JENTSJE TIT ZIEK EN VERVUILD
IN ZIJN ZINKEND SCHIP
DAN SPRINGEN WE
MAAR UIT DE TREIN
TUINMAN VERHAAR
HELE CONSTERNATIE BIJ DE
EINDSTATION IN AANTOCHT?
Als alle steden heeft ook Leeuwarden in vroeger jaren veel bekende figuren gekend, die als uitgesproken
'stadstypen' konden worden aangemerkt. Schilderachtige mensen vaak, min of meer uit de pas lopend en
bekend bij iedereen. In de loop der jaren zijn ze allemaal in 't Kleine Krantsje de revue gepasseerd en
herhaaldelijk komen ze nog ter sprake, wanneer er in Leeuwarder familiekringen herinneringen worden
opgehaald aan de tijd van toen.
li
Het laat zich denken, dat velen
van hen vroeg of laat een al of
niet eervolle vermelding kregen
in de dagelijkse rapporten van de
Leeuwarder gemeentepolitie.
Sneupend in die saillante schrif
turen kunnen we dan ook nog
wel eens zo'n bekende naam
tegenkomen.
Daarbij werden de algemeen be
kende dames en heren door de
dienstdoende politiebeambten
vaak met naam plus toenaam
geregistreerd en dat gebeurde
ook op een dag in het vootjaar
van 1883, toen de man met de
interessante bijnaam Jentsje Tit
een plaats veroverde in het poli
tionele rapport.
Jentsje Tit heette officieel Ane
van der Meulen en hij was een
zoon van Jelle Hendriks van der
Meulen, die schipper was. An
ders dan zijn vader zocht Abe z'n
Het fragment uit de pagina van het Politierapport met het bericht
over Ane van der Meulen, alias entje Tit.
heil in de handel - hij liep zijn
hele leven langs de deuren met
geringe artikelen als motballen
en garen en band en hij was
tientallen jaren als drijver op de
veemarkt actief.
LANG AAN DE BORST
De merkwaardige bijnaam moet
hij te danken hebben gehad aan
het feit, dat zijn moeder hem
ongehoord lang aan de borst
bleef voeden - waar die naam
Jentsje vandaan kwam weten we
overigens niet.
Jentsje Tit, een goedmoedig man,
maar wel zo sterk als een beer en
die daarom ook wel De Buffel
werd genoemd, was geboren in
1853. In zijnjonge jaren woonde
hij op het ouderlijk schip, later
belandde hij in fameuze loge-
Het is in vroeger jaren een merk
waardige gewoonte van veel
treinreizigers geweest om de
spoorwagon nog voor de stil
stand van de trein te willen verla
ten - blijkbaar in de vrees, dat de
trein op het laatste moment nog
zou besluiten door te rijden,
sprongen ze er dan maar uit.
Op een nacht in 1925 gebeurde
dat ook op het Leeuwarder sta
tion met de laatste trein uit Gro
ningen. Bij het vaartminderen en
het eerste aanslaan van de rem
men smeten enkele reizigers de
coupédeur al open en een man
nelijke reiziger stapte er, hoewel
de trein nog een flinke snelheid
had, meteen maar uit.
SALTO MORTALE
De man maakte een enorme salto
mortale en sloeg tegen het per
ron, maar bleek bij onderzoek
nauwelijks meer te hebben opge
lopen dan een schaafwond aan de
elleboog.
Vrijwel tegelijkertijd zette een
vrouw uit een woonschip bij
Schenkenschans haar leven op
het spel door een gelijksoortige
sprong in het donker van de
rapport kwam te staan, „in zieke
lijke omstandigheden verkeer
de".
"WERKELIJK ZIEK"
Bij nader onderzoek bleek het de
politiedienaar Koopal, „dat Ane
(Jentje Tit) werkelijk ziek was en
als 't ware omkwam in zijn eigen
vuil, terwijl het schip zinkende
was".
Het rapport vertelt ons dan hoe
het verder is gegaan: Dokter
Middelburg, „met 't een en ander
in kennis gesteld" liet de dertigja
rige Jentje in het ziekenhuis op
nemen, terwijl de Commissaris
van Politie verordoneerde, dat
Jentsjes schip versleept moest
worden naar de werf van Van der
Kolk „om aldaar" zoals het rap
port zegt, „hersteld of gesloopt te
worden".
Welnu, dat laatste zal waar
schijnlijk wel zijn gebeurd en het
moet dan daarna zijn geweest,
dat Ane van der Meulen terecht
kwam in de net al genoemde
hotels.
Daar heeft hij het nog lang volge
houden, want het was in 1935,
dat deze bij alle Leeuwarders
bekende figuur op de hoge leef
tijd van tweeëntachtig jaar in het
Sint Jobsleen overleed.
ZONDERLINGE COLLECTIE
Toen nieuwsgierige buurtbewo
ners direct daarna een door
Jentsje Tit gebruikt bouwvallig
pakhuisje in het Zalmklooster
openbraken vonden zij daar tot
hun verrassing een hoogst zon-
Jentsje Tit bij zijn pakhuisje in 't
Zalmklooster: wel zestig of ze
ventig kistjes, een hoogst zon
derlinge collectie
derlinge collectie van wel zestig
of zeventig kistjes, boordevol
met knopen, naalden, roestige
uurwerken en oude spijkers,
maar ook honderden centen,
stuivers, dubbeltjes en kwartjes -
het bleek toen, dat de oude
straatzwerver er nog aardig
warm had bijgezeten
IN ROOK VERDWIENE DE
MEESTE GOEIE VOOR-
NIMMENS, DIE'T NIET DI
RECT IN DADEN OMSET
WUDDE
menten als 'De Vriendschap' en
'Het Lüzehotel' in het Sint Jobs-
leen.
Maar waarom kwam Ane van der
Meulen, alias Jentsje Tit, nu in
dat politierapport terecht?
Wel, op een goeie dag was de
politiedienaar Koopal aan het
surveilleren in de binnenstad.
Pliesje Koopal, zelf evenzeer po
pulair in dat gemoedelijke ouwe
Leeuwarden, (hij werd 'De
Knop' genoemd, ook wel, omdat
hij nogal klein van stuk was 'Het
Knopke vanne wandelstok')
werd bij de kazerne getroffen
door een toeloop van mensen bij
het schip van Jentsje Tit.
Het toegestroomde volk wist te
vertellen, dat Jentsje niet goed
was, of, zoals het in het politie-
nacht. Ook zij kwakte met haar
volle gewicht tegen het perron en
zij bleek niet meer overeind te
kunnen komen.
Dokter Uffelie en politieinspec-
teur Baron Van Nagell waren
snel ter plaatse en zij zorgden
voor transport naar het Stadszie
kenhuis.
„Het groote gevaar van het te
vroeg openen der portieren is
door dit geval weer eens duide
lijk aan het licht getreden," aldus
schreef de volgende dag de krant,
„er kan dan ook niet genoeg
tegen gewaarschuwd worden".
Oudere lezers zullen deze trotse meneer bij een prachtig
bloeiende beverboom misschien nog wel herkennen: het is de
heer Tj. Verhaar, die tientallen jaren de gemeentelijke
"tuinbaas" van het Rengerspark is geweest. Het park was de
grote trots van de heer Verhaar en dat weerspiegelde zich in de
zorg, die ervoor werd besteed. De foto is precies vijftig jaar
geleden gemaakt.