"INTERESSEERT ME
WEINIG OF ZE ME
GELOVEN OF NIET"
AANSLAG GORING
VOOR DAMESMANTELS
PEPERSTRAAT 10 LEEL WARDEN
Vervolg van pag. 1
familie niet. Voor een paar dui
zend gulden had ik het zo kunnen
verkopen, aan welke krant dan
ook jullie hebben het nu voor
niets. Maar nee hoor, ik ben er
niet zo trots op, integendeel".
Aldus onze abonnee, die in de
oorlog de Duitse Rijksveldmaar
schalk Hermann Goring op het
vliegveld Leeuwarden een klap
zou hebben verkocht en die wij
nog eens benaderden, na het
ontvangen van een reeks reac
ties, die er alle op neerkwamen,
dat onze zegsman niet werd ge
loofd.
,,Het was niet zo", vertelde hij
ons nu, „dat ik toevallig op het
vliegveld was, toen Göring hier
arriveerde. Wij wisten in onze
spionagegroep, dat hij hier zou
aankomen en zelfs hoe laat dat
zou zijn, alleen wisten we niet,
waarom hij hier kwam. Het hele
bezoek droeg overigens een ge
heim karakter en er was, om
maar wat te noemen, ook geen
welkomstmuziek, de Kapelle
was er niet. Het was natuurlijk
ook niet zo, dat iedereen maar op
dat vliegveld kwam, - ik wel,
omdat ik goede parieren had. Die
papieren waren niet vals alleen
de man van die papieren was
'vals'.
Zodra ik Göring zag werd ik
krankzinnig van woede en toen
heb ik hem die klap gegeven,
geen klap in zijn gezicht, maar
een stomp met de gebalde vuist
op zijn neus. Het bloed zat op
mijn vingers en ik was er zo vies
van, dat ik me dagenlang heb
staan wassen".
Onze zegsman bevestigde nog
eens, dat de omstanders blijkbaar
te verbouwereerd waren om te
reageren en geschoten werd er
dan ook niet. Wel ging er onmid
dellijk een angstige gedachte
door hem heen: wat heb ik nou
gedaan?
„Ik kwam na mijn vlucht van het
vliegveld niet bij het Vierhuister-
dijkje terecht" zoals er eerder in
't Kleine Krantsje stond, maar
vlak achter het huis van Bethle
hem. Daar lag, en dat wist ik, een
plank, eigenlijk een grote brede
balk, over de sloot, die door
Duitse militairen werd gebruikt,
wanneer die 's avonds te laat
terugkeerden op het vliegveld".
Voor die Duitsers was het na
tuurlijk een zeer sneue zaak en
voor zover wij konden nagaan is
er geen zoekcampagne geweest -
of het in de openbaarheid is
gekomen kan ik niet nagaan, ik
weet het niet".
Verder vertelde onze abonnee,
dat van de Duitsers, die op het
vliegveld aanwezigheid waren
op het moment, dat Hermann
Göring er arriveerde, er een was,
die hem als dader van de aanslag
moet hebben herkend.
„Dat was een Duitse Oberstleut-
nant, die op een Flakstelling
werkte bij Ritsumazijl. Het was
een 'goeie Duitser', een heel aar
dige kerel, die onze spionage
groep ook informatie gaf. Ik heb
hem later nog eens getroffen,
toen heeft hij er met geen woord
over gerept, maar hij heeft me
Alleen ware verhalen zijn onge
looflik.
J. V. Teunissen
vast herkend. Er moeten overi
gens veel meer Leeuwarders zijn,
die het geval hebben geweten. Er
werkten op het vliegveld allerlei
mensen op de kantoren, ook op
zondag en dit heeft zich op een
zondag afgespeeld, waarschijn
lijk in juli, een prachtige, zonnige
dag".
