MR. J. W. TIJSMA ONVERGETELIJKE
LEEUWARDER UIT VROEGER JAREN
HE JOU DIE NOG KANNEN?
ALS ADVOCAAT VERZOENINGSGEZIND
ALS KANTONRECHTER BEHULPZAAM
l''loecjfél'
Op zijn werkkamer hing een
tegel-plateau: een koe - een ech
te friese op een 'tuolle' eronder
een advocaat met toga en al, aan
de kop en staart stonden twee, zo
te zien, woedende boeren, die
het beest naar zich toe wilden
trekken en die advocaat maar
melken. Het onderschrift luidde:
Wie procedeert om een koe,
geeft er één toe.
Mr. Tysma, want op zijn werk
kamer hing dit plateau, kende de
Friese boeren en hun hardnekkig
staan op hun recht als het ging om
hun 'kei'. Hij kwam zelf van de
boerderij op het Kalverdijkje.
WAARSCHUWINGEN
Hij was een verzoenende geest
en waarschuwde zijn cliënten,
dat ze maar beter in der minne
konden schikken, dan procede
ren waarbij dan ook nog de zak
van de advocaat moest worden
gespekt.
Flet ging deze advocaat om de
mens, die zijn raad vroeg, niet
om eigen voordeel, vandaar dat
tegel-plateau.
Nog op een ander gebied was
zijn verzoenende geest merk
baar. In de twintiger jaren-want
daarin speelde dit alles - was er
op het terrein van de echtschei
dingen niet zo'n hausse als wij nu
beleven moeten. Wisten de men
sen toen beter wat trouw aan
elkaar betekende en aan hun
eens gegeven woord? Waren ze
misschien idealistischer, reëler?
Voor mr. Tysma een echtschei
ding 'aannam' riep hij eerst de
vastgelopen strijdende partijen
bij zich. Hoe hij het klaarspeelde,
weet ik niet, maar na zo'n bezoek
op zijn werkkamer zijn er heel
wat huwelijken niet op de klip
pen gegaan.
De advocaat woonde eerst op
het Ruiterskwartier in de scha
duw van het Gerechtshof. Was
het symbolisch? Later verhuisde
hij naar de Willemskade. Hij had
een hoge opvatting van het recht,
dat bindweefsel van ons volk.
Door zijn afkomst en vorming
aan de Vrije Universiteit zag hij
achter het recht in de mensenwe
reld altijd staan de Grote Wetge
ver, door Wiens Hand het recht
op aarde besteld werd. Op dit
spoor zittend kende hij het Oude
Testament en de hoge rechtsnor
men die daarin zijn aangelegd.
Had hij daarom zoveel interes
se voor theologie? Het verhaal
gaat dat zijn oudste neef, die
theologie studeerde, z'n proef
preek moest maken naar aanlei
ding van een tekst hem door zijn
professor opgegeven. De student
had daarvoor drie weken gekre
gen. Zijn oom heeft toen die tekst
opgevraagd en binnen een week
kreeg de student een keurig uit
gewerkte preek, die goed in el
kaar zat. De student heeft zijn
eigen preekje gehouden, maar
hield heel zijn leven respect voor
deze rechtsgeleerde, die blijk
baar singuliere gaven had op het
terrein van de theologie.
GOEDE NAAM
Mr. Tysma had in heel Fries
land een goede naam. Hij kende
de Friezen en sprak hun taal. Het
sprak voor hem vanzelf dat de
mensen in hun eigen taal hem
benaderden. In die taal kregen
ze antwoord.
Als mr. Tysma na de oorlog in
Leeuwarden rechter was geweest
dat zou er geen 'kneppelfreed'op
het Zaailand geweest zijn. We
zouden dan wel gemist hebben
één van de felste gedichten van
de onvergetelijke Fedde Schurer,
die daarin al de fiolen van zijn
toorn uitgiet over die magistraat,
die toen in Friesland het waagde
de Friezen te verbieden hem in
hun eigen taal aan te spreken.
