HET DRAMA MET DE CATO GRATIS ABONNEMENT Stond je met de rug naar de Huizumer school, dan vond je aan de rechterkant, naast het huis van tuinder Ruurd Zijlstra, het winkeltje van Aaltje Pang. Daar naast was een huis, dat zich voortzette om de hoek van een brede steeg. Die steeg, met aan de overkant de woning van schoorsteenveger Otter, liep over in een pad, dat voerde naar Villa Vaartzicht bij de hoek van de Wirdumervaart en de Nieuw Potmarge. Bij deze villa hoorde eens een grote tuin, voornamelijk beplant met vruchtbomen en beheerd door Jaap Hamstra, die waar schijnlijk de eerste sponsor van een jongensvoetbalclub was: hij verstrekte een echte leren voet bal en beheerde ook de - uiterst kleine - kas van de club. Naast Otter een meer naar achte ren gelegen huis met een gang in het midden, kamers aan weers zijden en een flinke tuin ervoor. De heer Jobing, directeur van de Huizumer gasfabriek. Hier woonde, naar ik meen, de familie Ringnalda. Gescheiden door een korte brede straat, die naar de opslag en de Gasfabriek leidde, bevond zich aan de overzijde de kruideniers winkel van broer en zuster Boorsma. Als we voor thuis een boodschap moesten doen en er werd niet speciaal gezegd bij welke kruidenier we het moesten halen, dan gingen we Koster en Oudendag voorbij en haalden het bij de Boorsma's. Dat was wel een eindje verder, maar dat had den we er graag voor over, want hier immers kreeg je de lekkerste snoep toegestopt. Juf Boorsma, zoals we haar zon dags noemden, deed, daarbij ge holpen door slechts een stem vork, op zondagsschool haar ui terste best een grote groep kinde ren - in de bewaarschool - ge zangen in te studeren voor het kerstfeest in de dorpskerk. Met haar vriendelijkheid en geduld slaagde zij daar wonderwel in. Het terrein van de Opslag lag aan een kleine haven, waar, o.a. van Meeter en van Pietersma, gere geld turf- en zandschepen lagen om gelost te worden. De turf werd naar de pakhuizen van verschillende turfboeren ge bracht; het zand werd met grote kruiwagens uit het schip, via de loopplank, op het terrein gestort. Dat was bar zwaar werk, vooral het opgooien in de kruiwagen van de laatste hoeveelheid zand, onderin het ruim. Achteraan op het terrein dus de gemeentelijke Gasfabriek met de heer Jobing als directeur. Naast de Boorsma's kwamen op een goeie dag in de Huizumer- laan de Hilverda's te wonen, man, vrouw en drie kinderen, Sietse, Klaske en Jelle. De familie paste zich wonderbaarlijk snel aan. In korte tijd werden de kinderen als echte Huizumers beschouwd. Vader Hilverda ontpopte zich in. zijn vrije tijd als een enthousiaste' kaatser. Hij werd zelfs voorzitter van de plaatselijke kaatsvereni- ging 'Ons Genoegen', die hij op voortreffelijke wijze leidde, ook naar buiten toe. Af en toe waren er in Huizum kaatswedstrijden met gerenommeerde deelnemers en ik meen ook, dat tijdens Hil verda's voorzitterschap een paar leden - Piet de Vries ook bekend aanvoerder van de voetbalver eniging FVC en Siebe Stelpstra van het Schooldijkje - een paar keer aan 't 'greate spul' in Frane- ker hebben meegedaan. Naast Hilverda's bakkerij was een steegje, waarin Renske woonde, de dochter van de lanta renopsteker Spiekstra. Renske zat bij mij in de klas. Na een aantal huizen, warvan ik de bewoners niet meer weet, volgde een boerderij en daar naast lag een stuk tuin. Die be hoorde bij het ernaast gelegen, voornaam uitziende 'Tjallinga Weeshuis', dat beheerd werd door de heer en mevrouw Krom hout van der Meer. Er tegenover bevond zich langs een sloot de eerder genoemde tuin van Ruurd Zijlstra. Drachten A. Het was op een dag in 1926, dat een zesjarig zoontje van de heer De Jong uit de Kalksteeg te water raakte in de stadsgracht bij de Oldehove en afdreef naar het midden van de vaart. Het onge luk werd opgemerkt door de heer Albert R. Reitsma van de Harlin- gerstraatweg en door de burge meester van Leeuwarden en diens zoon, de achttienjarige Ul- rich van Beijma. Ogenblikkelijk sprong de jongeheer Van Beijma uit de auto van zijn vader, trok wat kleren uit en sprong in de gracht. Ook de jongeheer Reits ma sprong onvervaard het water in. Met forse slagen schoot de jonge heer Van Beijma zijn collegared der voorbij en hij smaakte het genoegen het nog drijvende kind te pakken te krijgen en naar de wal te brengen. Daar bleek het knaapje nog bij bewustzijn te zijn; hij had verder ook geen letsel bekomen. Wanneer de kleine drenkeling van toen, nu een zestiger, zich bij de redactie van 't Kleine Krants- je meldt, willen wij hem graag verrassen met een gratis abonne ment. Mocht hij al abonnee zijn, dan ligt er een exemplaar van ons boekje Populaire Leeuwar ders voor hem klaar. 'Cato-Holland' - een prachtige schoener, in 1918 gefotografeerd aan de wal voor de werf 'Welgelegen' van de scheepsbouwer Ate van der Werff op Schilkampen. De heer Van der Werff had het 208-bruto registerton metende schip zelf gebouwd en, niet weinig trots, liet hij er een foto van maken, toen het juist was voltooid - natuurlijk niet beseffend, welk een rampzalig lot het schip tegemoet zou gaan. De bijzonder ondernemende scheepsbouwer lag in Brabant in militaire dienst, toen hij de vererende opdracht kreeg tot de bouw van het schip, waarschijnlijk het grootste, dat er tot dat moment van een Friese werf af te water was gegaan. Juist in verband met dit werk mocht de heer Van der Werff de laatste anderhalf jaar van zijn diensttijd in Leeuwar den doorbrengen, waarmee hij in de gelegenheid werd gesteld het schip af te bouwen. De schoener werd uitgerust met een hulpmotor van negentig PK en het schip mocht alle zeeën bevaren. Zowel op het voor- als op het achterschip werd de Nederlandse driekleur aangebracht, waarmee het schip in die tijd van de Eerste Wereldoorlog nadrukkelijk wou aangeven van een neutraal land afkomstig te zijn. Aangenomen moet worden, dat er tijdens het bouwen van de Cato op een andere Nederlandse werf een zusterschip werd gebouwd. Bekend is, dat de Cato, mét dat zusterschip, vertrok voor een eerste reis naar Scandinavië, maar helaasbeide schoeners zeilden hun ondergang tegemoet en verdwenen ter hoogte van Noorwegen in de golven. De Cato verging met man en muis, van het zusterschip kwam er welgeteld één man behouden aan wal. Hij was het, die pas veel later, terug in Nederland, kon vertellen, hoe de bemanning van zijn schip de Cato zag vergaan en vrijwel op hetzelfde moment vergingen ze zelf ook. Behalve deze ene man kwam dus ook de gehele bemanning van de tweede schoener om het leven en zo verkeerde deze eerste reis van de trotse schoeners in een verschrikkelijke tragedie. De foto, nu in het bezit van de zoon van de al lang geleden overleden scheepsbouwer, onze abonnee de heer T. van der Werff te Leeuwarden, is het enige, dat ons nog herinnert aan de bouw en de ondergang van de Cato.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 8