g$L
Friesland Bank
Uw eigen bank
mmmm
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen
Het aardige trapkebrugje aan het eind van het Vliet met daarachter
de huisjes van de oude Poppebuurt.
AREND DE JONG
In enkele vorige nummers van 't
Kleine Krantsje is Arend de Jong,
'de man met de kleine benen' ter
sprake gebracht. Die heb ik zelf
enkele jaren meegemaakt, daar
hij woonachtig was bij de garage
van het P. E. B., waar ik toen
werkte.
Arend was eerst bij zijn broer in
de kost. Die woonde ook in een
van de houten huisjes aan de
Poppeweg, die daar na de eer
ste wereldoorlog zijn gebouwd
met in dezelfde rij, naar het Vliet
toe, nog een acht of tien stenen
huisjes.
Al deze woninkjes zaten dik on
der de wandluizen, zodat ze in de
dertiger jaren allemaal zijn ver
brand. Op de leeggekomen plaats
hebben eerst nog een tijd woon
wagens gestaan tot in 1937, toen
alle woonhuizen die er nog ston
den langs het Vliet en ook de
gehele Poppebuurt werd afge
broken - daarna konden de
werkzaamheden voor het uit
breiden van de Centrale van het
P. E. B. een aanvang nemen. In
1938 werd hier begonnen met
het bouwen van een garage,
maar tijdens de bouw bleef de
oude houten garage nog staan. In
deze garage was ik werkzaam,
zodat ik van nabij de heer De
Jong goed gekend heb, temeer,
daar hij wel een praatje kwam
maken, wanneer de deuren van
onze werkplaats open stonden.
Hij sprak met een Duits accent en
wist ons heel wat te vertellen;
ook over onze eigen werkzaam
heden, want hij had zogenaamd
overal verstand van. Ook vertel
de hij, dat hij in de Eerste We
reldoorlog in Duitsland in de
grote fabrieken de machines on
klaar moest maken, zodat de
vijand er na een inval niets mee
zou kunnen beginnen. Hij was
een erge fantast, want met zijn
handen kon hij alles doen - wij
namen het maar voor kennisge
ving aan.
Het zal omstreeks 1924-1926
zijn geweest, dat een oud-oom
van mij een tijdje bij ons in de
kost was. Hij was in de zeventig,
ongehuwd en hij had in Amster
dam als ober zijn brood ver
diend. Deze wist mij te vertellen,
dat Arend de Jong in Amsterdam
in de Kinkerstfaat een plaats had
op het trottoir en zo door de tijd
kwam met bedelen.
Toen ik Arend hiernaar vroeg
antwoordde hij bevestigend,
maar daarna hebben wij hem
nooit weer gezien voor een
praatje. Is het ook mogelijk, dat
de heer Enne Rozema uit Am
sterdam de heer Arend de Jong in
die tijd heeft gekend?
De foto, waar Arend op stond bij
zijn huisraad is niet gemaakt,
toen hij uit huis werd gezet, want
die waren allemaal verbrand en
opgeruimd - wel is hij uit een
woonboot, een snikke, gezet, ik
weet nog wel dat dit is gebeurd,
maar de reden weet ik niet meer.
Dit was ook het afscheid van
Arend de Jong uit de Poppe
buurt.
Leeuwarden H. Weijer
Dat Arend de Jong met een
Duits accent sprak was niet
verwonderlijk: hij heeft van
1909 tot 1924 in Duitsland
gewoond. Terug in ons land
werd hij wel degelijk uit een
huisje aan de Poppebuurt ge
zet en wel in april 1934. Pas
later kwam Arend de Jong
'aan boord' en wel in een
arkje, waarmee hij aan het
Vliet heeft gelegen en in de
woonschepenhaven aan de
Greuns. Van een bedelaars-
bestaan van Arend de Jong in
Amsterdam is ons niets be
kend. In de zeer uitgebreide
reportage over zijn tragische
leven, jaren geleden in t Klei
ne krantsje gepubliceerd,
hebben wij er met geen woord
over gerept. Een broer van
Arend, die ons veel over hem
heeft verteld, deelde ons
daarover ook niets mee. Zijn
er lezers, die er meer van
weten?
Red. T KI. Kr.
HET BONNETJE
In 't Kleine Krantsje nummer 451
las ik onder het kopje "Een bon
netje" een stukje van J. van der
Woude uit Zaandam, die was
bekeurd wegens het fietsen over
"de kiepeloop" in die plaats,
terwijl zijn vrouw kans had ge
zien de politie om de tuin te
leiden.
Ik moet eerlijk zeggen, dat het
een leuk stukje was van onze
oude keeper. Dus hij is ook al
A.O.W.-er. Heeft ook pensioen
en is meteen sponsor van het
Ziekenfonds.
