JOU
nuj
Friesland Bank
Uw eigen bank
VAKANTIEKOLONIE
Het verhaal van mevrouw De
Boer-Jongsma over mevrouw
Baart de la Faille in 't Kleine
Krantsje nummer 449 riep veel
herinneringen in mij wakker.
Mijn moeder diende vroeger bij
de familie als tweede meisje.
"Tante Sien" was "grote meid".
Mijn moeder verdiende toen, het
moet omstreeks 1900 zijn ge
weest, negentig cent in de week
en omdat zij nog al zwak en
zieklijk was kreeg zij als "toe
slag" elke dag een ei. De zorg
voor een "bleekneusje" moet
een familietrek zijn geweest.
Mijn moeder heeft door de jaren
heen contact met de familie on
derhouden. Een zuster van onze
mevr. Baart de la Faille reisde
veel en bracht de mooiste ca-
deaux voor ons mee. Ik herinner
me 'n pop met een ruw fluwelen
manteltje voor mijn zusje en een
beeldig rieten mandje met bor
duursel dat uit Oost Indië, nu
Indonesia kwam. Later woonde
mevrouw Baart de la'Faille in
Hotel de Doelen, we bezochten
haar vaak met mijn moeder.
Door deze relatie kwam ik ook
op Vlieland terecht. We kregen
een bon om klompen te kopen en
een lijst met kleren die we nodig
zouden hebben. Zoveel van dit
en zoveel van dat. Een hele
opdracht voor een arm arbeiders
gezin uit die jaren.
Als al een ouder meisje, om
streeks acht, negen, jaar had ik
taken. Kousenstoppen voor de
jongeren' en voor de jongens,
elke ochtend. Bah, dat moest ik
thuis als oudste ook al altijd
doen. En twee keer per week
werd ons haar met petroleum
gewassen tegen de luizen
Maar de bruine bonen met spek
jes vond ik ook zalig hoor. Bij
thuiskomst vroeg ik mijn moeder
gauw, of ze dat ook eens kon
koken.
Ik was nogal opstandig en een
keer ben ik weggelopen van de
groep op weg naar huis van het
strand. Door de bossen was
het veel mooier dan langs de
weg. Maar, o wee, daar was een
weiland helemaal omgeven door
prikkeldraad met een stier. Het
kwam niet in mij op om terug te
keren. Door het prikkeldraad ge
kropen, eerst langzaam, alsmaar
omkijkende naar de stier, toen al
vlugger en vlugger ben ik naar de
overkant gehold met de stier
achter me aan, en ik kon net op
tijd aan de overkant door het
draad kruipen. Mijn rooie
schortje hielp natuurlijk niet erg.
Ik kreeg heel wat boze woorden
te horen. Er was een strandje aan
de punt van het eiland waar je
prachtige roze schelpjes kon vin
den. We bezochten ook de vuur
toren en het garnalen-zoeken
was een heel evenement. Nogal
glibberig en ik was niet de enige
die toen met natte kleren thuis
kwam.
Een van de laatste dagen was er
een wedstrijd in het maken van
zandkastelen. Ik herinner me al
leen maar een prachtige vlinder
van zand en schelpjes, zo
mooi... We werden in groepjes
van vier verdeeld en moesten
onze fantasie gebruiken om met
iets aparts te komen.
Als afscheid kregen we allemaal
een kadeautje en er was een
avond met zang en voordrach
ten. Iedereen deed mee. Het
mooist was de grootmoeder die
met haar twee kleinkinderen
"het Angelus" zong.
En hier is de foto. Dat meiske met
haar zwarte page-kopje midden
links ben ik. Het viel niet mee in
het gareel te lopen, dat kan je wel
aan haar gezichtje zien. De grote
vrouw op de eerste rij rechts is
tante Stien. Mevr. Baart de la
Faille staat links op de eerste rij,
met naast haar nog "een tante".
Die dames zorgden vooral voor
het vatenwassen. Ik weet zeker
dat vele bleekneusjes buiten kou
sen stoppen en beddenopmaken
nog wel andere taken hadden.
Helemaal onderaan rechts staat
of liever zit nog een mevrouw
met een jongetje op haar schoot.
Misschien een vriendin die sa
men met Mevr. Baart de la Faille
voor de bleekneusjes zorgde?
Blomery USA
Nini de Groot
PUTJESSCHEPPER
Vaak als wij als familieleden bij
een zijn ter gelegenheid van een
verjaardag of iets dergelijks
komt de inhoud van 't Kleine
Krantsje ter sprake.
De laatste keer gingen de ge
sprekken in onze familiekring
over de foto van de 'putjesschep
per', die gestaan heeft in 't Klei
ne Krantsje nummer 459. Is deze
in Leeuwarden gemaakt of in
een van de omringende dorpen?
Kunt u hierover opheldering ge
ven?
