DICKVANDERHEIJDE JRfREKLAME
ACHTER DE HOVEN
MAAIKE EN WIETZE
MET HUN OLIFANTSEI
ST. JACOBSSTRAAT LEEUWARDEN
adviesbureau voor reklame en publiciteit joZ©f isr©©lsstr33t 10 l©©UW3rd©n 058 124984
Aan de wacht gebracht Hendrikje Slag, weduwe Panhuis,
oud negen en zestig jaren, koopvrouw, wonende in de
Torenstraat, die bij het afrijden der Beyerstraat van een
wagen, beladen met manden kersen was gevallen en
bestuurd door den voerman jan Wijtsma, wonende in de
Torenstraat, waardoor haar rug enigszins was bezeerd.
Nadat zij een korte tijd aan de wacht is geiveest, is zij
vertrokken.
Kennisgegeven doorZelle, wonende aan de Voorstreek, dat
hij vier weken gelegen een pakje heeft verzonden naar
Marum, inhoudende vijf petten, dat niet teregt gekomen is.
Door politiedienaar Izaak Zendijk aan de wacht gebracht
een bundel ledige zakken en een zak met aardappels,
gemerkt A.V.H. Zathe en de andere N.W.B. T. Dijk 1882,
die op de Nieuwestad onbeheerd op de wal stonden.
Te elf ure vervoegde zich aan de wacht Jacob Gramsma,
oud vijf en zestig jaren, geboren te Jelsum, thans zonder
vaste woonplaats, die te kennen geeft gaarne voor de
bedelaarsgestichten opgenomen te worden.
Thomas Pranger, oud zeventien jaren, wonende te Snak-
kerburen, werkzaam in de Stoommeelfabriek van Wybran-
di, klaagt dat hij geslagen is door Ate de Jager, eveneens
aldaar werkzaam.
Te 10 ure vervoegde zich aan de wacht de welbekende Jan
Snijder om den Heev Commissaris van Politie te spreken.
Aangezien Snij der onder de invloed van sterken drank was,
is hij voorlopig aan de wacht gehouden.
Te 20.30 ure Jan Snijder na reprimande ontslagen.
Pieter van Oosten, boerenarbeider, wonende Schoppers-
hof, klaagt dat zijn vrouw Sijtske Spoelstra heden de
echtelijke woning heeft verlaten met medeneming van
eenige goederen.
De politiedienaar Gorter rapporteert, dat Jan Kastelein op
het Schoenmakersperk tegen een boompje is aangereden,
dat daardoor enigszins is beschadigd en waarvan het hekje
gebroken is.
Door politiedienaar Schuilenburg aan de wacht gebracht
Petrus Schat, welbekend, die in beschonken toestand op de
Nieuweburen tumult maakte. Bij visitatie op hem bevon
den f 00,5.
Kennisgegeven door Tanja, wonende aan de Harlinger-
vaart, dat gepasseerde nacht een glasruit bij hem is
gebroken, waarschijnlijk door een paard, dat aldaar heeft
losgeloopen. Zal onderzocht worden.
Vrouw Luks, wonende op de Gedempte Keijzersgracht
klaagt over hare buurvrouw Dragt, die haar aanhoudend
belastert.
Stevan rapporteert dat ten 2 ure een kinderwagen met een
kind van Wierda, wonende in de Weerklank, van de
Nieuwekade per ongeluk is te water geraakt, doch onmid
dellijk door eenige schippers is gered.
Pieter Klamstra, van beroep schoenmaker, wonende in de
Bagijnestraat, klaagt dat zijn buurman Gerrit Geert Koster,
oud een en zestig jaar, van beroep timmerman, hedenmid
dag omstreeks 1 ure zijn 11 jarig dochtertje Louisa heeft
binnen zijn woning geroepen en hiermee onzedelijke
handelingen gepleegd.
Kennisgegeven door J. Veenstra, van beroep verwer,
wonende op het Oldegalileën, dat hij bij de herbergier
Beekman, wonende aan het Ruiterskwartier, gepasseerde
maandag eenparaplui in bewaring heeft gegeven en nu niet
meer te vinden is.
Te 11 ure is een paard en wagen, die bestuurd werd door
Wiebe Hoekstra op de Willemskade op hol geraakt en is
door het breken der dissel op de hoek der Willemskade voor
het huis van Ruding staangebleven. Ongelukken zijn er niet
voorgevallen.