Enfin, hij was maar weer geluk
kig, want je verdient niet elke
dag veertig gulden in een half
uur. Bij hem mag je dus ook niet
over de kiepeloop fietsen, net zo
min als hier. En dat zijn vrouw
zomaar drie polities de baas kon,
dat was wel een prestatie.
Nou, ik dacht, ik zal toch een
paar regeltjes terugschrijven en
Jochum mag nu maar raden, wie
ik ben. De groeten, ook aan Zus.
Leeuwarden Jan Raadmaar
DE BUNJE
In een van de vorige Kleine
Krantsjes wordt geschreven over
de familie De Bunje, die ik ook
Keel goed heb gekend. De heer
de Bunje was hoofdconducteur
bij de Staatsspoorwegen, net als
mijn vader, Jan de Jong en samen
reden ze wel op de trein.
Wij als kinderen, mijn broer en
ik, gingen vaak bij de familie de
Bunje theedrinken, wat - om
streeks '1910, 1912 - een groot
feest voor ons was.
Mejuffrouw de Bunje was ook
zo'n lief mens. Ik schrijf opzette
lijk 'mejuffrouw', want in die tijd
waren alleen echtgenotes van
bijvoorbeeld doktoren en domi
nees 'mevrouw'.
De heer de Bunje was een be
gaafd man en ook voorzitter van
de afdeling Leeuwarden van het
Spoor- en Tramwegpersoneel.
De ouderen onder ons zullen
misschien nog weten dat we in
Leeuwarden vroeger twee maat
schappijen hadden, de Staats
spoorwegen (S. S.) en de Hol
landse Maatschappij (H. S. M.).
De S. S. vervoerde de goederen
naar Amsterdam over land en de
H. S. M. over zee via Staveren en
Enkhuizen.
Wanneer de vaart over de
Zuiderzee door ijsvorming was
gestremd moesten alle goederen
over Zwolle vervoerd worden
met de S. S. Mijn vader had dan
vaak dienst op de zogenaamde
vroege goederentrein, die 's
nachts om drie uur uit Leeuwar
den vertrok. Er gingen met deze
trein ook remmers mee, vaste
remmers in dienst van de S. S. en
ook zogenaamde losse remmers.
Zij zaten in een 'remhokje' en
moesten op een teken van de
stoomfluit de remmen aandraai
en, een koud baantje was dat.
De zogenaamde Westinghouse-
rem zat niet op de goederentrein,
alleen op de locomotief-tender
en de bagagewagen, voor de rest
van de trein moesten de remmers
zorgen, 's Winters gebeurde het
dikwijls dat de remmen bevroren
waren en dan kwam er van het
remmen weinig terecht. Door de
steile helling bij Willemsoord ge
beurde het wel, dat de trein een
driehonderd meter doorschoot.
De heer de Bunje had medelijden
met de remmers en wilde hun
positie verbeteren en daar werd
toen een liedje over gemaakt:
„De Bunje wou zo graag - En
velen ook met hem - Verbetering
voor de remmers zoeken - Met
laarzen en de Westinghouse-rem
- En stoomverwarming in hun
broeken. De hoofdconducteur
Schepping maakte daar muziek
op op de wijze van het liedje van
Piet Hein.
De remmers hebben intussen wel
laarzen en verwarming gekre
gen, maar ze hoeven geen rem
men meer aan te draaien, omdat
nu elke goederentrein van Wes-
tinghouse-remmen is voorzien.
Groningen Th. de Jong
DIERBARE
HERINNERINGEN
Hoewel zelf geen geboren Leew-
adder bewaar ik nog steeds de
mooiste en dierbare herinnerin
gen aan de Friese hoofdstad.
Het was de zaterdag voor Pink
steren 1937 dat ik vanaf Amster
dam voor de eerste maal naar het
verre Friesland ging te logeren.
Nu was dat ook een tijd die niet
best was en met veel werkloos
heid en zelf verdiende ik ook
maar een rijksdaalder per week
dus moest er op de goedkoopste
wijze worden gereisd.
En dat kon met de Lemmerboot,
om negen uur uit Amsterdam tot
Lemmer (de Lemmer zei men),
dan met het stoomtrammetje
naar Joure en daar weer over
stappen op de bus van Slof, die je
dan in de late namiddag bij hotel
Spoorzicht in Leeuwarden liet
uitstappen.
Het bleek een lange reis te zijn
want de bootreis naar Lemmer
(Vervolg op pag. 11)
Het huisje aan de Poppebuurt, waarin Arend de Jong met z'n beide
honden verbleef en waaruit hij in april 1934 door de sterke arm
verwijderd werd.