk gelukwensen
met het-twintigjarig bestaan. Wat
gaat de tijd toch snel, want het
lijkt nog zo kort geleden, dat 't
Kleine Krantsje vijftien jaar be
stond.
Ik geniet iedere veertien dagen
van 't Krantsje - het haalt zoveel
herinneringen op.
Als ik me niet vergis kende ik de
vader van de redacteur-uitgever,
was dat niet Simon Schoustra, die
we altijd 'lange Schoustra' noem
den? De redacteur lij kt op de foto
namelijk op hem.
Hoewel ik al tweeënzestig jaar
uit Leeuwarden vandaan ben,
herken ik nog sommige adver
teerders in de krant, zoals Best de
brillenzaak, Schweigmann
woontextiel, de firma Otma ge
reedschappen, Ganzevoort pia
no's en de poelier in de Sint
Jacobsstraat. Die hebben het al
lemaal ook knap lang volgehou
den!
Nogmaals, meneer Schoustra, ik
wens u nog heel veel succes met
uw Krantsje en ik hoop, dat ik er
nog lang van mag genieten, ik
ben namelijk al negenentachtig
jaar. Achter mijn naam op het
adresbandje van 't Krantsje staat
het cijfer 89. Is dat in verband
met mijn leeftijd of zuiver toe
val?
In gedachten volg ik deze brief
De Vakantiekolonie op Vlieland:
bleek er heen, bruin terug
naar Leeuwarden - op naar de
vijfentwintig!
Amsterdam
Mevr. M. Wielsma-v.d. Molen
ja hoor, de jongste zoon van
'lange Simon'Het cijfer op
uw adresbandje heeft betrek
king op het eerste nummer
van onze krant, dat u ontving,
nadat u zich had geabon
neerd. Dat was op 30 augus
tus 1968.
wijkstraat handelde in turfmolm
en stro, je had Niemendal en dan
waren er de auto's van Hettema
van de Bleeklaan en de N.V.B.
van de Willemskade, in de volks
mond de Nederlandse Vlooien
Bak genoemd.
In groepjes stonden de jongens
de wagens of auto's van deze
bedrijven op te wachten bij de
bruggen of op de hoeken van de
straat, want daar reden ze niet zo
hard.
Als de jongens, die meestal geen
schoenen droegen, er af wilden,
lieten ze zich zakken en gleden
mooi een eind op hun klompen
door.
Zelf ben ik eens met een vriend
op een auto geklommen van Het
tema en ik zie die man nog door
het achterraampje naar ons kij
ken. En laat hij nu de snelheid
opvoeren en de stad uitrijden!
Het ging naar Marssum en daarna
helemaal naar Berlikum. Toen
stopte hij en zei hij: "Nou mutte
jimme mar sien, dat jim wier tuus
komme!" Nou, daar zaten we
dan.
Wij lopend naar huis en ik mijn
vriendje maar troosten. Onze ou
ders zeer ongerust en daar kwa
men we aansjokken. Ik zal maar
Red.'t KI. Kr.
OP ZOEK NAAR BOEK
Juist terug van een bezoek aan
mijn zusters in Canada, hadden
wij een gesprek over het voorge
nomen bezoek van de Paus aan
dat land.
In dit gebied, de Midlands, heb
ben in 1639 een aantal Franse
missionarissen een zendingspost
opgericht.
Deze Jezuïeten hebben daar een
aantal jaren gewerkt en er zijn
tenslotte in 1649 een aantal van
hen door de vijandige stam de
Iroquois vermoord.
In 1930 las ik als kind een boek
over een Indiaans meisje, Coai-
na, dat lich tot het katholieke
geloof bekeerde en door haar
stamgenoten werd doodgemar
teld.
De titel van het boek luidde
'Coaina, de te vroeg geknakte
roos van Algonquin'.
De schrijver is mij onbekend.
Is er iemand onder de lezers van
't Kleine Krantsje, die mij op het
spoor van dit boek kan zetten? Ik
leende het boek destijds van mijn
buurmeisjes de zusjes Annie en
Martha Stuurhaan, die naast ons
op de Vierhuisterweg in Leeu
warden woonden.
Ik zou het geweldig vinden, dit
boek nog eens te kunnen lezen.
Leidschendam
Mevr. J. G. Boer-Lemmers
•Dr. Van Noortstraat 148 c
Stompwijk
LIFTEN IN VROEGER TIJD
Een pracht foto in 't Kleine
Krantsje nummer 441, die van
die jongens, meerijdend op een
paardenwagen. Ja, op dit plaatje
lachen ze nog, maar het viel ook
wel eens anders uit. Als de man
op de bok er geen zin in had, dat
je meereed, dan waarschuwde hij
een paar maal om er af te gaan.
Deed je dat niet, dan sloeg hij
onverwacht met de zweep en als
die slag goed geplaatst was, dan
geloofde je het wel. En dan was
het schelden natuurlijk.
In mijn gedachten zie ik nog die
paardenwagens door de stad rij
den. Bos van de Willem Lode-
niet vertellen, hoe dat is afgelo
pen. Ik weet me niet meer te
herinneren of we toen van de
schrik er mee opgehouden zijn
op wagens en auto's een eindje
mee te rijden.
