DICKVANDERHEIJDE JR/REKLAME HUIZUMER HERINNERINGEN adviesbureau voor reklame en pubticiteit jOZ6f isr?6lsstr33t 10 l©CUWard©n 058 124984 DE LEEUWARDER POLITIE RAPPORTEERT Vervolg van pag. 4 gegooid. Maar ik hield een mooi exemplaar in mijn zak. De agent gelastte ons mee te gaan en we moesten mooi in het gelid lopen. Ik was met mijn twaalf jaar de kleinste en liep achteraan; de andere jongens waren ouder en groter. Ik ben nu tachtig, maar ik hoor die agent nog tegen me zeggen: „Hest dou oek metdeen? Dou must oek maar met." Ik vond dat toen geweldig en had nog steeds mijn appeltje in de zak. Dp het bureau kwamen we bij een hoge piet achter een hekje te staan en daar werden eerst onze namen gevraagd. Een van ons gaf een valse naam op, maar een rechercheur zei direct: „Dat liegst, dou hiest niet Burema. Ik ken dien vader wel, die loopt met een broodkar, De Jong. Waarom liegst dan?" Nog hoor ik het antwoord. „Dat komt" zei de leugenaar, „omdat een buurjon ge Burema hiet.."Nadat we te horen hadden gekregen hoe erg en hoe schandelijk het was ge weest die arme Madjoe te beste len, werden onze moeders ge waarschuwd, dat ze ons konden halen. Mijn moeder, een weduwe, die zeven kinderen moest opvoeden, was erg gemakkelijk en zei tegen vrouw Molenaar: „Dou must er oek naar toe, nim dat kring van mij oek maar met, ik hew gien tied." 11 Op de terugtocht naar huis at ik lekker mijn appeltje op en van de hele zaak hebben we later nooit meer iets gehoord. Hoorn L. Weber VAKANTIEKOLONIE VLIELAND Verschillende keren bekroop me de lust om op het een of ander uit 't Kleine Krantsje te reageren. Daar kwam nooit iets van, maar nu kan ik het toch niet laten. Bij mijn bezoek aan Leeuwarden lagen weer een stapeltje Krants- jes op me te wachten. En in nummer 447 las ik het stukje over de Vakantiekolonie in Vlie land van mevrouw Anneke A. Brinck. Het plaatje kende ik on middellijk, want kortgeleden heb ik deze foto nog in handen gehad. Ik was medefabrikant van de zandkrokodil, waarvoor we in de genoemde wedstrijd de eerste prijs ontvingen. Een meneer uit Eindhoven, een van de badgas ten, zette het werkstuk plus na tuurlijk de werkers op 'het por tret'. Het fotootje werd me later toegezonden en ligt altijd nog thuis in m'n archief. Ongelukkig is 'thuis' - (Zuid Afrika) - te ver weg om de foto even op te halen. Herinneringen aan Vlieland? Ve le en mooie, 'k Zag daar voor het eerst de Noordzee. Toen we de laatste duinenrij overklommen, de klompen vol zand, beladen met flessen melk en tassen vol brood, zagen we de branding op ons afkomen. Dit beeld kan ik me nog precies voor ogen brengen, 'k Ben zeker vier of vijf seizoe nen naar Vlieland geweest en heb er heel wat beleefd. Later hebben we er nog gekampeerd en dag- uitstappen gemaakt naar het ei land. Ook deze keer zal ik er zeker een paar dagen naar toe gaan. Eigenlijk zijn het allemaal mooie herinneringen aan de Vakantie kolonie op dit Waddeneiland. We waren er opmerkelijk 'vrij'. Als het weer het toeliet mochten we 'poatsje baaie' en we gingen zelfs zwemmen. Geen van de kinderen bezat een eigen zwem- costuum, maar er was een hele Vervolg van pag. 5 meer de belevenissen van een jongen uit Huizum, alzo jeugd herinneringen. Ik prijs me geluk kig ook deze te hebben kunnen schrijven. Mijn dank geldt daar bij vooral de heer Schoustra voor de zorg, die hij aan de tekst heeft voorraad, waarschijnlijk door de 'dames' bij elkaar gescharreld, waaruit we konden putten. We mochten kniediep het water in. 'k Had niet veel warmte van mezelf en kreeg het al gauw koud en zocht het kleedhokje op dat ik moest delen met een ander lid van de schare (Piet Edens?) Daar begon ik zo te klappertanden, dat iedereen in een omtrek van tien tallen meters het kon horen. Dat dacht ik tenminste. Mijn metge- zal dacht er ook zo over. „Dou must dien tannen op elkaar houe, anders magst nooit weer swemme." Maar dat was makke lijker gezegd dan gedaan. Het doel waarvoor we naar Vlieland waren gestuurd was het kunnen inademen van frisse gezonde zeelucht èn om zoveel mogelijk te eten en melk te drinken en besteed en die hij van passende illustraties voorzag. Voor zover nog nodig wil ik nu verklappen, dat ik de jongste was van de drie broers en dat ik van 