D1CKVANDERHEIJDE JR/REKLAME DOKTER UFFELIE MARKANTE FIGUUR rinova tel. 058-128739 't KLEINE KRANTSJE FELICITEERT WIE HEEFT HEM NOG GEKEND? jozef israëlsstraat 10 leeuwarden 058-124984 st.jacobsstr.23, leeuwarden adviesbureau voor rekiame en pubticiteit w jozef isreëlsstraat 10 leeuwarden 058-124984 (Vervolg van pag. 4) halve aan toevoegen, dat mevrouw Walsma schreef over ervaringen van ver voor 1930 - wat er toen gebeurde behoeft niet in overeenstem ming te zijn met gebeurtenis sen uit een andere tijd. Red. 't KI. Kr. KETTINGJONGENS Ook ik kom nog even terug op het stukje van mevrouw A. J. Walsma-Huisman over jongetjes met kettingen op de enkels in het R.K. Liefdesgesticht. Ik zou zo zeggen, mevrouw lijdt aan halli- cunaties. Foei, foei, dit kan ieder wel begrijpen, dat het uit de duim gezogen is. Dit is een grote leugen, het is niet waar. Ik zou er wel een boek over kun nen schrijven, want ik ben er dertien jaar geweest. Het was een huis voor meisjes en ouden van dagen. Ik ben nu zelf zeven tig en ik was vijf jaar, toen ik er kwam - tot mijn twintigste ben ik daar geweest. Er kwamen ook wel babies en inderdaad waren er ook wel jon getjes, maar de eerste moet ik nog zien, zoals mevrouw schreef, met kettingen om de en kels. Niets van waar; mevrouw heeft zeker gedroomd toen ze dat zag. Als er jongetjes werden opgeno men, dan bleven ze nooit langer dan tot een jaar of zes en dan gingen ze naar een ander tehuis of kwamen bij pleegouders te recht. Het tehuis was er enkel en alleen v.oor meisjes, die geen ou ders meer hadden of van wie de moeder ernstig ziek was. Werd de moeder weer beter dan gin gen ze weer naar huis terug, ten zij het voogdijkinderen waren. Die bleven er trouwens ook niet. Hoorde een meisje onder de voogdij, dan gingen ze met ne gen of tien jaar of nog eerder naar een voogdijhuis, meestal in Steenwijkerwold. De anderen bleven tot hun achttiende of ne gentiende in 't weeshuis wonen. Wat mevrouw Walsma nu ver kondigde is meer dan erg; niet alleen voor de redactie ook voor mij zijn haar mededelingen raad selachtig. Ik wil niet zeggen, dat het altijd mooi was, want het blijft heel je leven een stempel op je drukken, maar aan de an dere kant hebben we ook nog een goede opvoeding genoten. Mijn ouders zouden dat ook wel gedaan hebben, maar als ze er niet meer zijn, wat dan? Ik zou zo zeggen mevrouw Walsma-Huisman, weet wat u zegt. Daar moet u later ook ver antwoording voor afleggen. Als men iets zegt moet het wel op waarheid berusten en dat laat in dit geval nogal wat te wensen over. Leeuwarden Mevr. C. Bruining-Boersma er weer een kind ging hoesten, lieten we deze medicus komen. In zijn leeftijd had mijn zuster zich deerlijk vergist; hij benader de het dubbele van het door haar geschatte aantal jaren. Moesten we nu weer verderop zoek naar een arts van middelbare leeftijd? Nee, want de eerste kennisma king met dokter Uffelie verliep zo prettig, dat we hem trouw bleven. Hij was de zeventig ver gepasseerd, maar nog altijd in "de kracht van zijn leven". Zijn praktijk telde nog een aanzien lijk aantal patiënten, zijn zorg zaamheid had een vaderlijk ka rakter en dat lag niet aan de leeftijd, maar aan de mentaliteit. Een huisarts van de oude stem pel, in de ware zin van het woord. Zijn visites droegen die naam met ere. Kwam hij bij ons thuis, dan ontdeed hij zich van hoed, jas en sjaal, met behulp van mijn vrouw netjes op de kapstok geëtalleerd. Dan betrad hij de kamer en warmde zijn Hedenmorgen is zacht en kalm van ons heengegaan, onze lieve vader, behuwd- en grootvader Willem Frederik Jacobus Uffelie, Arts, in de ouderdom van 80 jaar, Ridder in de orde van Oranje Nassau, sedert 1927 weduwnaar van JACOBA ANNA SONNEGA LEEUWARDEN, 24 April 1952. Tweebaksmarkl 36 Liever geen bezoek. Uit aller naam M. B. UFFELIE. "Ik sloeg een oud boek op, dat al tientallen jaren onaangeroerd in de boekenkast had gestaan. Er dwarrelde een zwart omrande kaart uit; het overlijdensbericht van dokter Uffelie". Dat schrijft ons een trouwe Leeuwarder lezer, die ons deze kaart toezond, zodat wij hem hierbij kunnen reproduceren. PATIÈNTENKRING Onze lezer/briefschrijver ver volgt: "Die kaart was ons toegezonden, omdat we tot zijn dood bij de patiëntenkring van dokter Uffe lie hadden behoord. Van zijn welverdiende rust heeft hij nooit genoten; men mag van hem wel zeggen, dat hij in het harnas is gestorven. Wij kwamen in 1949 in Leeu warden wonen, aan de Twee- baksmarkt. Kort daarna begon één van onze dochtertjes zwaar te hoesten en dus was medische hulp nodig. Wie, o wie? We ken den nog practisch niemand in onze nieuwe woonplaats, maar op het pand hoek Tweebaks- markt-Oude Oosterstraat zat een bord op de gevel, dat