Vrouw Wagenaar, wonende in het Ruiterskwartier (Bols-
wardersteeg) klaagt over hare buurvrouw Zaadveld, die
hare dochter Geertruide heeft verweten, dat zij een hoer is.
(1883)
4J14JL
Vervolg van pag. 5
uitdaging en op zekere dag lukte
het ongezien bij de niet afgeslo
ten molen te komen. Na een
grondige inspectie werd de mo
len aan de gang gebracht, waarbij
we zelf op een eerbiedige afstand
van de wieken bleven. Toch stop
ten we de zaak al gauw, omdat
we wel snapten, dat Bergsma ons
zou kunnen zien.
Voorbij het Rooie Dorp boog de
Achter de Hoven flauw naar het
noordoosten en ging dan scheef
over het spoor en vervolgens
langs de boterfabriek naar de
Tweede Kanaalsbrug. In het
plantsoentje naast Nieuwe We-
me staat nu nog een transforma
torhuisje en daar kun je de vroe
gere loop van de weg herkennen.
In het begin van de twintiger
jaren is de overweg verplaatst
naar het tegenwoordige punt en
werd de Julianastraat aangelegd.
Tenslotte nog een woordje over
de overwegwachter; dat was
Beekman en hij woonde in een
houten noodwoning, die aan de
zuidkant van de spoorbaan
stond. Mooi dicht bij het werk.
Hij had veel bouwgrond langs de
spoorbaan en hij verkocht o.a.
koolplanten. Omdat hij het er
druk mee had vergat hij wel eens
de afsluitbomen te sluiten. De
trein stoof dan met gillende fluit
voorbij, want de machinist had
het dan wel gezien. Maar veel
autoverkeer was er toen nog niet.
Gras groeide er ook langs de
spoorbaan en daarom had Beek
man er twee geiten en een bok
lopen. Elk beestje aan een touw
en een spit. Hij sprak echter altijd
over zijn 'drei bok'n". Hij kwam
uit Grunn. Eén en ander werd mij
jaren geleden verteld door Gau-
ke Zomers, toen kammeraad met
de oudste zoon van Beekman,
later zijn zwager.
De jongens speelden ook wel
langs de spoorbaan en werden
dan op het hart gedrukt uit de
buurt van de drei bok'n te blij
ven. Echter. op een dag, een
goeie of een kwaaie, ontdekten
de mannen het kleine verschil.
De touwen werden gevierd en de
bok wist wat hem te doen stond.
Die had dus een heerlijke middag
en na een tijdje moest Beekman
verder tellen dan drei!
Enfin, nu stoppen we maar; Moe
ke su wel segge: so kan het eerst
wel weer
Leeuwardeny G. Brinck
(Vervolg van pag. 5)
"Vertel eens koopman" begon
Wietze, zijn de eieren duur?"
"Och" antwoordde de koop
man, als je bedenkt wat je er
uiteindelijk voor terug krijgt, is
het een spotkoopje, geef me drie
vijftig" - veel geld voor die tijd!
Na een poosje onderhandelen
werden ze het eens voor een
rijksdaalder en kreeg Wietze er
een kalender bij cadeau, waar
hij de broedtijd op kon afstre-
pen.
Wietze liep voorzichtig met het
"ei" in beide handen naar de
woonkamer. Maaike opende de
bedstededeuren en Wietze
schoof het ei onder de dekens.
Het viel niet mee om met de blote
billen op zo'n ruig ei te zitten. Ze
spraken af dat ze ieder een et
maal zouden "broeden" en dat
ze elkaar dan zouden aflossen.
Wietze zou beginnen, hij trok
zijn broek uit en schoof onder de
dekens. Maar het duurde niet
lang of Wietze begon te klagen,
zijn billen begonnen pijn te doen.
Maaike wist raad, ze had nog
een pot reuzel in de kelder waar
mee ze Wietzes achterwerk na
iedere zit duchtig insmeerde.
Wietze deed hetzelfde bij Maai
ke als haar zit achter de rug was.
Toen Wietze op de twintigste dag
op het ei zat keek Maaike op de
kalender en zei: "Hoe is 't Wiet
ze, voel je al wat?"
Wietze antwoordde ontkennend.
"Laat mij maar eens voelen" zei
Maaike.
Zij stak een hand onder de de
kens en gaf een gil.
"Wietze, Wietze, jonge" jubelde
ze, "het ei is uit, we hebben een
olifant, heus Wietze, ik heb de
slurf in de hand!"
Hilversum
F. Koek