NA ZOVEEL JAAR TERUG IN DE HUIZUMERLAAN A SENTIMENTAL JOURNEY DAMES KRANSJE lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll VERSCHIJNING 'T KLEINE KRANTSJE VAKANTIE Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllll Alleen de alleroudsten onder ons zullen de Huizumerlaan nog zo hebben gekend: een echte laan met bomen aan weerszijden... Net als in vorige jaren zal het verschijningsschema van 't Klei ne Krantsje in deze zomermaan den iets afwijken van het gebrui kelijke patroon. Het eerstvolgen de nummer 461 verschijnt offi cieel op 14 juli; het komt de dag ervoor bij onze abonnees in de bus. Nummer 462 zullen de abonnees op vrijdag 3 augustus ontvangen en nummer 463 valt op de 24e augustus in de bus. Daarna heb ben we de oude regelmaat weer te pakken en verschijnen we als vanouds om de veertien dagen. Mocht U het feest nog te goed hebben, dan willen wij U graag een heel prettige vakantie toe wensen. ARBEID STAALT NIET AL LEEN DE KRACHTEN VAN ONS LICHAAM, MAR OEK DE KRACHTEN VAN ON SE SIEL AT EEN MEENS VAN NE EERSTE NAAR DE DERDE VERDIEPING VERHUUST, BLIEVE DE KAMMERA- DEN ANNE TRAP STAAN "Mutte jou niet an't werk?" vraagt Hinke an hur kleindoch ter Mine. "Ik had een uurke vrij". Mine werkt bij bakker Van der Berg inne huushouding, je wete wel, die bakkerswinkel, over de Amelandspiep Se sit te lezen in "Afke's Tien tal", een machtig mooi boek van Nynke van Hichtum, daar suden je de tied bij vegete. Hinke wil opruumd hewwe, want so meteen komme de vrouwkes weer te kaarten en dat is hur middagje! De kaarten legge al klaar oppe ronde tafel met het seil er op - dat gliedt zo lekker met het kaarten. En 't water staat al te koken voor de thee. Daar komme se allegaar binnen: Jantsje, Frouwke en oek Wiete is weer vanne partij. "Hier, ik hew een pon kustekoek metnomen, dat sopt er wel in bij de thee, su'k so segge". Het zal in 1973 zijn geweest, dat ik, naar aanleiding van een rechtsgeding, voor het laatst Friesland en Leeuwarden be zocht. In 't Kleine Krantsje heb ik toen melding gemaakt van het feit, dat ik bij die gelegenheid ook door de Huizumerlaan, waar ik geboren was, ben gereden en daarbij had opgemerkt, dat er nog steeds een P. Jongma woon de in hetzelfde huis, waar ik als jongen zoveel over de vloer was geweest bij de kinderrijke familie van die naam. Ik veronderstelde toen, dat de bewoner óf Petrus óf Paulus moest zijn, de jongste twee van zes zonen en vier doch ters en ik dacht dat zij tweelingen waren. OPPERVLAKKIGE KENNIS Kortgeleden was ik weer in Leeu warden, nu in gezelschap van mijn vrouw en van twee vrien den uit België, die wij enige tijd geleden hadden ontmoet op een reis naar Zuid-Amerika. Wij von den het toen vreemd, dat waar we wel veel van de wereld had den gezien, we ons eigen land eigenlijk maar oppervlakkig ken den en namen ons voor daar wat aan te doen. Toen we uitvoering aan ons voornemen gaven, gin gen we, al trekkend, natuurlijk ook naar Friesland, waar de Bel gen nog nooit waren geweest en we hebben daarvan geen spijt gehad. Want Friesland is, met Zeeland, een van onze mooiste provincies. Was het niet de schat rijke baron Guy de Rothschild van het bekende bankiersge slacht en groot wijngoedbezitter in Frankrijk, die, gevraagd naar wat hij op zijn vele reizen het mooiste had gevonden, spontaan antwoordde, dat dat üs eigen Heitelan was? Natuurlijk doet zo'n uitspraak je chauvinistische Friese hart sneller kloppen, al begrijp je daarbij, dat er meer schone landstreken in de wereld zijn, die alle haar eigen bekoor lijkheden hebben. Wie