LJOUWERTSJE
Friesland Bank
Uw eigen bank
Zeg, Ljouwertsje, wat hestou toch de laatste tied
As ik die so es teugenkom, nooit siest dou meer es blied
Dien Oudehou, die is mooi opknapt
Dien Roomse toren is as nij opbouwd
'k Su zegge, dat binne toch mooie dingen
Daar hast toch zelf niet op vertrouwd
Ja jonge, ik weet het wel, ik bin vaak een zure ouwe trut
Mar het spiet mie zo, da'k al dat soort zaken
Voor de heisdeuren weg hale mut
't Gaat nooit es van een leien dakje
Altied is er wel wat
En as je denke, der is niks, dan zoeke ze en fiene ze wel wat
Nim nou dat werk daar anne Oostersingel
Dou weest wel, bij de Gasfabriek
Nooit binne daar mankementen weest
Mar nou opeens wudde de meensen ziek
't Werk leit daar nou stil op hoog gezag
En zo make ze van elk klein poepke meteen een donderslag
Want inne grond, daar zitte putten
En in die putten daar zit teer
Dat waren vroeger doodgewone dingen
Mar hupsakee, het deugt niet meer
Straks magst oek niet over bruggen lope
Want ja, die wudde oek wel teerd
En een bootsje dat van onderen teerd is
Dat is vanzelf oek glad verkeerd
En lucifers magst oek niet meer opsteke
Want daar komme zoveul dampen van
En een loden piepke anne waterleiding
Wat daar oek al niet uut futkomme kan!
En zo jage dan die ambtenaren met hun dure titels
Onze arme raadsleden maar op
't Was beter dat ze hun titel mar thuuslieten
En bruukten ze alleen nog mar hun kop
Affijn, ik hew mien gal nou uutspuid
Dat lucht temeensen op
Mar al dat geld, dat su vergriemd wudt
Dat begroat mie
En daarom he'k sun zere kop.
Leeuwarden F. G. Hollander
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
PIETERSELIE W ALTJE
In 't Krantsje nummer 466 staat
een foto van 't Pieterseliewaltje
van wel heel lang geleden, want
toen was hier nog water dat in
verbinding stond met de Dokku
mer Ee - via een bruggetj e kon j e
toen de achterliggende tuinderij
en bereiken.
De mensen helemaal links zijn
van de Tonslagerij - die hadden
hun ingang op het Oldegalileën.
Achter de bomen lag het land
van Bouke Mendel, waar jaren
later het Mariahof is gebouwd.
In het linkse huisje woonde de
familie Van der Ven. De ingang
was in de steeg tussen de twee
woningen in. Van der Ven liep,
als het in de tijd van de Lemster
bokking was, met een kistje op
de schouder zo tegen het avond
eten langs het Oldegalileën; als
er tenminste geld was werd er
dan het meeste gekocht.
Er heeft zich op het Pieterselie
waltje heel wat afgespeeld in al
die jaren; drank en armoede, dat
was het toen. Wij gaan nu die
kant ook weer op, want de jeugd
heeft weinig toekomst.
Toen de foto werd gemaakt wa
ren er op het Oldegalileën zes
kroegen buiten het Blauwhuis,
een afstand van plusminus vijf
minuten. Het was dus niet altijd
vrede in huis en op straat.
Na het dempen van het water
langs het Pieterseliewaltje is het
allemaal veel beter geworden.
Toen kregen de bewoners van de
Tonslagerij ook een andere in
gang - dan hoefden ze niet meer
door een nauwe steeg. Nu is alles
weer veranderd.
Van "De Zelfstandigheid" is ook
nog wel wat te vertellen, maar ik
laat het hier maar bij. Misschien
kan Van der Woude uit Zaan
dam zich ook nog wel iets van
deze buurt herinneren. Met de
hartelijke groeten van een twee
en negentigjarige van het Olde
galileën.
Surhuisterveen S. Dijkstra
DE MOOISTE LAMPION
In 't Kleine Krantsje nummer
466 las ik het verhaal van Mevr.
Nini de Groot (Bloomery - USA)
betreffende wapenstilstandsdag.
