CAMSTRABUREN IN VROEGER TIJD ONGEVAL ACHTER. DE. HOVEM In een reeks van vier artikelen haalt onze abonnee de heer G. Brinck te Leeuwarden herinne ringen op aan de tijd van zijn jeugd in de omgeving van Achter de Hoven, een vijftig, zestig jaar geleden. Dit is zijn eerste ver haal. Achter de Hoven, veertienhon derd meter lang en daarmee de langste straat van Leeuwarden? Ik ben er een dezer dagen nog eens doorgelopen, heb mijn ge heugen nog eens opgescherpt en de tijd van zo'n vijftig, zestig jaar terug weer voor de geest ge haald. Er is daar veel veranderd, maar op sommige punten toch ook weer niet. Op oude kaarten staat Achter de Hoven als een kronkelende land weg aangegeven, lopend onge veer vanaf de Wirdumerpoort met een grote boog langs de groentetuinen naar Kleyenburg, voorbij de tegenwoordige Cen trale van het P.E.B. Mijn wandeling nu beginnend bij de Grachtswal, trof het mij, dat met de afbraak van het hoekpand ook het straatnaambord is ver dwenen; ik heb er althans geen bordje kunnen ontdekken. Het eerste stuk tot aan de Fabrieks- steeg was vroeger alleen in het midden bestraat en aan beide kanten stonden bomen. Links een stuk of vijf oude huisjes, rechts nieuwere. In het pand van Dijkstra zat toen Ooiman; die maakte jalouzieën en was volgens een bord op de muur ook Brandmeester. Op de hoek Tulpenburg-Fabriekssteeg de melkzaak van Van der Goot. Daartegenover de comestibles- zaak van Scholte - of zat die er later? Dan kwam er een drogiste rij en vervolgens de bakkerij van Landman, later Stelwagen. Op de hoek van de Johannesbuurt de smederij en fietswinkel van Til- stra. Aan de overkant stond School 12, nu behorend tot het Lien- wardcollege. BUURTJES Aan buurtjes geen gebrek hier: na de school kwam de Flora- buurt. Tegenover de Kanaal straat op de linkerhoek van de Johannesbuurt de bekende kroeg van Verhoeve, die ook aannemer van straatwerken was. De Hoverniersbuurt en de Fabrieks- buurt zijn we nu al gepasseerd; ze zijn allemaal al tegen de vlakte gegaan, alleen de Johannesbuurt staat nog op de sloper te wach ten. Naast de voormalige kroeg staat het grote pand waarin o.a. de bekende Dr. Van Staveren heeft gewoond. Het werd later Bea- trixhuis. De naam staat nog op de bouwval, waar kennelijk nie mand belang meer bij heeft. Ik zou zeggen: óf opknappen, óf naamplaat verwijderen - zo is het een schande voor Leeuwar den. Tot de spoorweg is veel van de oude bebouwing verdwenen om Aan buurtjes geen gebrek. Dit was het poortje van de zoge naamde Pletbuurt, waar later de machinefabriek van Douna kwam. plaats te maken voor een Machi nefabriek. Aan de linkerkant echter is practisch niets veran derd. Op de hoek van de Maria Louisestraat was een kruideniers zaak, de Albinowinkel. We kun nen de winkel zien op de prent briefkaart van 1922. Staat ook de lapkekoopman Stap er op? 'Alle maal lappe lappe' was zijn roep. SIGARENZAAK Op de andere hoek de sigaren zaak van Meijer. En daar weer tegenover, op de hoek van de Johan Willem Frisostraat en de Willem Lodewijkstraat de bak ker De Keizer. De overweg, onlangs gemoderni seerd en eindelijk van trottoirs voorzien, was voor ons jongens een attractie, toen omstreeks 1914 de NTM langs de spoorbaan met trams ging rijden van Leeu warden naar Veenwouden. Ach ter de Hoven werd toen een halte, compleet met perron, wachtlokaal en een grote bel. Dit alles is nu ook alweer verleden tijd. Voorbij de overweg was rechts een gardenierstuin met tuin manswoning, waarachter in de eerste wereldoorlog een grote fabriek van de firma Joosten werd gebouwd. Die zaak had op de Nieuwestad een winkel, waar later P.S. Bakker kwam. In de fabriek werden dingen gemaakt op textielgebied, ik weet niet meer precies wat. Maar toen de oorlog voorbij was verdween de firma Joosten en stond het ge bouw jaren leeg. Dat gebeurde met meer van zulke tijdens de oorlog ontstane fabrieken. Er moet in Leeuwarden in die tijd ook een klokkenfabriek zijn ge weest. Die heeft nooit een goed lopend uurwerk kunnen maken. Als de aandeelhouders vergader den liepen de daar getoonde klokken een paar uur, maar na de vergadering stopten ze al gauw met tikken. Dit verhaal werd mij verteld door een leraar, die er in zijn proeftijd had gewerkt. Links, vanaf de hoek van de Spoorstraat tot de 8e Vegelin- dwarsstraat, was nog niet ge bouwd. Hier stond alleen de sla gerij van De Walle. Er naast verrees een gymnastiekzaal voor de pasgebouwde Christelijke HBS aan de Kanaalstraat. Rechts stonden al de mooie huizen, die er nu nog zijn. Dan kwam het statige buiten 'Mariënburg'. Dit was in twee gedeelten bewoond, o.a. door de heer Eriks, de eerste directeur van de Frico. Later startte in dit gebouw de school Mariënburg. Vervolgens kwam de bloemiste rij van Wiemers met een woon huis en grote tuin. Het oude Mariënburg en de bloemisterij hebben beide plaats moeten ma ken voor een nieuw schoolge bouw; ik vind het een slechte ruil. Verder kwam het toen nog in fraaie staat verkerende Fribourg, een buitenhuis in Zwitserse stijl, oorspronkelijk van de familie Vegelin van Claerbergen. Het