SPECTACULAIRE BEROVING VAN
STADSTYPE JENTSJE TIT
GELD VERSTOPT IN 'T JODELAND
VOLKSOPLOOP
BIJ RADIOHOUDER
Een poosje geleden hebben we in 't Kleine Kransje het vreemde maar alom in
Leeuwarden bekende verhaal gehad over de halve stuivers, die het vermaarde
stadstype Jentsje Tit verzameld zou hebben voor zijn eigen begrafenis. Niet lang voor
zijn dood zou hij van al dit kleingeld zijn beroofd. Wij hebben toen aangetoond, dat
deze anekdote op fantasie berustte - Jentsje schraapte wel veel klein- maar ook heel
wat grootgeld bij elkaar, maar dat zeker niet om zich te verzekeren van een stijlvolle
begrafenis.
Nogal spectaculair echter was het
inderdaad plaats gehad hebben
de misdrijf, waaraan dit verhaal
van de halve stuivers abusieve
lijk moet zijn ontleend: de dief
stal van een bedrag van honderd
vijftig gulden ten nadele van de
straatslijper Ane van der Meulen.
Ane van der Meulen, die alge
meen Jentsje Tit werd genoemd
en vanwege zijn onvoorstelbare
kracht ook wel als De Buffel
werd aangeduid, verbleef op zijn
oude dag in een logement aan het
Sint Jobsleen, dat de eretitel Het
Lüzehotel droeg.
Daar bewaarde hij zijn geld in
een trommeltje onder zijn bed en
zoals hij voortdurend op alle
mogelijke punten op straat zijn
centen placht te tellen, zo telde
hij ook elke avond voor het naar
bed gaan zijn geld.
De aanwezigheid van het trom
meltje met geld onder Jentsjes
bed bleef dan ook geen geheim
voor toevallige passanten en an
dere bewoners van het logement
en op een dag in 1931 besloten
twee heren hier hun slag te slaan.
Dat waren de beruchte en al
meer dan twintig maal veroor
deelde Willem D., beter bekend
als Slanke Willem en diens mak-
ker-in-de-misdaad Foppe W.
Op een moment dat Jentsje Tit
afwezig was slopen zij naar bo
ven en eigenden zich de inhoud
van het trommeltje toe. Die
bleek uit louter guldens en rijks
daalders te bestaan, een hon
derdvijftig gulden in totaal.
OPGETOGEN
Opgetogen snelden Willem en
Foppe er mee naar de eerste de
beste slijterij op Camstraburen
kochten ze eerst maar eens een
flinke fles jenever.
Die werd op een lommerrijk
plekje in het Jodeland soldaat
gemaakt en toen stelde Willem
voor de buit te begraven bij een
sloot.
„Want, zo betoogde hij met veel
zelfkennis: „as De Buffel straks
sien geld mist en naar 't bureau
gaat, hale de russen mij natuur
lijk op, want ik hew het altied
deen!"
Alzo geschiedde: Jentjes geld
ging de grond in. Willem en
Foppe spraken af, dat het het
beste zou zijn om er gezamenlijk
iedere dag wat vandaan te halen.
Terwijl de arme Jentsje Tit, nog
van niets wetend, bezig was met
zijn luttele negotie langs de deu
ren, slingerden Willem en Foppe
Slanke Willem: "Ik hew het altied deen
zich in een opperbeste stemming
naar het stadscentrum terug.
En zie: wat er nu aan de orde
kwam was het precaire punt van
de onderlinge betrouwbaarheid.
Zo de waard is vertrouwt hij zijn
gasten. Wat zei Foppe? Foppe
zei: ,,lk mut nou nog even naar
Heerenveen". En wat dacht -
een paar uur later - Slanke Wil
lem? Slanke Willem dacht: „Wat
he'k eiluk met die Foppe te ma
ken, ik gaan naar 't Jodeland
terug!"
Maar Willem jongen, wat een
ontgoocheling nu: het geld bleek
er helemaal niet meer te zijn, het
was verdwenen, foetsie tot en
met de allerlaatste gulden.
Slanke Willem,woest natuurlijk
en meteen naar het politiebu
reau op het Hofplein.
BESTOLEN
„Foppe het mie bestolen, wel van
een dikke honderd gulden"
meldde hij daar de rechercheur J.
Glastra, die hem te woord stond.
„Maar Willem, hoe kwamen jou
an soveul geld?" vroeg de heer
Glastra benieuwd.
„Ja, verdiend met handel hè"
antwoordde Willem met veel
overtuiging.
Willem werd onder toezicht in de
wachtkamer gezet en... vrijwel
op hetzelfde moment werd door
een agent vriend Foppe W. in een
staat van vergaande dronken
schap het bureau binnenge
bracht!
Bij fouillering bleek Foppe in het
bezit van veel guldens en rijks
daalders met de klei er nog aan.
Toen de rechercheur het Willem
vertelde stoof dié hevig veront
waardigd op: „Sien je nou wel,
wat een verrekkeling, hij het ut
er uuthaald!"
Een moment later was de hele
zaak rond en nadat Foppe z'n
roes had uitgeslapen, gaf hij toe,
dat hij niet naar Heerenveen was
geweest, maar direct het geld uit
het land had opgehaald.
„Want ja, docht ik, „wat hek
eiluk met Willem te maken!" Op
de zitting van de rechtbank zei
Slanke Willem zich niets van de
hele zaak te kunnen herinneren.
MINNE STREEK
Zelfs van het bezoek aan het
politiebureau om de "minne
streek" van zijn kameraad aan te
geven, zei hij niets meer te we
ten.
Maar hij had wel een aanrdige
verklaring voor het lek in zijn
geheugen: „Foppe het mie op die
dag op nogal wat spiritus trac-
teerd en daar wud je suf van
m'neer".
Het gebeurde in 1930, toen er
nog verschillende radiodistribu-
tiestations waren in de stad. Bij
een van deze radiodistributeurs,
aan Achter de Hoven, versche
nen op een zaterdagavond ver
schillende van zijn klanten met
bittere klachten over de slechte
ontvangst.
De klagers kwamen evenwel aan
het verkeerde adres: zij werden
verwezen naar een bezitter van
een radio in de buurt, die zijn
toestel op "genereren" zou heb
ben gezet.
Een optocht met meer dan hon
derd betogers trok nu naar het
huis van de betrokkene, waar
een heftige woordenwisseling en
een enorme janboel ontstond: in
alle toonaarden ontkende de
man iets met de storingen te
maken te hebben.
Toch bleven de demonstranten
nog geruime tijd rond de woning
van de "verdachte" verzameld,
maar tot ernstige ongeregeldhe
den kwam het niet meer.
woonde er aan het Noordvliet
een meneer D. Jongma, die vee
houder en eveneens melkslijter
was. Toen de heer Tongma eens
op een morgen een onweer
zijn koeien zou melken in een
weiland aan het Kalverdijkje,
vond hij een van zijn beste melk-
geefsters dood in het land liggen
- het beest was door de bliksem
getroffen. De koe had hem gere
geld een tien liter melk gegeven.
Het oude Sint Jobsleen: hier werd Jentsje Tit van zijn geld beroofd.