Dit verhaal riep bij mij ook her
inneringen op aan de lampionop
tochten van weleer op 11 no
vember. Een week lang stond er
omstreeks die tijd een groot ver
uit getrouwd, woont nu al jaren
in Limburg en komt nog geregeld
hier op bezoek met haar man of
kinderen. Zou ze dat doen als ze
haar broer met kettingen om de
voeten hadden laten lopen?
Mevrouw Walsma heeft iets an
ders gezien of ze heeft een le
vendige fantasie. Om een instel
ling, die zoveel goed heeft
gedaan najaren zo door de mod
der te halen vind ik min; dat
hebben ze niet verdiend.
Leeuwarden
Mevr. M. Douma-Bijl
We moeten hier eerlijkheids-
(Vervolg op pag. 11)
Nog eens het oude Pieterseliewaltje, maar nu bekeken van de andere
kant.
licht bord voor de Mercurius-
fontein met de tekst "Vrede
spreidt gij Uw blanke vleugelen
over deez' donkere aarde".
Dit heeft op mij, als kind, toch
wel grote indruk gemaakt, zodat
ik die tekst tot op de dag van
heden nog weet.
De tocht begon in de Beurs, zo
ver ik mij kan herinneren, was er
altijd een grote opkomst en al die
honderden lichtjes gaven veel
mensen inderdaad hoop op een
wereld zonder oorlog in de toe
komst.
Nu was er op een gegeven mo
ment iemand van de organisato
ren op het onzalige idee geko
men om prijzen beschikbaar te
stellen voor kinderen, die het
meeste werk van hun verlichte
lampion hadden gemaakt. Voor
mij, als dochter van een bloe
mist, was het niet zo moeilijk om
met de mooiste lampion voor
den dag te komen, vader maakte
er wel iets moois van.
Toen ik dan ook aan het einde
van de tocht terugkwam in de
Beurs, waar ieder kind een reep
chocola kreeg en de winnaars
hun prijs, kwam er al gauw een
mevrouw op mij af met een grote
doos, waarin een prachtige pop.
Mijn moeder, die het helemaal
niet eens was met die prijzen-
geverij, stevende evenwel met
een op de jury af om ze te vertel
len dat ze die pop maar moesten
houden en mij gewoon een reep
chocola geven.
Het enige wat ze bereikte was
natuurlijk dat de pop naar een
ander kind ging en dat ze met
een toch wel wat beteuterde
dochter thuis kwam.
Natuurlijk was het ook geen
goed idee om bij een zo vreed
zaam gebeuren een soort compe
titie op touw te zetten, maar
snap dat als kind maar eens!
Enfin er werd verder niet over
gezeurd en al herinner ik mij al
les nog als de dag van gisteren, ik
denk toch wel met dankbaarheid
terug aan de tijd, waarin onze
ouders hebben geprobeerd ons
iets van de verschrikkingen van
een oorlog te doen begrijpen.
Huizen
F. van Beusekom-Sierksma
KETTINGJONGENS
Nog even een reactie op het
schrijven van mevrouw A. J.
Walsma-Huisman over de "jon
getjes met de kettingen op de
voeten" in het Rooms Katholie
ke Liefdesgesticht op de hoek
van de Kruisstraat en de Keizers
gracht.
Ik vind dat op z'n zachtst gezegd
zeer onwaarschijnlijk. Van 1930
tot 1934 hebben wij, d.w.z. mijn
ouders, bij wie ik toen nog in-
huis was, als pleegkind een wees
jongetje gehad. Willy was met
zijn zusje een paar jaar in het
Weeshuis aan de Kruisstraat ge
weest en nu moest hij er uit,
want hij was zeven jaar gewor
den en dan mochten er geen jon
getjes meer in - er waren er trou
wens ook niet meer.
Willy ging elke zondag met een
of meer van zijn broers zijn zusje
bezoeken en ze gingen er graag
heen. Zou hij dat doen als hij zo
behandeld was? Zijn zusje, daar-
Bij de gasfabriek van vroeger: "nooit waren er mankementen weest