ER ZULLEN WARMERE DAGEN KOMEN DE KOETS VAN TIETE OORIJZER KONINGIN 'T IS ZONDAG 1 APRIL Zondag is het de eerste april en dat is een datum, die we altijd als een bijzondere mijlpaal kunnen aanmerken: de winter is definitief voorbij, het voorjaar doet z'n intrede en de zomer met z'n heerlijke warme dagen ligt alweer in 't verschiet. Bij die hogere temperaturen horen beelden als deze: onze kleine lievelingen in de tobbe of tussen de bloeiende margrieten in het open veld. Zou er wel één zijn, die niet verlangend uitkijkt naar die tijd In onze krant van vier weken terug hebben we de lezers het probleem voorgelegd van een aantal passagiers in de koets van de eens in Leeuwarden zo beken de Tiete van der Veen. De dames en heren kwamen uit het Rooie Dorp en waren op weg naar een avond in de Harmonie. Zij zaten op twee banken tegenover elkaar en onze vraag luidde: wie hoort bij wie? Nu hadden wij bij dit vraagstukje een klein aardigheidje inge bouwd door te stellen, dat het om vier'echtparen ging, terwijl wij tien namen noemden - wij waren benieuwd hoe de oplossers dit probleem-bij-een-probleem zou den aanpakken. Welnu, de meeste inzenders trokken zich terecht niets aan van de kop boven ons stukje "De acht in de koets van Tiete" en kwamen dus met vijf echtparen voor de dag, sommigen veron derstelden dat wij ons in het aantal hadden vergist en enke len, en dat vonden we eigenlijk wel het lolligste van de zaak, zwegen in alle talen over het vijfde paar of "lieten de vijfde man en de vijfde vrouw maar gewoon buiten de koets!" ZWARTRIJDEN "Nu had ik altijd gedacht" aldus schreef ons de heer J. Feenstra te Metslawier, "dat het zogenaam de zwartrijden iets was van deze tijd. Je hoort eigenlijk pas van dit soort stille passagiers sinds de invoering van de strippenkaart. Het gezegde "er is niets nieuws onder de zon" blijkt ook nu weer waar te zijn. Al voor de oorlog denkt die arme Tiete van der Veen, dat hij vier echtparen in de koets heeft genomen, maar ach ter zijn rug zitten ze hem met z'n tienen voor de gek te houden. Misschien hebben die padjakkers wel gedacht: "Zo'n aapjeskoet sier kan toch niet tellen tot tien." En toen kwam de heer Feenstra tot de juiste oplossing, die vrijwel allen hadden: "Johanna hoorde bij Tom, Roosje bij Hendrik, Loes bij Jochum, Marie bij Willem en Bertha bij Kees." Uitermate verrassend vonden we de oplossing, die wij binnenkre gen van onze abonnee de heer Herman Laverman te Leeuwar den, die notabene! beweert het hele geval rond Tiete van der Veen en z'n tien passagiers te hebben meegemaakt! Het is de moeite waard de heer Laverman hier even aan het woord te laten. "Ik wil wel eventsjes de oplos sing geve van die echtparen in dat koetske van Van der Veen, maar ik wil niet metdoen an de verlotting, want dat vien ik niet eerlijk. Ik hew ut namelijk self metmaakt dat die meensen inne koets drukt wudden en ik hew se oek allemaal kannen. Dat komt soa. Al die meensen woanden oppet selde streekj e as mien opoe en daar kwam ik as kien sijnde veul. Ik weet dus dat Jochum bij Loes hoorde (wij seiden altiten Lutske), Willem bij Marie, Jo hanna (Jantsje sal je bedoele) bij Tom en Roosje bij Hendrik. Kees en Bertha is een verhaal appat. Die hoorden op dat stuit wel bij mekaar, maar se waren niet trouwd. Bertha was een dochter van Jochum en Luts en Kees een seun van Willem en Marie en die kienders hadden een bitsje ver kering met mekaar. Dat ston de beide ouders niet erg an, want Bertha was nogal een wilden één en Kees makkelijk over te halen, dus om veul gedonder te voor kommen wudden se soveul mo gelijk uutmekaar houden. Bertha sat dus teugenover hur vader en Kees teugenover sien moeke. NIKS WUDDEN 't Is trouwens nooit wat wudden met die twee, want op een keer kregen se slaande ruzie en het Bertha ut uutmaakt. Se is er vandeur gongen met een kermis reiziger en is later in "ut leven" terechtkommen waar se nogal bekend wudden is as "Dikke Bertha". Kees is anne drank raakt en het met een dronken kop voor zes jaar tekend as koloniaal in Indië. Daar hewwe se nooit meer wat van hoord. Verskrikkelijk hé! Daar breng je nou kienders voor groat! Ik hew toen wel groate bewonde ring kregen voor Tiete. Wat het die stumper wrotte mutten om al die meensen in dat koetske te krijen. Maar 't is um lukt al had ie ut swit oppe kop staan." Tot zover de heer Laverman. En dan nu de winnares van het prijsje, een exemplaar van ons fotoboekje "Leeuwarden, ach ja, zo was hetaangewezen door het lot. Het werd mevrouw Tiet Wielinga-Graansma, Steyn- straat 1 te Leeuwarden. De foto van Koningin Wilhelmi- na in Fries costuum, in een vorig Klein Krantsje, deed een van onze abonnees, mevrouw I. Branderhorst-Breitsma te Leeu warden verrast opkijken, "want" meldde zij ons enthousiast, "het was mijn grootmoeder, die de koningin in 1897 het oorijzer heeft opgezet". Samen met de bekende goud smid H. J. Nolet is de grootmoe der van mevrouw Branderhorst daarvoor aan het Hof geweest en de verklaring, dat zij deze eer volle taak mocht verrichten lag voor de hand: "Mej." T. Breits- ma was immers Directrice van de Koninginnenaaischool, die in die tijd in Leeuwarden een grote bekendheid had. Een tastbare herinnering aan de ze hulp aan de koningin is in de familie altijd bewaard gebleven in de vorm van een aandenken van het Hof: twee juwelen veren met mutsspelden, waarvan mevrouw Branderhorst er zelf nog altijd een heeft. UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM Zou Dirk van der Meer nog in het land der levenden zijnZo ja, dan herinnert hij zich misschien nog de ontvangst van deze kaart, maar dan moet hij wel een sterk geheugen hebben, want het was al in 1905, dat deze ansicht werd verstuurd. Door een onbekende minnaar wellicht aan "Mejuffrouw S. van der Meer, per adres Dirk van der Meer te Jelsum". We zien hier de oude en nog heel stille Zuidergrachtswal met de nog platte en draaibare Potmargebrug. En. met het onvergetelijke pontsje, dat net van wal steekt om naar de overkant te gaan. Grachtswal eeuwatoeti

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 9