&n>. <m fi&n
Friesland Bank
Uw eigen bank
DE WESTERKERK
In het Kleine Krantsje is al vaak
vermeld hoe de Leeuwarders in
vroeger tijd de vrije zondag
doorbrachten. Eén facet evenwel
is toch wat aan de aandacht
ontsnapt en wel de kerkgang. In
het begin van de dertiger jaren
waren er op zondagmorgen wel
iswaar allerlei sportactiviteiten,
maar een groot deel van de inwo
ners zat op die tijd in de kerk.
Er waren heel wat kerken van
verschillende kerkgenootschap
pen in de stad en veel stoeten van
kerkgangers trokken 's ochtends
door de nog stille straten. Som
migen, wellicht vrome lieden ke
ken met enig dédain neer op de
kerkgangers van andere stoeten,
zo in de geest van "de stumpers
zijn op het verkeerde pad, ze
weten niet beter", maar meestal
groette men elkaar beleefd en de
heren "dopten".
Mijn ouders waren Nederlands
Hervormd, niet uitgesproken
"otterdoks", maar toch wel, om
het hedendaags politieke jargon
te gebruiken, ietwat rechts van
het midden. Zo kwam het dat ik
met mijn vader nogal eens de
Westerkerk binnenging. Het in
terieur van de kerk deed me wat.
De grote, ordelijk ingedeelde
ruimte, de majestueuze pilaren
met de mooie kapitelen, korin-
thische kapitelen zoals ik later
leerde, maakten een diepe in
druk op mij
Het geheel sprak mij veel meer
aan dan het wat rommelige inte
rieur van de Grote Kerk in die
dagen. De klank van het orgel
WWW.
vond ik stralend, de beelden op
het orgel hadden niet niet zo zeer
mijrï sympathie en ik hoopte wel
eens dat ze naar beneden zouden
kieperen. We zaten meestal op
de kraak, op de tweede rij vrijwel
recht tegenover de kansel.
Na inleidend orgelspel kwam de
dominee binnen. Het ritueel dat
daarna volgde was, naar mijn
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
DE VIEVER 1
„De sloot voor de boerderij is er
nog," las ik in 't Kleine Krantsje
en daarmee werd dan bedoeld de
sloot bij de oude boerderijdie nu
nog altijd aan Achter de Hoven
staat.
Achter de boerderij liep voor
heen ook een sloot. Die vormde
aan het eind achter de percelen
nummer 18 en 20 aan de Vegelin-
dwarsstraateen kom, die wij 'de
viever' -noemden en die achter
School 13 langsliep, langs het
land van de 'Duutser' er. uit
kwam op de sloot van het Pel.
Nou gebeurde het op een dag dat
Truike Weusting (naar wie juf
Mien onlangs informeerde) in
deze viever viel. Zij dreef af naar
het midden. De kinderen
schreeuwen. Haar moeder (zij
woonden op nummer 20) vloog
het huis uit en liep met kleren en
al het water in. Op 20, de kruide
nierswinkel van vrouw Deinum,
was toevallig de schoonzoon
aanwezig, Piet Kok, en die had
het ook gezien en kon zwemmen.
Die heeft ze toen beiden uit het
water gehaald.
Op het land liepen de paarden
van De Jong. De Jong bezat meer
paarden dan hij nodig had, omdat
hij ze nooit verkocht, maar als ze
oud werden kregen ze pensioen.
Ze hadden Koninklijke namen,
zo had je Emma, Wilhelmina,
Juliana. Ze waren wel Konings
gezind, maar weigerden de mili
taire dienst.
U merkt wel dat uw Krantsje
goed wordt gelezen. Toch rea
geer ik nooit op foto's 'Leewad-
ders, waar is dit?', al vind ik ze
leuk en zou ik ze niet willen
missen. Vaak hebben wij ze zelfs
goed. Zo de foto met de vlag,
waarop Egbert Brinck reageerde.
Vroeger zat ik naast Egbert in de
bank op school, later werkte ik
bij notaris Rensing, wiens kan
toor naast de Bank was. De bank
werd verplaatst naar Den Haag,
Lange Vijverberg. Ik ging naar
Den Haag, kwam op kantoor in
het Noordeinde.
Weer zaten we dicht bij elkaar en
of het nog niet genoeg was, ons
kantoor werd enige jaren later
verplaatst van Noordeinde naar
Lange Voorhout. Dichterbij kon
haast ook niet.