Dan iets over de Driekramer-
steeg. Zo goed ik mij kan herin
neren woonde juf Jo van Erp van
de Elisabethschool in deze steeg.
Hierover heb ik met een zuster
van mij een meningsverschil.
Volgens het ingezonden stukje
van mrs. Veltheer-Haagsma
heeft mijn zuster gelijk. Maar er
staat mij iets van bij, dat wij haar
wel van huis haalden of naar huis
brachten en dat was in de Drie-
kramersteeg. Wie kan mij uit de
droom helpen?
En nu ik dan toch aan het schrij
ven ben wil ik even vertellen,
dat wanneer ik iets van de heer
Th. Weda lees, ik steeds moet
denken aan de keren, dat hij
mijn fiets repareerde. Voor
schooltijd gebracht en na school
tijd klaar. Toen ik later naar kan
toor ging van 't zelfdfe laken een
pak.
Meppel Mevr. C. Scholten-Hijl-
kema
De foto van de putjesschep
per was voor zover wij we
ten, met in onze stad ge
maakt - over een plaatje van
de eens in Leeuwarden zo be
kende reiniger van de riool-
putten beschikken wij helaas
niet. Wat juf Van Erp betreft:
in oude adresboeken vinden
we niet minder dan drie on
derwijzeressen met de naam
Van Erp, de dames H. M. en
J. H. A., beiden wonend aan
de Tweebaksmarkt nummer
32 en mejuffrouw A. wo
nend in de Galileër Kerk
straat nummer 8 - deze laat
ste moet de juf zijn gewpest,
die u bedoelt.
Red. 't KI. Kr.
GEEN VREES
Varl de zeven broers en vier zus
ters, die ik had, kende mijn drie
jaar oudere broer Renze in de
oorlog geen sprankje vrees voor
de Duitsers. Hij vond een Duit
ser zelfs een heel interessante
verschijning, die wat afwisseling
bracht in zijn eentonig bestaan
als kappersbediende.
Het gewone leven was hem trou
wens toch veel te saai en soms
verdween hij spoorloos om er
gens in "Holland" weer op te
duiken - na verloop van tijd
kwam hij dan weer, heel hoog
Hollands sprekend, naar Fries
land terug.
Toen de oorlog uitbrak werkte
hij bij een kapper in Sneek en
was hij bij onze oudste zuster en
haar man Willem in de kost. In
oktober '44 moesten ook daar de
oudere mannen zich melden
voor tewerkstelling in Drente.
Mijn zwager zag het gevaar aan
komen en verdween naar een
boerderij buiten Sneek. Kort
daarop werd de stad hermetisch
afgesloten en door razzia's uitge
kamd.
Toen verscheen mijn broer bij
mijn zuster, die zich verbaasd
afvroeg hoe hij hier nog kon zijn:
"Niemand komt er meer uit" zei
ze "en Willem is ook al naar een
geheim adres dat zelfs ik niet
weet".
"Nou, dan ga ik ook maar" rea
geerde Renze rustig en daarna
ging hij naar zijn kapperszaak,
haalde zijn actetas met kappers
benodigdheden en wandelde on
verstoord de Leeuwarderstraat
weg uit.
Daar trof hij al gauw twee grim-
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienerr.
mige Duitsers op wacht, het ge
weer over de schouder. Maar bij
de aanblik van die kerels raakte
mijn broer helemaal goed op
dreef - heerlijk, dit is sensatie,
dacht hij.
Als altijd uitgedost in perfecte
kleding, plooi in de broek, over
jas met bontkraag, handschoe
nen aan, bril met goudmontuur
op en stijve donkere hoed, kwam
hij doelbewust, de actetas onder
de arm, op de Duitsers af.
Die moeten hem beslist voor een
arts hebben aangezien, op weg
naar een spoedbevalling. Ze
maakten ruimte en salueerden
beleefd, waarop mijn broer even
z'n hoed oplichtte en verder
wandelde alsof het de doodge
woonste zaak van de wereld
was.
Even later arriveerde hij bij een
familielid op de boerderij, waar
tot zijn verrassing ook zwager
Willem al was. Die keek hem
stomverbaasd aan: "Hoe kom jij
hier?"
"Lopend uit de stad" antwoord
de Renze koel.
En toen de neef-boer meedeelde,
dat hij al vol zat en hem niet kon
herbergen reageerde mijn broer
met een rustig: "O, dat hindert
niet, ik rust hier even uit en dan
loop ik wel door naar Leeuwar
den".
Ook bij de Mauer-Muur aan de
grens van onze stad trof Renze
twee Duitsers op wacht, maar
pok hier liep hij "als Artz" onge
hinderd voorbij om daama
Vervolg op pag. 9)
De "Mauer-Muur" in de Overijsselsestraatweg in de bevrijdingsdagen gefotografeerd. De jeugd volgt het
binnentrekken van de geallieerde troepen.