Onze zegsman, die nadrukkelijk
onderstreepte, dat hij in het ge
heel niet trots is op wat er die dag
is gebeurd, noemde zijn vuistslag
nu 'een ordinaire klap' - liever
was het hem geweest, dat hij op
zijn slachtoffer had geschoten.
Was het de bedoeling geweest,
dat Hermann Göring de gehele
middag zou blijven, nu zat hij,
aldus onze abonnee „misschien
een half uur later" alweer in de
lucht.
Het incident moet overigens
voor sommige Duitsers wel nare
gevolgen hebben gehad: „Ver
schillende mensen, die hun bek
zouden kunnen opendoen, zijn
direct erna naar het Oostfront
gestuurd".
ALLEMAAL TOESTANDEN
Op onze vraag of hij er bezwaar
tegen had, dat wij zijn naam
bekend maakten, antwoordde
onze abonnee met een aarzelend
„Och, nee, ja" om tenslotte te
concluderen, dat het wellicht
prettiger was anoniem te blijven.
„Als jullie mijn naam noemen
krijg je natuurlijk nog allemaal
toestanden. De buren beginnen
je raar aan te kijken, er komen
andere kranten op af, je wordt
uitgenodigd bij Sonja Barend, die
je dan vraagt of je er een eed op
kunt doen, nou ja, ik leg nooit
een eed af, dus.
Het is trouwens niet zo geweest,
dat onze zegsman ooit heeft ge
vraagd zijn naam niet te noemen;
èvenmin was het zo, dat hij de
publiciteit heeft gezocht.
Hij heeft ons de sensationele
geschiedenis terloops verteld tij
dens een lang telefoongesprek
over geheel andere zaken. Hij
wist ook niet, dat wij het verhaal
zouden publiceren, hoewel hij
dat had kunnen verwachten, ze
ker gelet op zijn eigen (vroegere)
beroep.
Dat had dokter Van der Meer
blijkbaar in de gaten. Daarom
waarschijnlijk adviseerde hij niet
wegens ziekte af te zeggen, maar
naar de keuring te gaan. En wat
verwacht kon worden gebeurde
ook: mijn broer werd wegens een
te snelle polsslag afgekeurd. Een
paar dagen later was alles weer
als vanouds, maar in militaire
dienst hoefde mijn broer niet
Voor het vee werd in geval van
ziekte of bij problemen, bijvoor
beeld bij het kalven de veearts
geroepen. Dat was dan veearts
Van der Meulen, in het bezit van
een mooie rode Ierse setter en
wonend ter hoogte van het ge
meentehuis in de woning met de
stoeptrap.
In een latere periode kwam zijn
collega, veearts Oostenbrug uit
Leeuwarden, bij het vee. Kleine
ongevallen werden door mijn va
der zelf verholpen. Ze betroffen
bijvoorbeeld beschadiging aan
een uier, als een gevolg van het
"betraapjen" of het verstopt zijn
ervan. Dan werd uit het kabinet
een doosje met naalden gehaald.
De behandeling moest wel met
hulp gebeuren, want die was
uiteraard pijnlijk voor de koe,
maar onvermijdelijk.
Op zekere dag omstreeks sep
tember kwam er bij ons een
aardappelteler uit het Bildt, een
zekere Plat en het doel van zijn
bezoek was het zo mogelijk leve
ren van een wintervoorraad con
sumptieaardappelen. Dat was
niet zo gauw bekeken. Er werd
uitvoerig gepraat over de soort
aardappel, de Wetten of Borgers,
over de meer of mindere stevig
heid of kruimigheid en meer van
die zaken.
SERIEUS
Voor die tijd was zo'n serieuze
wijze van handelen ook wel be
grijpelijk. Tegenwoordig hoeft er
niet per sé opgeslagen te worden,
want eigenlijk het hele jaar door
kun je nu aardappelen in elke
hoeveelheid kopen. Maar het
was toen goedkoper in één keer
een wintervoorraad in de kelder
op te slaan, dan ze regelmatig
van de kar van de groenteboer te
kopen. Uiteindelijk behoorden
aardappelen, behalve peulvruch-
(Vervolg op pag. 5)
mm
In geval van ernstige ziekte bij
ons thuis in Huizum werd natuur
lijk de dokter gevraagd langs te
komen. Onze huisarts was eerst
dokter Damsté, die het grote huis
bewoonde in de Schrans schuin
tegenover de Huizumerlaan.
