DAME DIE PEKE DOLSTRA
VOORT HIELP IS BEKEND
WELKOMSTPREMIE VOOR WIE
ZICH NU OPGEEFT ALS ABONNEE
HAD KUREN
ONZE VRAAG SNEL BEANTWOORD
De bril van de
zakenman...
Brillen Center BEST
50- TOT 1 JANUARI 1986 GIRO 98.10.62
BOEKJE "LEEUWARDEN, ACH JA ZO WAS HET DRAAIBRUG
OF BOEKJE "POPULAIRE LEEUWARDERS" T
De vraag „Welke vrouw heeft
Peke Dolstra in veiligheid ge
bracht" in onze krant van twee
weken terug is wel heel snel
beantwoord: het blijkt de echtge
note te zijn geweest van onze
abonnee, de heer K. Nust te
Leeuwarden, mevrouw Baukje
Nust-Rozenberg.
Nadat Peke Dolstra aan zijn exe
cutie was ontkomen door zijn
twee tegenstanders, de Duitser
Wilhelm Albrecht en de Belg
Emil de Gendt, te ontwapenen,
kwam hij in een deplorabele toe
stand terecht in een steeg tussen
de huizen achter de Heliconweg.
HELP MIJ, HELP MIJ
Daar liep op dat moment me
vrouw Nust, die zelf in de Potgie
terstraat woonde en bezig was
water te halen. Zij schrok gewel
dig, toen ze plotseling oog in oog
met de jonge Dolstra kwam: hij
zat onder het bloed en hij was
drijfnat, terwijl de slierten kroos
hem in de haren zaten.
„Help mij, help mij" stamelde de
jongen.
Snel bedacht mevrouw Nust, dat
zij deze-man-in-nood het best
zou kunnen onderbrengen bij
mensen, van wie gezegd werd,
dat zij niet helemaal 'zuiver op
de graat' waren - mocht het al in
deze buurt tot huiszoekingen ko
men, dan zouden de bezetters
wellicht hun woning overslaan.
Deze mensen waren achterbu
ren, het echtpaar Ru en Rie van
B., volgens stadgenoten, die hen
hebben gekend 'notoire zwartha-
nelaars met connecties met de
Duitsers" - zij woonden aan de
Heliconweg nummer 32.
Ru van B., een vertegenwoordi
ger, was niet thuis, zijn vrouw
Rie echter wel; zij was in het
gezelschap van een andere dame,
misschien een vriendin. "Willen
jullie nou nog wat goedmaken,
neem dan deze jongen in huis"
moet mevrouw Nust hebben ge
zegd en dat heeft mevrouw van
B. toen zonder bedenken ge
daan.
De dames hebben Pe Dolstra
gewassen en van droge kleren
voorzien, zij behandelden zijn
verwondingen en zij gaven hem
het ene kop koffie na het andere
- ook werd er een doos sigaretten
voor hem neergezet. Daarna
werd hij er door zijn vriend Auke
Ferwerda vandaan gehaald.
Mevrouw Nust had zo de schrik
te pakken gekregen, dat ze on
middellijk de stad is ingegaan. De
gehele verdere dag bleef ze er
zwerven, bang dat ze bij thuis
komst moeilijkheden met de
Duitsers zou krijgen.
Die begonnen inderdaad met
man en macht de huizenrijen
oostelijk van de spoorbaan te
doorzoeken, maar terwijl ze wel
in de Aagje Deken- en Elisabeth
Wolffstraten kwamen-, versche
nen ze niet in de Potgieterstraat
en de Heliconweg.
Een paar dagen later was voor
alle betrokkenen het gevaar ge
weken, want toen werden we
bevrijd.
Mevrouw Nust is achttien jaar
geleden op zeven en zestigjarige
leeftijd al overleden - Peke Dol
stra heeft intussen een bezoek
aan de weduwnaar gebracht.
Ru en Rie zijn na de oorlog
geëmigreerd naar Amerika -
daar is Rie nog niet lang geleden
overleden. Voor vijfjaar was het
echtpaar nog eens in Leeuwar
den en toen gaf het te kennen z'n
onverwachte gast van '45 te
willen opzoeken. Dat is er even
wel niet meer van gekomen -
noch met mevrouw Nust, noch
met Ru en Rie heeft de heer
Dolstra ooit meer contact gehad.
Dan hebben we ook nog precies
te horen gekregen hoe het verder
is gegaan met Auke de Vries, de
man, die tegelijk met Pe Dolstra
bij de vroegere trambaan aan de
Harlingerstraatweg zou worden
doodgeschoten.
DOKTER BAST
„Ik woonde met mijn moeder,
mevrouw K. Eisma-Landstra",
aldus onze abonnee, „in de Hob-
bemastraat, toen er - tegen 't
eind van de oorlog - 'n meneer
aanbelde, die zei dokter Bast te
zijn. Dat was onze huisarts niet
en wij kenden hem ook niet. Ook
wisten we niet, waarom hij bij
ons aanbelde, maar mogelijk was
het bekend, dat we wel eens
mensen hielpen. Hij sprak over
twee mannen die voor het vuur-
peleton hadden gestaan, maar
die kans hadden gezien te vluch
ten. En hij vroeg of we een van
die beide jongens konden verber
gen. Dat hebben we toen gedaan:
de jongeman, die verscheen al
om een uur of twaalf 's middags
was Auke de Vries. Hij had een
arm in een doek, hij was door een
kogel geraakt. Die kogel hebben
ze er toen niet direct willen
uithalen; dat is pas na de bevrij
ding gebeurd. Hij was, uiterlijk
althans, oerkalm, maar hij vertel
de wel, dat ze vreselij k gemarteld
waren. Ook sprak hij over het
gebaar, dat Pé Dolstra in die auto
had gemaakt om die beide Duit
sers aan te vallen. Auke had het
niet aangedurfd, ook al omdat
het een tweedeurs auto was. Bij
een vierdeurs wagen was het
misschien makkelijker geweest
om er uit te komen. Ik herinner
me nog, dat het die morgen heel
erg mistig was en dat is vooral
voor Auke de Vries, toen hij op
de vlucht sloeg, een geluk ge
weest. Ze hebben hem inderdaad
een salvo achterna gegeven. Als
bestuurslid van Quick heb ik Pé
Dolstra natuurlijk heel goed ge
kend. Het is werkelijk boven
menselijk, wat die heeft gepres
teerd".