zal niet gegrepen worden door de majes tueuze schoonheid van de Zwit serse Alpen of de Himalaya, door de romantische, met wuivende palmen begroeide, hagelwitte stranden van tropische kusten, de paradijselijke lieftalligheden van Sri Lanka of Bali? Het is als met schilderijen. Men kan even zeer bekoord worden door Rem brandt als door Van Gogh, maar de een toch meer in zijn hart sluiten dan de ander. Zo ging het waarschijnlijk ook met baron de Rothschild, toen hij, a bout por- tant, antwoord moest geven op de vraag, wat hij het mooist had gevonden. En ik kan hem geen ongelijk geven. Er gaat een bij zondere bekoring uit van het Friese land met zijn wijde en weidsche groene vlakten, gestof feerd door het talloze vee en de, "Heremientied Jantsje, wat hew we jou een mooi vossebont om, het geld groeit jou seker oppe rug". De thee is inskonken en daar gane se weer. Onder het speulen deur staan de bekjes niet stil. Wiete klaagt over de slechte handel. De boeren binne stin kend riek en toch mar afdinge, 't gaat slecht mette verkoop. "Ast dou nou een bitsje op letst, kanst hier met dit een en twinti- achter boomkransen schuilgaan de statige boerderijen met haar üleboarden. De molens en de dorpen met de van zadeldaken voorziene torens verhogen nog dat schilderachtige aspect. Men moet wel een schrijver van for maat zijn, als bijv. James Miche- ner om, in geschrift, weer te geven, welke gevoelens je be kruipen bij het zien van dit won derschone land. Je beseft dat vooral als je derden, die het niet kennen, de bezienswaardighe den laat zien. Je wordt dan als het ware zelf ook tot intenser waar neming gedwongen. FRIESLAND DOORKRUIST We doorkruisten Friesland van noord naar zuid en van oost naar west. We waren in Hylpen met z'n karakteristieke woonhuiskui tuur, in Snits met de Waterpoort, in Hams met de door prachtige 18e eeuwse huizen omlijste ha ven, in Fijentsjer met het plane tarium van Eise Eisinga, in Boal- sert met z'n indrukwekkende re- naissance-stadhuis uit de 17e eeuw. We waren in Grou en aten in Oostergo, waar vroeger de heer Dokter de scepter zwaaide. We waren in Makkum, we waren in Princehof en in de Wouden. Kortom, we 'deden' Friesland en we logeerde in Hardegarijp in het motel van v. d. Valk, wiens vrouw gekidnapped werd en wiens accommodatie kan wedij- gen nog wel wat centen vedie- ne". "Mien kleinseun gaat met de vakansiekolonie zes weken naar Vlieland" vetelt Hinke, "Ge- sondheidsvakansie segge se, de stumper siet er oek so mager en bleek uut". Jantsje vetelt, dat hur Wobke de hele tied bij sien radio sit te prutsen en dat se gien kien an hem het. En Hinke het een heel verhaal over Rike, hur kleindochter, die veren met die van de meest vooraanstaande hotels in de we reld, tegen een prijs, die je, in de tegenwoordige tijd, niet meer voor mogelijk houdt. We gingen - hoe kan het anders - ook naar de Huizumerlaan, die echter, bij de Schrans, voor snel verkeer afgesloten bleek te zijn, zodat we de wagen moesten la ten staan en te voet verder gin gen. Eerder heb ik al te kennen gegeven, hoezeer die woonwijk er, naar mijn gevoelen, in haar voorkomen op is achteruit ge gaan. Was het vroeger een echte laan, met bomen aan weerszijden en, gedeeltelijk, aan de ene kant een proeftuin en aan de andere kant weiland, zodat men tot het Juffersreedje kon zien, voor de rest bebouwd met huizen van een zekere ingetogene stijl, nu geeft zij de indruk van vervlakt te zijn tot een woonwijk van 13 in een dozijn. Maar dat is natuur lijk de indruk van een niet onbe vooroordeelde, die, met