DE SPECTACULAIRE ONTSNAPPING
VAN DE STERKE PEKE DOLSTRA
(vervolg van pag. 1)
Albrecht bij de keel en sloeg
diens met het pistool gewapende
vuist omhoog, terwijl beiden
door de enorme schok in de langs
het weggetje lopende sloot be
landden.
Dolstra lag onder, Albrecht bo
ven, maar dat duurde niet lang en
sneller dan het kan worden na
verteld kreeg de verzwakte ge
vangene de sterke, zeker twee
honderd pond wegende S.D.-er
onder zich. De Rexist De Gendt,
stellig geschrokken van de on
verwachte situatieverandering,
wilde z'n baas te hulp komen en
trachtte Dolstra een kogel door
het hoofd te j agen, maar het werd
een schampschot langs het voor
hoofd. Even verloor Dolstra z'n
greep op Albrecht, maar hij hoor
de de bang geworden Duitser
roepen: „Nicht schieszen, nicht
schieszenü!" - niet schieten, niet
schieten! - en terwijl Auke de
Vries met nog maar één gedachte
- hoe kom ik hier zo snel moge
lijk vandaan! de benen nam en
over de aan de andere kant van
het weggetje lopende sloot heen-
sprong, zorgde Dolstra ervoor,
dat hij Albrecht tussen hem en de
nog gewapende De Gendt in
hield.
De Rexist zond de wegrennende
De Vries een salvo uit z'n sten-
gun na, maar hij raakte de vluch
teling slechts in de elleboog,
wendde zich toen weer tot het
gevecht in de sloot en begon
zittend op de wallekant, Dolstra
met z'n laarzen tegen het hoofd
aan te trappen.
Welke zijn op dit uiterst critieke
moment de krachten geweest,
waarmee de goed getrainde at
leet Peke Dolstra z'n wrede bela
gers kon overmeesteren? Welke
waren de machten, die hem de
den zegevieren over deze twee
goed gevoede, sterke en nog
steeds met pistool en stengun
gewapende beestmensen?
KLEINE KANS
Vechtend voor z'n lieve leven
trapte de jongen de kerels, waar
hij ze trappen kon, sloeg hij ze,
waar hij ze kon slaan, beet hij ze
waar hij ze kon bijten, maar héél
gering leken z'n kansen, toen nu
ook De Gendt, om z'n meester te
ontzetten, de sloot instapte.
Toch kreeg Peke Dolstra het
voorelkaar, toch kreeg hij de
blauwe koppen van de kerels in
een wurgende greep, toch zag hij
kans de wapens aan de monsters
te ontwringen, het pistool aan
Albrecht, de stengun aan De
Gendt.
En nog erger beurs geslagen dan
hun slachtoffer zelf, op de meest
ongehoorde wijze vertrapt en
vernederd, wilden de S.D.'ers
zich tenslotte wel gewonnen ge
ven. Na een gevecht dat - wie zal
het zeggen? - misschien vijf mi
nuten heeft geduurd, misschien,
tien minuten, misschien een
kwartier, dropen de S.D.'ers als
natte honden, met de staart tus
sen de benen af, angstig achter
omkijkend, doodsbang dat die
jonge Nederlander nog een von
nis zou voltrekken, dat ze juist
aan hém hadden toegedacht.
UITGEPUT
Toen de beide kerels de aftocht
bliezen was Peke Dolstra wel zo
uitgeput, dat hij de grootste
moeite had uit de sloot te komen.
Met een laatste krachtsinspan
ning lukte hem dat; daarna bleek,
dat hij niet kon lopen. Hij is toen
letterlijk kruipend bij de plaats
van de slag vandaan gegaan.
Zo legde hij een heel eind af,
waarbij hij door een tuin kwam,
waarin iemand stond te werken
zonder ook maar de minste aan
dacht te schenken aan deze
vreemde, druipende en kruipen
de figuur. Tenslotte lukte het
Dolstra toch weer op de been te
komen, waarna hij verzeild raak
te in een steeg achter de Helicon-
weg.
Daar kreeg hij al gauw een stel
kinderen achter zich aan, maar
ook een kordate vrouw, die hem
in de buurt onderbracht bij twee
andere dames, schoonheidsspe
cialistes. Die hebben hun niet-
verwachte gast onmiddellijk lief
derijk verzorgd; hij kon er zich
wassen, hij kreeg er pijnstillende
zalven op de opgelopen blauwe
plekken en hij trok er droge
kleren aan.
Daarbij kwam er kennelijk ook
direct nog een andere hulpverle
ning op gang, want het duurde
maar even of er verscheen een
goede vriend met een extra fiets,
de Leeuwarder horecaman Auke
Ferwerda. Met hem is Peke Dol
stra toen naar de Pieter Feddes-
straat gefietst, waar hij voor de
nacht onderdak kreeg bij me
vrouw S. Verhoeve, de weduwe
van de aannemer van bestratin
gen Sjoerd Verhoeve.
De volgende morgen vroeg is
Peke Dolstra samen met de ra
dio-handelaar Frits Braams in
een roeiboot naar Wartena geva
ren en in diens bij de Kruiswaters
liggende woonschip onderge
bracht. Het woonschip werd
daarop versleept naar de omge
ving van Oudega, waar men een
veiliger ligplaats vond.
Lang hoefde onze stadgenoot
zich daar trouwens niet te ver
bergen, want een paar dagen
later werden we al bevrijd en kon
Peke Dolstra zich helemaal veilig
weten na z'n onvoorstelbare
avontuur.
WELKE DAME?
In de roes van de bevrijding en in
de daarop volgende tijd van hard
werken en het opbouwen van
een eigen rijwielzaak aan de Hol-
landerdijk heeft Peke Dolstra er
niet aan gedacht nog eens contact
te zoeken met de dames, die hem
direct in veiligheid brachten en
aan wie hij toch, voor een niet
gering deel wellicht, zijn leven
te danken heeft.
Nu, zoveel jaar later en met meer
tijd om over veel dingen na te
denken, heeft de heer Dolstra er
spijt van, dat dit er altijd bij
gebleven is. Hij wil dit nu, zoals
hij ons zei, 'graag rechttrekken'
en hij is vooral benieuwd naar de
identiteit van de 'kordate
vrouw', die hem zo snel en veilig
onderdak heeft gebracht. Wie
dat is geweest heeft hij nooit
geweten - hij is nu toch zeer
benieuwd naar haar naam en
adres.
Alzo: wie was de dame, die in
april 1945 de jonge Peke Dolstra
in een deplorabele toestand aan
trof in een steeg in de onmiddel
lijke nabijheid van de Helicon-
weg? Zou zij zich willen bekend
maken bij ons?
En zo zag de ter dood veroordeelde Wilhelm Albrecht er uit kort
voor zijn vonnis voltrokken werd.