HET LANDELIJKE CAMBUURSTERPAD
VER BUITEN HET STADSGEWOEL
FOTO VAN LANG GELEDEN
VOOR LEEUWARDEN ENWERELD ER OMHEEN
TWINTIGSTE JAARGANG 6-1-1984 NUMMER 448
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
'T KLEINE KRANTSJE
Vrijdag morgen had een vee
koopman alhier reeds vroeg een
voordeeligen koop gedaan. Hij
had namelijk terstond bij den
aanvang der veemarkt voor on
geveer 70 eene koe gekocht,
die ongeveer het dubbele van dat
bedrag waard was en waarvoor
de verkooper aanvankelijk 130
had gevraagd.
Hij vertrouwde echter de zaak
niet en gaf, vóór dat hij afreken
de, er de politie kennis van, aan
wie het spoedig bleek, dat de
onhandige verkooper het dier 's
nachts te voren uit eene weide
onder Akkrum had gestolen, na
dat hij er braaf kermis had gehou
den.
Hij werd ter beschikking der
justitie gesteld en in het huis van
bewaring overgebracht.
(1887)
Gistemamiddag kwamen twee wiel
rijders op den hoek van de Willem
Loréstraat en Straat van Welgelegen
met elkaar in botsing. Daarbij ge
raakte een 3-jarig zoontje van den
heer Stienstia uit de Straat van
Welgelegen onder den voet met het
gevolg, dat het zijn rechter-
onderarmpje brak. Dokter Straat
heeft het armpje later gezet.
De politie begon oogenblikkelijk
een onderzoek, dat vandaag nog
voortduurde. (1926)
Wanneer wij deze foto hadden gekozen voor onze rubriek
"Leeuwarders, waar is dit?" waren er waarschijnlijk maar heel
weinig lezers geweest, die het juiste antwoord wisten. Toch zou dit
punt voor kiene Leeuwadders te herkennen zijn geweest en wel aan
het forse en opvallende witte gebouw helemaal op de achtergrond:
het heeft tot voor een aantal jaren bij de Pasteurweg gestaan en de
donkere huizen, rechts en links van het pand, zijn die van het
vroegere Schoppershof. Wat we hier dus zien is het oude Cambuur-
sterpad, gefotografeerd vanaf een punt dat gelegen moet hebben
even ten oosten van de plaats, waar later de Bleeklaan werd
aangelegd. Het is echt een plaat uit de goeie oude tijd van de pure
landelijkheid: een brede sloot, waarin de gardenierswoning zich
kan spiegelen, knotwilgen, die hun ruwe koppen de lucht insteken,
een wit vlondertje hier, een klein brugje daar. De sloot is later
gedempt, de wilgen verdwenen, er werden huizen gebouwd, er
ontstond een hele straat, nog steeds met de naam Cambuursierpad.
En nu zijn die huizen van dat Cambuursterpad ook alweer gesloopt
en komen er nieuwe woningen; zo is en blijft het altijd een komen en
gaan.