De dames inzendsters zou ik
willen vragen, zet de meisjes
voornaam er voluit bijMevrouw
De boerderij aan Achter de Ho
ven staat er nog altijd
W. Swart-van Veen, zei mij niets,
maar toen ze schreef 'Juf Mien,
Juf Annie en Juffrouw Rippen',
zei me dat meer. Mijn oudste
dochter heeft nog bij juffrouw
Rippen gezeten, en die is ook nog
een nicht van mij. Mijn oudste
dochter is nu zelf hoofd van de
'Rie Cramerschool', hier in Den
Haag.
Den Haag Chr. G. Giezen
BEI MIR.
Wat hoor je tegenwoordig toch
vaak een melodietje, dat bij ons
herinneringen oproept aan onze
jeugd. Op radio en t.v. en het
wordt gezongen door de 'An
drew Sisters'.
Ik kan me er maar enkele woor
den van herinneren, maar mis
schien zijn er lezers van 't Kleine
Krantsje die het hele liedje nog
weten? Wie o wie?
Bei mir bist du schön
we leven van de steun
we trekken van 't crisiscomité
we krijgen gehakt-in-blik
waar je de moord in stikt
Enzovoort enzovoort. Dat was
dan een liedje uit 'die goeie ouwe
tijd", dat als zoveel liedjes weer
herinneringen terugbrengt. Ik
ben benieuwd.
Amsterdam E. Rozema
NIET MISSEN
Plaats van handeling: Bejaar
dentehuis in 's-Gravenhage.
Mevrouw H. tegen nieuwe be
woonster, die jarig is: „Wel gefe
liciteerd en wat hoor ik, komme
jou oek uut Leewadden?"
De jarige: „Ja, daar bin ik gebo
ren en opgroeid."
Mevrouw H.: „En leze jou 't
Klein Krantsje oek?"
De jarige: „Ja, ik krij 't altied
toestuurd van een vriend van een
van mien tantezeggers en ik spel
het van het begin tot het eind."
Mevrouw H.: „As Leewadder
kanne je het niet misse. Wel
jammer, dat die Bart van der
Weerdt overleden is. Wat kon
die man skrieve!"
's-Gravenhage Gz.
Een oude tekening van de Westerkerk in de wel heel erg breed lijkende Bagijnestraat.
Onder plechtig orgelspel verlaten de geloven de Westerkerk; een foto
uit 1928.
tegen Sinterklaas bij Vroom en
Dreesmann zag. Tussen de ban
ken bouwde ik vernuftige con
structies en na een tijdje was de
hele kerk veranderd in een groot
spoorwegemplacement. Het
"Amen" van de predikant kwam
soms nog onverwacht. Een hoog
tepunt was de slotzang. Na het
lange stilzitten had de gemeente
behoefte aan enige activiteit.
Vooral bij het "Verlosser, vriend,
o hoop o lust" (gezang 49 uit een
oeroude bundel) kon de gemeen
te echt goed losbulderen. Was de
dominee wat steiler in de leer en
liet hij geen gezangen zingen,
dan was er nog niets verloren.
Met psalm 68 "De Heer zal
opstaan tot den strijd" kon ook
goed uitgehaald worden. Het or
gel dreunde boven alles uit, kort
om het was machtig. Even later
liepen we naar huis waar moeder
wachtte met de koffie en een
koekje.
's Middags hoorden we soms hoe
een andere groep Leeuwarders
losdonderde, te weten het pu
bliek op Cambuur. De wereld
van de Westerkerk en die van
Cambuur waren in mijn jeugd
twee streng gescheiden werel
den. Wie 's morgens in de Wes
terkerk zat, behoorde 's middags
niet op Cambuur, maar ook toen
zal het vlees wel eens zwak zijn
geweest.
Enige jaren geleden, tijdens een
orgelexcursie bezocht ik nog
eens de Westerkerk. Het inte
rieur, hoewel wat onttakeld en
stoffig, maakte weer indruk op
mij, de klank van het orgel was
nog steeds stralend en helder. In
de kerk hangt naar mijn mening,
de nuchtere sfeer van het Neder
landse Protestantisme. Iets der
gelijks treft men ook aan in de
Doopsgezinde kerk aan de Wir-
dumerdijk.
Het einde van de Westerkerk
lijkt thans nabij, een kerk waarin
(Vervolg op pag. 11)
mening, vrij uniek. De koster
(Hans Dijkstra?) ging achter de
predikant het kanseltrapje op,
schoof het gordijntje terzijde
dicht, klapte de kanselrand met
de groene franje om, ging weer
naar beneden en drukte op een
zoemertje dat met een schor ge
luid te kennen gaf dat de organist
moest ophouden met spelen.
Voor de preek had ik geen
belangstelling, de theologische
gedachten spinsels interesseer
den me geen zier, maar gelukkig
had ik een rijke fantasie. In mijn
verbeelding heb ik op de rugleu
ningen van de banken model
treintjes zien rijden, zoals ik die