Je had in die tijd ook nog de
tonnenauto's van de Gemeente-
reiniging en daar klommen de
jongens van het woonwagenpark
aan de Greunsweg wel op. Soms
zag je die jongens de luikjes van
zo'n wagen opendoen om tussen
de tonnen te klimmen. Het was
voor die knapen anders ook een
heel eind lopen van de stad naar
het schip of de wagen, waarin zij
woonden.
Leeuwarden
KAASPAKHUIS
"De bedoeling van dit schrijven
is of er nog Leeuwarders zijn die
weten of ik gelijk heb" zo luidt
de slotzin van een stukje in 't
Kleine Krantsje nummer 441 van
ene L. Weber uit Hoorn, die
schreef over een kaaspakhuis
van Sikma aan het Reigersplein.
Nou, ondergetekende weet om
de drommel nog wel, dat het
kaaspakhuis van Sikma in de
Reigerstraat er was. Uren en uren
heb ik daarin doorgebracht ten
tijde dat Tamme Romkema in dat
pakhuis knecht was, welke later
werd opgevolgd door ene Piet
Stuiver. Deze laatste had een
bovenwoning op het Reigers
plein. Onder was de visbakkerij
van Glastra op de Wirdumerdijk,
waar een zekere Doede de scep
ter zwaaide. Op dat pleintje
stond 's nachts een aantal karren:
die van Postma's galanterieën op
de Wirdumerdijk, van m'n vader,
(de zeilmaker Aarts, van de Wea-
ze), de twee karren van Sikma's
kaashandel en een karretje van
hotel Amicitia.
Op dat pleintje voorzagen ook de
venters van bakkerij Dijkstra
hun karren van voorraad, aan de
achterkant van dat bedrijf. In de
(donkere) avonduren vormde
het pleintje een geliefd plekje
voor vrijende jongelui, zowel be
roeps als 'amateurs'. De café's
op de Weaze waren vlak
bij
Ik moet u vertellen dat ik Auke
Sikma niet (meer) gekend heb. In
mijn tijd waren de beide hiervoor
genoemden knecht. Sikma Sr.
heb ik wel gekend. Hij woonde
toen Achter de Hoven, tegen
over de zijkant van een school. Ik
ben daar wel eens in huis geweest
en het autootje van de kleine
Sikma (hij had hele scherp kij
kende oogjes!) maakte op mij
toen veel indruk.
Tamme Romkema heeft later nog
een kaaswinkel gehad in de Sa
cramentstraat, waar voorheen
Kempenaar een zaakje had.
Naast het kaaspakhuis van Sikma
was een sigarenmakerij van Dirk
Steenbergen (een hele bekende
voetballer van "Leeuwarden",
met een collega, wiens ene been
korter was dan het andere, maar
dat werd aangevuld door een he
le dikke zool en hak. En daar
naast (in de zelfde Reigerstraat)
was nóg een kaaspakhuis van
Van Zuilen, waar de zoon Rinke
de lopende dingen behartigde
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
overgenomen door ene Van Eijck
van Heslinga en nog later door
Keimpe Dijkstra uit Stiens, die
toen al in een knappe Ford rond
reed en daarmee veel bewonde
ring oogstte bij de Leeuwarder
jonge dames. Het bevreemdt me
dat ik de heer Weber niet gekend
heb; ik ben nu zeven en zestig
jaar, misschien is hij iets ouder?
Groningen Jac. Aarts
REIGERSPLEIN
Ja, ik weet oek wel dat der op dit
pleintsje in keespakhüske waar.
Ik fon it altiten maar in wat
smerig en oek wel geheimsinnig
plakje, daar't wij fan'e Wurdu-
merdyk en omgeving as kyaders
niet su gau hene gongen om te
speulen. It stonk der oek altiten
fan Glasta's fis; want dy hadden
d'r oek in bakkerijke. En daar
deurheen hadden je de rook fan
Dykstra syn bakkerij en fan Vrie-
zenberg syn banketbakkerij.
It ston der fol met groate karren.
Daar waar oek in heule lange bij
fan de galanterywinkel, dy't
rechts fan Peek Cloppenburg
de winkel hadde, maar oek twee
pakhuzen: één deur in steechje
naast De Gruyter en Witteveen
(an 'e oneven kant fan 'e Wurdu-
merdyk dus) en één kleinere op
dit Reigerspleintsje.
Fan gemeentewegen wurde der
kennelik oek niet feul deen an de
bestrating, want der stonnen
winter en somer altiten groate
plassen water.
Heel faach su ik denke dat der
boven enkelde fan dy pakhüskes
oek wel meensen woanden; op
Skoal 5 achter de Harmony -
daar 't ik hene must - leerde
docht ik oek noch een jonge dy 't
fan Harm hiette en dy 't op dit
pleintsje woande.
Rinze van der Heide Het bedrijf van Sikma is later Muiderberg Klaes Sierksma
Altijd stonden er karren op het Reigersplein.