de her inneringen aan een onbekom merde jeugd op de achtergrond, alles van vroeger, met de nostal gie daarnaar, mooier vindt. SMAAK Feit blijft evenwel, dat, zelfs in dien men de waarheid onder schrijft van het gezegde, dat over smaak niet valt te twisten, de welstandcommissies, belast met het toezicht op de architectuur en veranderingen daarin, er weinig nou inne Bargesteeg inne spie- gelsaal werkt. Niet sun nette saak, maar ja, het vedient goed". Dan gooie se inenen de kaarten oppe tafel, want daar komt on der luud gesketter de meziek an deur't smalle straatsje. Het corps vanne soldaten, die inne kazerne legge, gaat vlak voor de ruten langs. Wat een hels leven, de ramen rinkele ervan. Toch een feestelijk gebeuren, dat je mar een enkele keer beleve. van terecht hebben gebracht. Dat geldt niet alleen voor de Huizu merlaan, maar ook voor de ver anderingen en uitbreidingen, die Leeuwarden en, wat dat betreft, de meeste steden in Nederland hebben ondergaan. Van het ka rakteristieke, dat vroegere ste denbouwers aan een stad wisten te geven is, met uitzondering soms van de kern, vaak weinig overgebleven. Geen wonder dan ook, dat er nu stemmen opgaan om deze commissies maar geheel af te schaffen. JONGMA Terug nu naar het begin van mijn verhaal. Zoals ik daar zei, had ik, bij een vroeger bezoek aan de Huizumerlaan, opgemerkt, dat er nog steeds een Jongma woon de. Ik wilde natuurlijk weten of dat nu nog het geval was. Dat bleek zo te zijn, en, na enige aarzeling, belde ik er aan. De deur werd opengedaan door een vriendelijke man van gevorderde leeftijd, die, naar z'n gezicht te oordelen, niet anders dan een Jongma kon zijn. En inderdaad bleek hij Petrus Jongma te zijn, de op een na jongste zoon van de familie, die ik, in mijn prille jeugd, zo goed had gekend. Niet, zoals ik vroeger meende, de tweelingbroer van Paulus, die na hem was geboren, maar wel de 16 jaar jongere broer van mijn vriendjes Ype en Broer. Met hem, zijn in Duitsland geboren vrouw en zijn zuster Wietske, die in hetzelfde huis bleek te wonen, hebben wij enige aangename ogenblikken doorgebracht en herinneringen uit het verleden opgehaald. Ype bleek op Oude jaarsdag van het vorige jaar, op 80-jarige leeftijd, te zijn overle den en ook Broer, Bouwe en Dominicus waren niet meer in het land der levenden. De vier zusters en de jongste twee zoons genoten gelukkig allen nog een goede gezondheid. De garde- nierstuin achter 't huis, die tot de Potmarge doorliep en waar ik als jongen zoveel heerlijke momen ten had doorgebracht onder het toeziend oog van de altijd hard werkende, rechtschapen en van kinderen veel verdragende pater familias van het grote gezin, bleek niet meer te bestaan. Hij was ten offer gevallen aan de vraatzucht van de zich steeds nog uitbreidende woningbouw, noodzakelijk voor een nog altijd groeiende bevolking, die, met een toename, sinds mijn jeugd, van 6 miljoen tot 14 miljoen, reeds veel te groot voor dit over bevolkte land is geworden. Voor mij was het bezdlk aan de Huizumerlaan een van de hoog tepunten van een reisje, dat ik niet beter kan betitelen dan met het Engelse: a sentimental jour ney. Den Haag mr. J. S. Bijl He, he dat was wat. Zuchtend gane se nog een spuitje doen. Mar de fleur is er af voor disse middag. Se eter de laaste kustekoek op. Nog een slukje lauwe thee en dan slaat de klok vijf en trekkese de manteltsjes weer an. "Nou Hinke, bedankt hoor, mar we hope dat we de volgende keer een rustiger kaartsje legge kan- ne!" Enne Rozema

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 2