LEEUWARDER BEDRIJVIGHEID IN VOOROORLOGSE JAREN Daar ik nu al verschillende din gen uit het verleden heb opge diept zou ik graag zien, dat ook een ander nog eens herinnerin gen ophaalde. Men moet niet zeggen "dat kan ik niet", want hij die wil kan veel. Ondergeteken de had het ook nooit eerder gedaan, maar als je eenmaal be zig bent komt alles vanzelf weer naar boven. Ik zal nu proberen nog wat ideeën aan te geven, waar een ander wellicht op zal kunnen inhaken. Laat ik begin nen met iets te zeggen over de kruideniersbranche in Leeuwar den in vooroorlogse jaren. We hadden toen de witte bakfietsen van de 'Betuwe' in het Droeven- dal en van de 'Veluwe' in de Bagijnestraat. Er waren in die tijd nogal wat bakfietsen op de weg. Er waren vier De Gruyterwin- kels, op de Voorstreek, aan de Wirdumerdijk, aan de Harlinger- singel en bij de Amelandspijp, coöperatieve winkels aan het Ol- degalileën, in de Molenstraat en in de Leeuwerikstraat. SIMON DE WIT Simon de Wit had twee winkels, een aan de Nieuweburen en een in het Naauw, Albinowinkels wa ren er op de hoek van de Nieuwe- stad en de Ipe Brouwersteeg en op het Noordvliet en Zijlstra's winkels op de hoek van de Ka naalstraat en de Emmakade en in de Schrans. De Jaminwinkels op de Voor- streek, op de hoek van het Naauw en de Wirdumerdijk en in de Schrans waren ook op zon dagmiddag open van twee tot vier en die hadden het dan ook altijd druk. Al deze winkels had den in die tijd dezelfde bekend heid als nu zaken als de Spar en Albert Hein. Aan de Voorstreek, op nummer 91, hebben we ook nog 'De" Kampioen' gehad, eigenaar K. Breeuwsma. Die had zeer lage prijzen en de klanten kwamen dan ook uit alle hoeken van de stad. Later is Breeuwsma ver huisd naar de hoek van de Oos tersingel en het Hoogpad en ook heeft hij nog aan de Tuinen ge woond. De Victoria Mij had op de Voor streek een grote winkel naast die van Jamin. Ook die is later ver plaatst en wel naar Over de Kelders, ik meen het pand, waar in nu de Firma Faber zit. Dan waren er in de arbeidersbuurten nog de kleine buurtwinkels, die toch ook allemaal een bestaan moesten vinden. BUURTWINKELS Beperk ik me tot het woonblok tussen Camstraburen en Span jaardslaan, rond de Houtstraten dus, dan kon je er heel wat tegenkomen: Van der Meulen, hoek Spanjaardslaan- Camstraburen, Jansma op Cam straburen, De Wit idem dito, Liemburg (later Van der Heide) in de Lange Houtstraat, Postma, ook in de Lange Houtstraat. Roolvink, Nieuwe Houtstraat, De kruidenierswinkel van Fetter op de hoek van de Spanjaards- laan en de Bleekerstraat. Meyer, Heerema en Van der Ley in de Bleekerstraat en Fetter op de hoek van de Bleekerstraat en de Spanjaardslaan. Dan was er ook nog een winkel tje in de Westerstraatl waar ik de naam niet meer van weet. In ieder geval toch elf winkels en dan ook nog twee melkboeren, S. Lanting in de Nieuwe Houtstraat en de melkvrouw Janke in de Bleekerstraat en twee groente boeren, B. van der Brug, Cam straburen en S. Muntendam in de Camatrastraat. Wat de groenteboeren in vroeger jaren betreft; wie neemt die eens onder de loep? Ik herinner me, Bouma aan Achter de Hóvèn óp de hoek van de Kanaalstraat, Smeding Achter de Hoven, Gar denier, die eerst woonde op de hoek van de Gedempte Keizers gracht en de Nieuwe Ooster straat en later verhuisde naar de hoek van de Oude Oosterstraat en de Heerestraat, Fahner in het Nauw, de firma Dames, hoek Sint Jacobsstraat-Nieuwestad, Beista, hoek