Dokter Damsté reed in een auto
met chauffeur, een Ykema, die
gekleed was in een donker pak en
die verder was voorzien van een
donkere pet met zwarte klep én
kaplaarzen. De rit van de dokter
door Huizum, op weg naar zijn
patiënten, was daarom al bijzon
der, maar dat gold evenzeer voor
de wijze, waarop dokter Damsté
als een echte heer met hoed op en
handschoenen aan de patiënt en
de familie placht tegemoet te
treden. Alleen daar ging al een
rust van uit.
Wanneer er medicijnen aan het
huis van de dokter moesten wor
den afgehaald werden ze afgege
ven met op z'n minst een vrien
delijke blik, maar vaak ook met
een paar begrijpende woorden.
Maar dokters hulp was helaas
niet altijd genoeg. Ook in ons
gezin kwam een keerpunt, inge
leid door bronchitis en longont
steking. Ze troffen mijn vijfjaar
oudere zusje Dieuwke en mijzelf,
toen ik amper een jaar was.
In die tijd, omstreeks negentien
dertien, was stomen eigenlijk het
enige verweer tegen die ziekten
van de luchtwegen: En dan ver
der maar wachten op de crisis,
die óf beterschap óf de dood
betekende. Dat noodlot voltrok
zich aan mijn zusje. Vooral voor
mijn moeder vormden in de jaren
daarna de maanden november en
december altijd een moeilijke
tijd.
ANDERE ARTS
huisarts
speelde
dokter Van der
Meer nog een rol
een gebeuren, dat
te maken had met mijn
oudste broer. Die
kwam een keer met een flinke
kou in bed terecht, nadat hij, in
grote haast, met de fiets in een
sloot was beland.
Dat gebeurde in de hooitijd.
Het land waar het hoor vandaan
kwam lag aan het Ouddeel in het
verlengde van het Woudmantsje.
De regeling in de hooitijd was,
dat mijn broer om een uur of
twee naar huis reed op de in de
schouw meegenomen fiets. Zijn
tocht voerde hem dan dwars
door de landen, via een overzet
bij de Greuns en langs de oude
Potmarge voorbij het "asland"
en langs de Tijnjedijk.
Thuis aangekomen moest hij dan
alleen alle koeien melken, zodat
hij, van 's morgens half vier af,
een niet geringe werkdag maak
te. Op een van die tochten be
landde hij dus in een sloot en
daarna in bed. Dokter Van der
Meer werd er bij geroepen. Nu
wou het geval, dat juist in die
dagen een keuringsoproep voor
militaire dienst binnenkwam en
mijn broer zag er erg tegenop zo
lang van huis te moeten zijn.
Dokter Damsté, een echte heer.
In de loop van mijn vroege jeugd
bleek me, zonder daarvan de
reden te kennen, dat dokter
Damsté niet meer onze huisarts
was, maar dat het dokter Van der
Meer was geworden. Van hem
herinner ik mij, dat hij een ver
woed zeiler was. Met zijn schip
Li, behorend tot de zeven meter
tien klasse, won dokter Van der
Meer veel prijzen bij zeilwed
strijden in Grouw en op de Kruis-
waters bij Wartena.
Of het waar was weet ik niet,
maar er werd later verteld, dat
zijn hartstocht voor het zeilen zo
groot was, dat hij zijn huisartsen
praktijk opgaf om voor tandarts
te gaan studeren. Hij
dan meer, althans
geschiktere uren
kunnen vrijmaken
voor zijn grote
liefhebberij!
Hoe dan
ook