1918 tot 1925 in Huizum de lagere school bezocht. Drachten /f_ (A. guiderveld) gewicht aan te zetten. Dat gaf wel eens moeilijkheden. Brood lustten we altijd wel, maar de dag dat we bruine bonen met spek kregen. Ik had er altijd moeite mee om ze er door te wurgen. Gelukkig lukte me dit altijd nog en de 'riezenbrei' die daarna kwam was dan een lafe nis. Uiterst moeilijk was het voor de enkelen die het niet klaar speelden met de boontjes. De pap werd er dan boven opge schept en ze moesten dan buiten op de klompenbak zitten om dit mengsel op te eten. Maar verder! De dames Gratema en Felz wa ren geknipt voor het werk. Ze zorgden er voor, dat we ons nooit verveelden. De hele vier weken. A. H. Weidema Goutum (Tijdelijk) E. van der Kooi, wonende Schoppershof, klaagt dat hij zijn trekhond is kwijtgeraakt en deze thans in bezit is van Ramkema. Deze hond is door Ramkema afgegeven. Aan de wacht gebracht Antonoius Woldering, die lijdende is aan een zenuwziekte en op last van den heer Adjunct Directeur J. C. Dubwig naar hier en voor den Heer Commissaris van Politie moest worden geleid. Bij onder zoek is gebleken, dat deze Woldering thuis behoort te Groningen en een broeder is van de vader van de le bediende uit de Groote Sociëteit. Daar deze persoon waarschijnlijk abusievelijk naar hier is vervoerd, is de Adjunct Directeur bovengenoemd door den Heer Com. van Pol. met een en ander in kennis gesteld, terwijl Woldering op last van den Heer Burgemeester tijdelijk in het zieken huis alhier is opgenomen. Politiedienaar Posthumus rapporteert, dat op de Brol wat tumult is geweest tusschen Willem de Jong, wonende Tuinen en Zelle, wonende Achter de Hoven over eenig verdiend loon. Door zijn tusschenkomst is de orde hersteld. Kennisgegeven door den Heer Menalda, wonende in de Grote Kerkstraat, dat hij sedert hedenmorgen zijn zwarte kardoeshond vermist. Door Botter en Posthumus in beschonken toestand in de Arendstuin aangetroffen en naar huis gebracht Bonne Dijkstra, opperman, wonende Oldegalileën. Door politiedienaar Bijl naar huis gebracht facob Landstra, metselaar, wonende Oldegalileën, die in beschonken toe stand in de Arendstuin liep. Door Bijl naar huis gebracht Thomas van Rossen, arbeider, wonende Oldegalileën, die in beschonken toestand in de Arendstuin liep. Willem Moezelaar, verdacht van mishandeling en verwon ding van P. Weijer aan de wacht gebracht en op last van den Heer Com. van Pol. in arrest gesteld. Gevonden en gedeponeerd door een zoontje van den Heer Sprenger, wonende aan de Voorstreek, een ledige porte- monnaie. Kennisgegeven door Dijkstra, slager, wonende in de Sint Jacobsstraat, dat zijn hond is weggeloopen, dragende penning nummer 304. De binnengebrachte hond, die aan schurft lijdende was, is afgemaakt. De pol. dr. Havekes rapporteert, dat hij naar huis heeft gebracht Bonne Dijkstra, opperman aan de Oldegalileën, die in beschonken toestand in de Arendstuin liep. Kennisgegeven door Jantje Knobbe, huisvrouw van Oege Oudsma, wonende te Eestrum, dat zij bij een uitstaldisch op de Kelders een zwarte parapluie had nedergezet, terwijl bij haar vertrek dezelve aldaar vermiste. De politiedienaar Posthumus rapporteert, dat een zoontje van den zandschipper Van der Wal achter de Harmonie te water is gevallen, doch onmiddellijk weder is gered. De politiedienaar Abelsma rapporteert, dat er een op stootje op de Nieuwekade is geweest, doordien Alida van der Heide, huisvrouw van R. Minnema, aldaar stond te schelden en schreeuwen. Door Abelsma is de rust hersteld, terwijl tegen Vrouw Minnema proces verbaal wordt opge maakt. Markus Kramer, wonende Boterhoek, klaagt dat hij in de hand gebeten is door de hond van Hijman de Jong, slager, wonende Breedstraat. Verloren door een dochtertje van de kapper Bottinga in de Sint Jacobsstraat een zwarte kinderzak waarin een porte- monnaie met f 184, een gouden broche met roode steen en een sleutel. Teunis Pruis is op de Grachtswal te water gevallen doch onmiddellijk gered door Jurjen Kok, schipper, liggende aldaar. (1883) De meubelmaker Hoffman, wonende in de Breedstraat, klaagt, dat hij uitgescholden is door zijn buurman De Vries. Zal onderzocht worden. f t JU }}P7.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 11