lijkt er veel op, dat ook dit gebouw op de sloper wacht. Het tweede trieste geval aan Achter de Hoven. Is er geen goede be stemming voor te vinden? Fri bourg was een onderdeel van een gasthuis met dezelfde naam. De bewoner heette Willem Hooger- beets. GARDENIERS Daarna volgden twee streekjes woningen, nu alle bouwvallig en niet meer bewoond. Aan de overkant, op de hoek van de 8e Vegelindwarsstraat, woonde de familie Kop en daarnaast Aal- bers, een van de vele gardeniers in deze buurt. Na de winkel en het magazijn van Wiemers ook aan deze kant een rijtje huisjes en daar woonde o.a. Van der Ploeg. De vrouw haalde schillen op en heette Duif je. In de steeg stonden ook een paar woningen. Hier woonden (Vervolg op pag. 11) Onlangs schreef de heer R. Poel stra over vroegere bedrijvigheid in Leeuwarden en dan speciaal over de Houtstraten. Ik wil nu graag wat schrijven over het wo nen en werken bij Camstraburen, zo'n zestig jaar terug. Viermaal daags liepen wij hier langs, op weg naar en komend van School 14. HOUTEN BRUGGETJE Via de Dokkumertrekweg kwa men we over het houten brug getje, dat over de riolering van de huisjes aan de latere Dekema- straat lag. Dan kwamen er eerst drie burgerwoningen. In het laat ste, waar later de familie Mun tendam een groentezaak had, woonde een mevrouw Smit. Na de Camstrastraat weer een paar woningen met o. a. Postma, de aeisiker, frou De Jong en Van der Meer, de meesterknecht bij Cohen. Later zat hier een groen tewinkel Van Postma en nog later werd het kantoor. Dan volgde de ijzer- en vodden handel van Cohen met Beike Cohen. Hiernaast twee hoge roodstenen pakhuizen en de pe- troleumhandel 'De Automaat'. Nog zie ik dat vrouwtje met zwarte tipdoek op het hoofd, schort voor, achter haar karretje met het olievat. Bij de dan volgende pompmake- rijen van Algra en Miedema lie ten we 's winters onze schaatsen slijpen. Na de Houtstraat volgde de winkel van mevrouw Algra met rookartikelen en klompen. Ettelijke jaren hebben we hier klompen gehaald; we liepen er heel wat op af en dan sleten ze wel. Naast de confectiefabriek van Braaksma stonden twee grote grijze houten loodsen, 's Winters werden er pramen met ijsschot- sen in geleegd, 's Zomers kwam het ijs er uit in grote staven, die voor koelwagens waren be stemd. Het systeem kon gezien worden als een voorloper van de ijskasten. Weer een steeg en dan de manu facturenwinkel van Hoekstra op wiens grijze stoep we niet moch ten zitten; misschien waren we er niet zulke beste klanten. PUNTZAK De twee dan volgende pakhuizen werden vaak voorzien van graan door mannen met een puntzak op het hoofd, die hier uit schepen losten. In het groentewinkeltje van de familie Rosier kwam later de slagerij van Pols en nog later van Dijk; er naast was de kappers zaak van Van der Hoek. Nog eens twee roodstenen pak huizen. Hier had Hoek een vlas handel. Een burgerwoning en op de hoek het snoepwinkeltje van De Roos. Wat hebben we daar vaak staan kijken naar al dat heerlijks in een glazen bak. Ik herinner met alleen nog de veter drop. De Roos zat zelf altijd in een hoekje. Ook de bekende marktkoopman Gerrit Visser heeft er gewoond en daarna Jans- ma. Op de hoek was de smederij van Olijnsma, soms met echt vuur en er achter de aardappelhandelaar Van der Werf, die een hondekar had. Weer twee huizen. In het ene de rechercheur Winkel. La ter kwam hier de verfzaak van Kingma. Het Friezinnetje, de drankwinkel, was van Hellinga. Er gingen hier heel wat slukjes over de toonbank. Hiernaast had Bottinga een zeil makerij. De zeilen werden met een schuifkar naar een grasveld aan de Dokkumertrekweg ge bracht om daar te worden ge teerd. Van der Brug en Jan Mun tendam hadden er daarna een groentezaak. Je vraagt je af waar ze allemaal gebleven zijn. Dat al deze zaken geen bestaansrecht meer hadden kwam ook meer door de renova tie van dit gebied. TOPZETTEN En toch was het vroeger nog niet zo druk op Camstraburen, want wij zagen nog wel kans om er te topzetten met de zweepjestop. En dan konden we later op school de pen niet vasthouden door al dat slaan met het zweepje. Toch een mooie tijd! Leeuwarden G. K. Alle oudere Leeuwarders herin neren zich natuurlijk de vroege re, door een paard getrokken, wagens, die in gebruik waren bij de Gemeentereiniging. In 1932, rond de Kerstdagen, is er met zo'n grote vrachtwagen een even mysterieus als ernstig ongeluk gebeurd, waarbij de voerman het leven verloor. Deze voerman, Klaas Meerding, reed over de Greunsweg en is toen, naar men veronderstelt, van de wagen gevallen, mis schien doordat zijn jas door een van de wielen werd gegrepen, misschien ook, doordat de wagen een smak maakte bij het rijden door een kuil. Hij kwam met zijn hoofd tussen het achterwiel en de laadbak terecht en sloeg, doordat het paard rustig doorstapte, nog en kele malen om de as met het gevolg, dat zijn schedel verplet terd werd. Het personeel van een andere wagen zag het ongeval van grote afstand af gebeuren, maar kon niet zien door welke oorzaak dit drama ontstond.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 5