Een merkwaardige voorkeur
had mr. Tysma voor de zware
gevallen. Het 'strafpleiten' lag
hem ook bijzonder. In meer dan
één 'cause célèbre' heeft hij ge
staan voor de misdadiger, die
recht had op een faire rechts
zaak.
In een voordracht voor theolo-
gie-studenten heeft hij eens ver
teld wat hem dreef. Dat had iets
te maken met zijn geloof, dat
immers wist van de éne Advo
caat, Die het pleit voert voor
mensen, niet beter, niet slechter
dan wij. Het had ook iets te
maken mét zijn karakter, zijn
grote mensenkennis. Hij wist er
van, dat recht en gerechtigheid
onder mensen iets te maken had
met verzoening.
Daarom kon hij bij zijn plei
dooien de 'vox humana' uittrek
ken en appèleren aan het hart
van de rechters, die het recht
moesten handhaven.
LANGE PRACTIJK
Na een lange praktijk als advo
caat heeft hij Friesland ook nog
gediend als kantonrechter. Daar
maakte hij mee de kleine neder
lagen van mensen, de kleine tra-
gedie's om hun overtredingen
van de wet. Van die kleine zaken
maakte hij zich nooit af. Hij zag,
zo denk ik nu, altijd mensen voor
zich, die in hun zwakheid de
soms moeilijke situaties in het
menselijk leven niet de baas wa
ren gebleven. Hij zocht die men
sen te helpen met zijn humor en
begrip.
Daarnaast had hij nog andere
pijlen op zijn boog. Het Huis van
Oranje lag hem na aan 't hart. Op
Java heb ik voor de oorlog eens
een neger ontmoet, die allang in
Indië woonde. Vlak voor de inval
van de Jappen zei hij eens: 'Als u
mij opensnijdt, tuan, komt er
oranje bloed uit'. Zo'n opmer
king zou, geloof ik, ook gelegen
hebben in de lijn van mr. Tysma.
Op heel wat Oranjeavonden in
de grote Harmonie had hij de
leiding. Onnavolgbaar.
Geestig, spits met af en toe iets
boertigs, maar altijd met diep
menselijke warmte van zijn hart.
Om de monarchie had hij ge
weldig veel op met de B. V. L. de
Bijzonder Vrijwillige Landstorm,
eens op Fries en Limburgs initia
tief opgeroepen om te handha
ven de rechtsorde in ons land,
vooral ter bescherming van Ko
ningin Wilhelmina en haar Huis.
Voor de idealen van de B. V. L.
trok hij er op uit en ik denk, dat er
in Friesland weinig plaatsen zijn,
waar hij deze idealen niet heeft
verdedigd, met al de welspre
kendheid waarover hij beschikte.
De laatste jaren van zijn actie
ve dienst liet zijn gezondheid al
te wensen over. Maar als de B. V.
L. riep, trok hij ook na 'n lange
werkdag er op uit.
Hij heeft zijn pensioen niet
gehaald. De kaars brandde aan
twee kanten. Maar wat z'n hand
vond om te doen dat deed hij met
heel zijn hart, tot het laatste. Hij
was een dienaar van het recht in
Friesland. In Leeuwarden was hij
thuis.
Wie hem daar heeft gekend zal
aan hem blijven denken als aan
een burger van onze stad, die al
zijn gaven in haar dienst stelde.
Het ging hem daarbij om de
mensen van die stad, toen als nu,
levend bij de gratie van het recht.
Amersfoort J. van der Linden
liep er een grachtje van de Lange-
pijp op de Nieuwestad over de
huidige Bagijnesteeg in de rich
ting van de Grote Kerkstraat en
vandaar verder met een haakse
bocht naar het Schoenmakers-
perk. Het grachtje was een on
derdeel van de eerste, in 1398,
om Leeuwarden gegraven verde
digingsgracht. Het water werd in
de zestiger jaren van de vorige
eeuw gedempt.
Mr. J. W. Tijsma als spreker bij het jubileum van het Old Burger Weeshuis in 1935