liet weten dat hier de praktijk van dokter De Jong was gevestigd. Hij ver scheen meteen na ons alarm, niets dan goeds van deze arts, maar hij leek ons wat oud. Mijn zuster, verpleegster in het Wes ten van het land, had een blauw maandag in Leeuwarden ge woond en wierp zich daarom op als onze leidsvrouwe in het plaatselijk leven. "Dicht bij jul lie, ook aan de Tweebaksmarkt, woont dokter Uffelie. Dat is een man van een jaar of veertig", zei ze. Dat leek ons wel wat en toen handen bij de kachel, om de pa tiënt niet met de buitenkou te verschrikken. Er moest een lepel aan te pas komen om de keel te inspecteren. Nimmer zou hij na laten het uitkoken van de lepel te gebieden. MERKWAARDIGE GEWOONTE Eén merkwaardige en onopge helderde gewoonte van dokter Uffelie was het handelen bij het afgeven van een recept. Had hij dit geschreven, dan draaide hij het om en betastte de achter kant, net zoals een blinde het brailleschrift "leest". Hij verviel daarbij in een soort trance en pas daarna gaf hij het papiertje af. Was dokter Uffelie vertrokken (met jas, sjaal en hoed), dan wis ten we bijna zeker dat hij na een kwartiertje opnieuw verscheen met de vraag of hij zijn fietssleu- teltje of zijn patiëntenbriefje had laten liggen. Een smoes, dachten we dan, hij komt kijken of de patiënt nog wel volgens voor schrift in bed ligt. Gemoedelijk was hij in de gewone omgang, streng was hij in zijn eis dat de zieke zich aan zijn geboden moest houden. Dat gold ook voor de thermometer en het bij behorende temperatuurlijstje. Met dokter Uffelie viel niet te spotten. Mijn hiervoor genoemde zuster kwam een paar weken bij ons logeren. Ze was wat overspan nen en had rust nodig. Zij werd daarmee tijdelijk zijn patiënte. Toen ze naar haar werk terug keerde, vroeg ze dokter Uffelie de rekening. Maar daar was geen sprake van, als verpleegster be schouwde hij haar als een collega en dus was de behandeling gra tis. AAN DE PRAAT Ik heb wel eens geprobeerd dok ter Uffelie aan de praat te krijgen over zijn leven als arts (aldus nog altijd onze briefschrijver), maar dat lukte nooit. Hij was te actief voor memoires, zelfs al wilde een ander die wel opschrijven. En dan was er nog het medisch ambtsgeheim. Daardoor is een interessant stuk medisch-sociale stadsgeschiedenis verloren ge gaan; dokter Uffelie heeft nog Cholera-epidemieën meege maakt, wist men te vertellen. Zo ver kan niemand meer in het verleden terugtasten, maar er zijn nog altijd ouderen, die hem hebben gekend en als arts mee gemaakt". Van de oudere lezers van 't Kleine Krantsje zullen er ve len zijn, die ooit met dokter Uffelie te maken hebben ge had, óf als patiënt, óf anders zins. Wij zouden het zeer op prijs stellen meer op schrift gestelde herinneringen aan deze arts te ontvangen, op dat er van het beeld van deze markante figuur kan worden gered, wat er nog te redden valt. Brieven, hoe kort of hoe lang ook, graag naar het be kende adres: Redactie 't Klei ne Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeu warden. Dokter Uffelie door dankbare patiënten in de bloemetjes gezet. onze stadgenoot, de heer LAM MERT STEINVOORTE met zijn recente onderscheiding als Bondsridder van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond. Lammert Steinvoorte, nu bijna vijf en tachtig' jaar oud, heeft zich voor de vaderlandse voet balsport buitengewoon verdien stelijk gemaakt; hij is lid geweest van zowel de Technische als de Keuzecommissie van de K.N.V.B., hij was begeleider van het Nederlands Elftal en hij ont wikkelde een spelsysteem, waar uit later de 2-4-2 formule is voortgekomen. Voor zijn vereniging Frisia speel de Steinvoorte in een periode van dik vijftien jaar een driehon derd wedstrijden in het eerste elftal; ook werd hij dikwijls in het Leeuwarder, het Fries of het Noordelijk Elftal gekozen. Terwijl de Friese Voetbal Bond hem al veel eerder benoemde tot lid van verdienste, benoemde Frisia, waarvan hij ook vele ja ren bestuurslid was, hem tot ere lid. Bovendien werd hij door zijn club onderscheiden met de zilve ren L. Steinvoorte-bal. Niet alleen binnen en buiten de lijnen van het voetbalveld is de heer Steinvoorte altijd een ver dienstelijke figuur geweest, ook op andere terreinen van de sport blonk hij sportief of bestuurlijk uit. Zo was hij ooit tenniskampioen van Friesland in het herenenkel spel, hanteerde hij in de Friesche Biljart Club lange jaren de voor zittershamer en was hij ook voor het Gewest Friesland van de Ko ninklijke Nederlandse Schaat senrijders bond zeer actief. Zowel de Friesche Club als de Friese Bond van IJsclubs hono reerden zijn verdiensten met een erelidmaatschap.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1984 | | pagina 11