Mej. Eisma bevestigde ook, wat
Auke de Vries ons al eens had
verteld en wel, dat hij werd
gearresteerd op het moment, dat
hij in een pand aan de Bleeklaan
stenguns zat schoon en
schietklaar te maken. „Er kwa
men toen op het dak van dat huis
twee moffen, die hem helemaal
niet zochten, maar kennelijk wat
anders in het hoofd hadden. Toen
ze door een raampje keken zagen
ze Auke de Vries met een hele
partij stenguns om zich heen. Hij
was hoofd van een knokploeg en
in de dagen voor de bevrijding,
dat hij bij ons bivakkeerde, heb
ben we nog heel wat aanloop van
leden van de knokploeg gehad.
Kort na de oorlog is Auke met
zijn vriend Chris Slachter naar
Limburg gegaan - ze hebben
daar huizen gebouwd".
Hoewel Auke de Vries later weer
terugkwam in Leeuwarden heeft
hij nimmer meer contact gehad
met Pé Dolstra, die hij overigens
ook nauwelijks kende. Het is nu
ook alweer een aantal jaren gele
den, dat De Vries overleed.
Een bijzondere herinnering aan
de spectaculaire vechtpartij van
Peke Dolstra met zijn belagers
bewaart onze abonnee, de heer J.
van der Veen, die nu in Giekerk
woont, maar die zijn jeugd in
Leeuwarden heeft doorgebracht.
Als jongen van dertien jaar liep
hij over de Harlingerstraatweg in
de buurt van de plaats, waar het
incident zich moet hebben afge
speeld. Hij zag daar toen vier
mannen, 'Duitsers', van wie er
twee door de sloot waadden en
de twee anderen aan de kant
stonden, een aan de ene, de
ander aan de andere kant van de
sloot.
De jonge Van der Veen kon
natuurlijk niet begrijpen, wat dit
te betekenen had, maar nu hij ons
verhaal heeft gelezen, begrijpt
hij het wel: de kerels moeten
naar wapens hebben gezocht.
KLOPT PRECIES
En die veronderstelling klopt
precies, want nadat Pé Dolstra
zich had meester gemaakt van de
wapens van zijn tegenstanders
heeft hij ze in de sloot gegooid.
De mannen aan weerszijden van
de sloot zijn stellig Wilhelm Al
brecht en Emil de Gendt geweest,
die aanwijzingen konden geven,
de figuren in de sloot zullen
Albrechts ondergeschikten zijn
geweest.
Op welke dag deze curieuze
zoekpartij zich heeft afgespeeld
herinnert de heer Van der Veen
•zich vanzelfsprekend niet, maar
hij weet nog wel, dat het op een
middag was met heel mooi weer.
Het kan nog op de middag van de
vechtpartij zijn geweest of moge
lijk op de dag daarna. Een paar
dagen later werden we bevrijd.
Ik denk er zó over: als er zoveel
4 ogen naar je kijken, moeten je
eigen ogen modern "gekleed" zijn.
Met een perfekte bril, zoals je die
alleen op vakmansniveau kunt
kiezen. Even reklame maken, hier
is de vakman die ze heeft:
Nieuwestad 61A - Tel. 123782
k waar 't betere betaalbaar blijft!
-Iet is niet ongewoon, dat men
sen, die zo tegen de zeventig
lopen, met kwaaltjes te kampen
krijgen. Maar hetzelfde kan vaak
van bejaarde mechanische zaken
worden gezegd.
In de dertiger jaren, toen de oude
Noorderbrug al over de zeventig
was, begon ook hier de tand des
tijds te knagen: het ging allemaal
niet meer met de brug, zoals het
moest.
Wat was er dan precies aan de
hand?
Wel, de Noorderbrug bleek toen
niet meer te kunnen 'doordraai
en', wat vroeger wel het geval
was geweest en wat niet anders
dan behoorlijk was bij bruggen
van dit merk.
De vaste brugwachter wist dat
natuurlijk wel en paste zich bij de
situatie aan. De hulpbrugwachter
wist het ook, maar hij hield er
niet altijd rekening mee, wat wel
te begrijpen was: vaak kwam hij
pas van een andere brug, die
geen last had van deze ouder-
domsverschijnselen.
Na drie of vier dagen dienst te
hebben gedaan op de nog rede
lijk gezonde Vrouwen-, Verlaats-
of Kanaalbruggen vergat de
hulpbrugwachter zo nu en dan op
de Noorderbrug, dat hij hier te
doen had met een patiënt.
Hij draaide de brug dan door in
plaats van terug enhet ge
vaarte kwam weer eens vast te
zitten.
Met het onvermijdelijke gevolg,
dat er zich lange rijen wachtende
auto's, fietsers en voetgangers
vormden en dat de arme brug
wachter weer heel wat pittig
commentaar te horen kreeg.
Aan alle ellende kwam natuurlijk
een eind, toen ook deze oude
Noorderbrug door een moderne,
nieuwe klapbrug vervangen
werd.