ACHTER DE HOVEN Een uitstapje naar Schiphol is nu natuurlijk niets bijzonders meer, maar een vijftig jaar geleden kon het nog een uniek gebeuren worden genoemd. Op Goede Vrijdag 1936 bood de Personeelsvereniging van de Al- Hier staan ze opgesteld voor het paradepaardje uit die dagen, de Arend. Ze gingen er niet mee de lucht in, maar wel was er de mogelijkheid tot een rondvlucht boven Amsterdam in een twee- dekkertje. Weer behouden aangeland, mis schien nog wat bleek om de neus, liet de schare zich graag fotograferen. Het waren v.l.n.r. G. A. Dijkstra, A. de Jong, mevr. Steensma, Y. Steensma, een on bekende, L. Gorter, J. Stolte, R. Visser, M. de Geele, A. Luinstra, H. T. ten Have, f. de Haan, C. Asselman, S. Kleefstra, R. Jon ker, J. G. Boontje, W. Greida- nus, een onbekende, Mej. W. v. Pemis, H. Ozinga, Dhr. Hiem- stra, Mej. Hiemstra, G. Ronner, Mevr. Hiemstra, A. de Vries, een onbekende, Mw. De Vries, H. de Vries, Mevr. Dijkstra, D. Bijl- sma. gemeene Friesche de mogelijk heid een kijkje op onze luchtha ven te nemen, waar een dertigtal geïnteresseerden graag gebruik van maakte. neden kon komen - "ze zijn al geweest". Even later zat mijn broer, nog natrillend, in de achterkamer met de gesloten gordijnen. Feikje zette thee en de kanarie zong alweer het hoogste lied. Toen zei Feikje plotseling: "O, als die soldaat was binnengeko men, dan had hij jouw kleren op de stoel gezien - die hadden je verraden!" Maar Renze was dus door de ka narie gered. Of eigenlijk, door de gevatheid van zijn "ondertrouwde vrouw". Leeuwarden O. de Roos (Vervolg van pag. 5) nen ook de bomen langs het laantje. Naast Excelsior op de hoek van de Vegelindwarsstraat, woonde slager De Jong. Die had een motorfiets, een stoomfiets noemden wij dat toen. De hele buurt leefde mee, wanneer de zoon er mee ging rijden. Pa De Jong duwen en zoon Wouter proberen het vehikel met veel kunstgrepen aan de praat te krij gen. De krengen startten altijd bar slecht, bougies er uit en er in en duwen, straat in, straat uit. Op de andere hoek woonde Dijk stra, in groenten. Later heeft Van der Schaaf hier gewoond. Die had twee jongens en een meisje, Froukje, een klasgenote van mij. Hans, de oudste jongen, is kunst schilder geworden. Voorbij de groentenwinkel liep een sloot voor de boerderij langs. Toen de weg bestraat werd wou de gemeente de sloot dempen en er een afscheiding plaatsen. Maar daar werden de partijen, de ge meente en de eigenaar het niet over eens. Dit werd mij indertijd door mijn vader verteld. We hebben nu twee wereldoor logen meegemaakt, er worden mensen naar de maan gestuurd, maar een overeenkomst tussen een particulier en de gemeente wil in ons goede Leeuwarden maar niet lukken: de sloot is er anno 1984 nog. Leeuwarden G. Brinck (Vervolg van pag. 4) doodgemoedereerd bij ons thuis te verschijnen. Daar vertelde hij zijn verhaal, alsof het iets heel gewoons betrof. "Iedereen probeert de stad uit te komen en jij komt er notabene in", merkte mijn vader op. "Nou ja" zei Renze, "ik moest toch thuis zien, hoe het met jullie was". En toen hem gewezen werd op het gevaar, dat hij hier bij razzi a's zou worden gepakt zei mijn broer, dat hij wel "naar mijn on dertrouwde vrouw" in Huizum zou gaan om er een schuilplaats te vinden. Daar, bij zijp Feikje, maakte hij het zich na zijn lange en toch wel vermoeiende wandeling gemak kelijk, terwijl zijn oor gestreeld werd door de trillers van de ka nariepiet. Hij dacht er dus veilig te zijn, maar in 't holst van de nacht klonk het onheilspellende geluid van dichtslaande autoportieren, stampende laarzen op de stoep en gebonk op de deuren: razzia! In een flits bedacht het jonge paar, dat alleen de vliering nog veiligheid kon bieden en als een haas vloog Renze bij de ladder op, die daarna snel door Feikje achter het huis werd gezet. Tenslotte kon het meisje de Duit sers niet langer laten wachten - in haar witte nachtjapon liep ze naar de deur. "Wie is daar?" "Sofort aufmachen!" Feikje schoof de grendel er af, draaide het nachtslot om, open de de deur en stond oog in oog met een gehelmde Duitse sol daat. "Gibt es hier auch Manner?" "Nein" stamelde Feikje, "ein Mann ist hier nicht, nur ein Ka nariepiet!" De Duitser begon te lachen. "Nein, die such ich nicht". En met een "Ich wünsche Sie gute Nacht" verdween hij in het duis ter. Feikje ging naar boven en zei mijn broer, dat hij wel naar be- UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM Toen Jacob van Dam in de zomer van 1902 deze ansichtkaart verstuurde naar zijn moeder, "mej.F. van Dam-Bruins, die tóen logeerde bij de heer G. J. W. Bothof in "De Atlas" in Hoorn, zag de Stationsweg er nog heel anders uit dan nu. Nog een betrekkelijk smalle straat, aan beide zijden door rijen bomen begrensd en, natuurlijk, met het belangstellend toekijkende volk midden op de weg. Dijkstra's Boekhandel was de uitgever van deze kaart, die het nummer 4209 droeg en die aan de voorkant nog ruimte liet er iets op te schrijven.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 9