MUZIEKCORPS PATIJNTJES JUBILEREND IN HET NIEUWS POPULAIR BINNEN EN BUITEN DE STAD ONSCHULDIGE VERKEERSONGELUKJES UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN Uit de Grote Doos met Sniepsna- ren halen we vandaag twee knip sels te voorschijn uit het vroegere Leeuwarder Nieuwsblad en bei de stukjes gaan over 'de Patijn- tjes', het muziekkorps, dat hier eens zo'n grote bekendheid had. Het eerste verhaaltje is van okto ber 1924, toen het korps twaalf en een half jaar bestond en het tweede van 1937, toen de muzi kale Patijntjes nogmaals konden feestvieren bij het vijf en twintig jarig bestaan. Omdat in beide verhaaltjes zo treffend naar voren komt, hoe de Leeuwarders van toen dit bijzon dere muziekkorps waardeerden schrijven we de stukjes graag even over voor de Leeuwarders 1924 Het Leeuwarder Nieuwsblad van 6 oktober 1924: "Vandaag gaat 't Leeuwarder Straatmuziekcorps met versierde trommel door de stad, dragen de muzikanten ieder een fleurig bouquetje in 't knoopsgat, want 't corps jubileert! Twaalf jaren aaneen en nog een half daarbij vroolijkt het onze straten op en tezamen met ons onvermoeibaar straatorgel bren gen zij onze jeugd de nieuwste uit Holland overgewaaide liedjes bij. Op verjaardagen van 't Ko ninklijk huis spelen ze „Het Wil helmus", in de Kerstweek „Stille nacht", en met Sinterklaas: „Zie de maan schijnt door de hoo rnen." En nu wordt vandaag min en meer feestelijk herdacht den dag waarop de muzikanten voor 't eerst in de Leeuwarder straten verschenen, nieuwsgierig beke ken door 't publiek. Bij burge meester, vreemdelingenverkeer, enz. enz. wordt heden extra halt gehouden. Ook het politie bureau kreeg vanmorgen een au bade. Eerst speelden de jubilaris sen, die voor deze bijzondere gelegenheid hun instrumenten extra gepoetst hadden, zich zelf een „Lang zullen zij leven" toe en brachten toen eenige van de mooiste liederen van hun reper toire ten gehoore. 't Eerste publiek dat kwam opda gen, was een bakker met zijn kar. Toen verscheen er voor een der breede ramen van een bovenhuis een klein jongetje in z'n roze pyama. Volgden een paar bood- schappen-doende juffrouwen, een dienstmeisje, een paar sla gersjongens, een timmerman met een bak gereedschap op zijn schouder, enz. enz. En allemaal keken ze vriendelijk naar de jubileerende muzikanten. - In de stille straten, waar de meesten woonden, hadden ze dikwijls, zoo opeens midden in de sleur van 't werk van alle dagen, wat vroolijkheid gebracht en dat her innerden zij zich nu dank baar. 1937 Het Leeuwarder Nieuwsblad van 10 april 1937: "Leeuwarden heeft, als elke stad, haar eigenaardigheden en ken merkende instellingen, zaken, waarop de „inboorling" geen acht slaat, maar die den vreem deling onmiddellijk in het oog vallen. Zulk een instelling is on getwijfeld ook die der stadsmuzi kanten, een vorm van „volksver maken", die men vermoedelijk nergens anders aantreft. Men heeft elders zijn draaiorgels en, tijdens kermissen en festivitei ten, zijn strijkjes, maar een per manent, geüniformeerd en van overheidswege gesanctioneerd muziekcorps is ongetwijfeld een witte raaf. En dit muziekcorps zal nu jubi- leeren. We hebben er reeds in het kort melding van gemaakt. Maandag a.s. is het 25 jaar gele den, dat burgemeester Patijn het vergunningsstelsel voor het ma ken van straatmuziek in het le ven riep. De eersten, die van zulk een vergunning profiteerden, ne gen in getal, gaven hun orkest uit dankbaarheid de naam „Patijn tjes" en onder die naam is het corps tot de huidige dag in stand gebleven en heeft het bekend heid verworven, ook buiten de grenzen van deze gemeente. Wel viel, onder de invloed van ver schillende omstandigheden quantitatief een achteruitgang te constateeren, want het aantal musici liep terug tot zes, maar wat de qualiteit aangaat mogen de Patijntjes zich zeker laten hooren. Over de geheele linie trouwens staat de straatmuziek in Leeuwarden op een behoorlijk peil. Het spreekt vanzelf, dat de nood der tijden ook op de uitkomsten van dit muzikaal aan de weg timmeren van invloed is geweest, maar men houdt de moed er in, daarbij gesteund door de sympa thie van de burgerij, die gaarne, inzonderheid in deze donkere dagen, de druk des levens een Op deze fotogemaakt in de Harlingerstraat, zien we De Pa tijntjes in volle glorie. Uiterst links tamboer Marten Sinnema: hij jubileerde mee met zijn corps. wijle vergeet voor eenige vroolij- ke klanken. We merkten hierboven op, dat de Patijntjes ook buiten Leeu warden bekendheid hebben ver worven. Inderdaad musiceeren de heeren dikwijls ook in de provincie. En voor het overige verleenen ze in en buiten onze stad herhaaldelijk hun medewer king bij school- en volksfeesten en andere festiviteiten van on derscheiden aard. We drukken hieronder een foto af van het corps in zijn huidige samenstelling. Vermeldens waard is daarbij, dat de tamboer M. Sinnema reeds van de oprich ting af er ononderbroken deel van uitmaakt en dus persoonlijk eveneens jubileert. Hem en zijn kameraden wen- schen we toe, dat ze met hun koperen klanken na dit zilveren jubileum spoedig gouden tijden mogen beleven." Al eens eerder hebben wij het gehad over ogenschijnlijk on schuldige verkeersongelukjes, die later toch tot ernstige gevol gen leidden. Onnozele botsinkjes bijvoorbeeld, waarbij de betrok kenen nauwelijks aan lichamelij ke schade dachten om later tot de ontdekking te komen, dat zij ernstig tot dodelijk waren ge kwetst. Zo'n ongeval heeft er zich ook in de nazomer van 1935 voorge daan op het Noordvliet. Daar liep de drie en zeventigjarige schipper P. de Jong rustig te wandelen, toen er een veertien jarige knaap naderde op de fiets. Er zou helemaal niets zijn ge beurd, wanneer die jongen ge woon vooruit was blijven kijken. Maar dat deed hij niet er was iets anders, dat zijn aandacht vroeg en hij keek achterom. Toen vloog hij tegen de schipper op. In dit geval was het niet zo, dat de getroffene zo op het oog niets mankeerde, maar dat de gevol gen van dit botsinkje zo ernstig zouden zijn, werd door niemand verwacht. De schipper, die niet meer goed kon lopen, werd naar een zieken huis gebracht en daar bleek, dat een van zijn heupbenen gebro ken was. Bijna veertien dagen bleef het sukkelen en toen kwam het eind: het slachtoffer over leed, indirect aan wat eerst een vrij onschuldig ongelukje leek.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 2