Wirdumerdijk- Peperstraat, Weistra op de Voor streek, Van der Haring, Nieuwe Oosterstraat en dan op de Oos terkade nog Dokters Groentehal, Tuininga en Kruisinga. Als straatventers en marktkoop lui waren zeer bekend Paling, Dorenbosch, Beista, Jan Stobbe en Jan Slof - de rest hoor ik graag van een ander. Nu de slagers. Een van de abon nees van 't Kleine Krantsje, Rin- ze van der Heide schreef al eens dat het weleer zo gezellig was met al die slagersjongens in hun witte jassen. Daar kwamen dan nog de beroemde gele sla gersklompen bij SCHOENMAKERS Van de schoenmakers wil ik noe men Jordan, Van den Akker, Radelaar, Reitsma, later Ooster kade bij de Oosterbrug en de Brabantse lederhandel van Jans ma in de Nieuwe Oosterstraat. Rijwielherstellers, in onze tijd gewoon 'fietsmakers' genoemd, waren o.a. Jan en Leo Dooper in de Ayttasteeg, Sikkens in het Droevendal, Van der Meulen bij de Harmonie, Jager, Westerplan tage, Piet Pruis in de Kleine Kerkstraat en Van der Ploeg in de Breedstraat. Dan hadden we ook nogal wat melkventers, die in de volks mond melkboer heetten, maar er was eigenlijk niet een bij, die zelf een boerderij met vee bezat, zodat ze dus eigenlijk ten onrech te 'boer' werden genoemd Het was er in de stad wel druk door, omdat, net als de bakkers, er elke morgen een leger melkventers met hun karren of bakfietsen Pas afgebroken is de Coöperatieve winkel van Excelsior aan het Oldegalileën - hier heeft de zaak de vlag nog in top. door de straten trok. Bij de Zui velfabriek aan de Emmakade ontvingen de venters de rauwe melk om die verder te verwer ken. 's Morgens vroeg en ook 's avonds was het daar altijd erg druk, omdat er zowel door auto's als door boten melk werd aange voerd. Ook in het weekeind ging dat zo door. Hetzelfde was het geval bij de Lijempf en ver voor de oorlog ook nog bij het depót van de Lijempf op de hoek van de Zo konden we in vroeger jaren de melkboer door de straat zien gaan. Dit is iemand met een zeer bekende Leeuwarder 'melkboeren- naam': Van der Goot. Westersingel en de Elisabeth- straat. De Frico had een melkaf- deling voor de Coöp. Excelsior. Dan waren er nog verschillende zelfstandige melkhandelaren, die hun melk ontvingen van bijvoor beeld de Zuivelfabriek Jelsum en die in Warga. De melkboeren zelf zouden ons hier meer van kunnen vertellen. Zowel bakkers als de melkboe ren hadden het voor de feestda gen altijd extra druk en het was dan ook geen uitzondering op zaterdagavond om elf uur nog een bakker of melkboer tegen te komen. De winkels waren dan ook wel door de week tot acht uur en op zaterdag tot tien uur open. Het was voor de melkboe ren ook nog normaal, dat ze op zaterdag tweemaal bij hun klan ten kwamen, 's morgens en 's avonds. Door de verkoop van losse melk en andere melkpro ducten was er wel een strenge controle op de hygiëne van de melkwagens en op de hoeveel heid, die de klanten kregen. Met de losse kamemelksepap was dat soms een hele toer. Met de feest dagen kwam de melkventer ook op de tweede dag gewoon aan de deur en niemand vond het vreemd. GEZELLEN Tenslotte: wat mij nooit duidelijk werd is dat men bakkersjongens gezellen noemde en slagersjon gens gewoon loopjongens. Als je die slagersjongens zag met hun witte jassen aan en wit kapje op het hoofd en met hun gele klom pen en manchesterbroek, dan ging er toch wel iets van uit. Helaas, het is allemaal verleden tijd. Leeuwarden R. Poelstra

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 8