VOOR SCHEREN PLUS SLOKJE
ACHT CENTEN KWIJT
PLOEGENDE PAARDEN
MIDDEN IN DE STAD
BARBIERSJONGEN IN 'TOUDE LEEUWARDEN
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
VREEMDE
ERVARING
r
In de jaren vijftig heeft een
oud-stadgenoot herinnerin
gen op schrift gesteld aan de
jaren van zijn jeugd, toen hij
als jonge jongen te werk werd
gesteld in kapperszaken in
Leeuwarden. Zijn verhalen
geven ons een interessante
kijk op het leven in de nog
kleine stad in de zeventiger
jaren van de vorige eeuw.
Zoveel jaar na zijn overlijden
laten we hem in enkele afle
veringen in 't Kleine Krantsje
nog graag aan het woord.
en week na mijn
ontslag bij m'n eer
ste barbier had ik
weer een andere
patroon gevonden.
Ik kwam namelijk in dienst bij de
weduwe Van Aken in de Oude
Doelesteeg.
Dit was een zaak, die een klasse
beter was, want er stond een chef
in de zaak en ik kreeg vijftig cent
per week als loon. Er werd ook
drank en bier geschonken, zodat
ik ook als kellner dienst moest
doen. Ook hier kostte het sche
ren drie cent, knippen vijf cent en
een glas genever of bier kostte
eveneens vijf cent.
KWISPELDOORS
Er waren in de zaak koperen
kwispeldoors, die op de tafeltjes
stonden en deze moest ik op
geregelde tijden ledigen en
schoonmaken. Bovendien moes
ten ze iedere dag goed gepoetst
worden, want daar stond mijn
chef op. Eveneens was dit het
geval met de koperen bekkens,
die buiten hingen. Die moesten
altijd glimmend het doel van de
zaak aangeven. Bij al deze werk
zaamheden kwam dan nog het
aanvegen en stoffen van de zaak,
het doen van boodschappen en
huiselijk werk, zoals aardappe
len schillen en groenten schoon
maken.
Op vrijdag, als er weekmarkt
was, kwam er om de veertien
dagen altijd bij ons in de zaak een
kippenkoopman, die zijn waar
aan de man bracht op de kippen-
markt, die toen nog onder de
Waag op de Nieuwestad werd
gehouden. Die baard van de man
en hijzelf stonken naar kippen en
hanen, want hij waste zich nooit
- dat moest de scheerder maar
doen. Het was een heel karwei
om dat vuile gezicht in te zepen,
want zijn baard van veertien
dagen was zo hard als een bikkel
en het inzepen gebeurde ook hier
met de hand.
EEN SLOKJE
Soms kocht hij een 'slokje' voor
vijf cent en met scheren mee was
hij dan acht cent kwijt. Nooit
schoot er eens twee centen fooi
voor mij over, dus u begrijpt wel,
dat ik er altijd een hekel aan had
deze man in te zepen. Toen hij
weer eens kwam om zich te laten
scheren, stopte ik zijn neus met
mijn vingers vol zeep, en aange
zien dit nogal wat hardhandiger
gebeurde, dan ik gedacht had,
kreeg de man een hevige bloed
neus. Door de schrik smeerde ik
zijn ogen ook nog eens vol met
zeep en hierdoor werd hij zo
kwaad, dat hij scheldend de zaak
uitliep om nooit meer terug te
komen.
Mijn handen waren door dit inze
pen bijna 'gaar' en de chef, die dit
zag, zei mij dan ook voortaan
wat minder hard te drukken, om
mijn handen te ontzien.
De zaak had heel veel vreemde
klanten, zoals slanke Willem.
Over hem wil ik nog even iets
vertellen.
Op een goede of, liever gezegd,
een kwade dag was hij nergens
meer te vinden. Hij sliep in het
hooi boven een paardenstal, 's
Avonds was hij niet helemaal
nuchter bij ons uit de zaak ge
gaan en in het donker schoof hij
toen te ver naar de ruif van de
stal, zodat hij met zijn hoofd naar
beneden zakte, de benen om
hoog. De volgende dag vond een
stalknecht hem, de arme man
was gestikt.
Een andere klant, die K.heet
te, kwam van Balk. Het was een
man van goeden huize, maar had
een duur keelgat. Zijn liefhebbe
rij was jodelen en bovendien kon
hij goed schrijven, zodat hij hier
voor nogal eens aangezocht
werd. Er waren in die tijd vrij
veel mensen, die deze kunst niet
geheel meester waren. Door de
een of andere omstandigheid
verdween deze man; ik heb hem
later nooit meer gezien.
Omdat ik wel weer eens van
betrekking veranderen wilde en
de Voorstreek, tegenover de
Nieuwe Buren. Daar stonden in
die jaren de vrachtrijders met de
hondenkarren. Ze kwamen uit de
Wouden en gingen met drie of
vier honden voor de kar tot
Drachten, Vierverlaten en Hoog
kerk.
HONDENHOKKEN
Bij mijn baas Gramsma achter
het huis hadden ze hondenhok
ken laten maken om de honden
van de vrachtrijders te laten rus
ten, natuurlijk tegen een kleine
vergoeding. Ik moest ervoor zor
gen, dat deze hondenhokken
schoongemaakt werden als de
honden vertrokken waren. Ook
moest ik al de andere werkzaam
heden weer verrichten, die ik bij
mijn vorige baas had moeten
doen. Het loon was vijftig cent
per week en enige centen fooi.
De honden van de vrachtrijders
wat meer wilde verdienen, kon ik
het bij deze firma niet langer
uithouden. Ik was een ervaring
rijker, doch een betrekking ar
mer.
Na enige tijd werd ik tweede
knecht bij de heer Gramsma op
waren over het algemeen geen
schoothondjes, zodat ik terdege
op moest passen, dat zij mij niet
te pakken kregen.
In deze zaak was een vergunning
om sterke drank te verkopen, dus
deed ik ook hier weer dienst als
kellner. Mijn werktijd was van 's
morgens half acht tot 's nachts
één uur en zondags van acht uur
tot twee uur 's middags. Dit was
wel even anders dan op het
ogenblik, doch wij wisten niet
beter of het hoorde zo.
Zondags was het meestal het
drukst, want dan konden de klan
ten vijftien cent verteren en wa
ren ze de gehele morgen zoet,
met hun borrel, het scheren en
haarknippen.
Het gebeurde op een keer, dat
zo'n vrachtrijder op de scheer-
stoel zat en ik bezig was zijn
baard te verwijderen, toen er een
hond van deze man losbrak.
Op de een of andere manier wist
het stomme dier binnen te komen
en hij rook zijn baas. Deze wilde
hem pakken, maar greep mis en
viel met stoel en al om. De
leuning brak, ieder begon te
schreeuwen en de hond begon
nog luider te blaffen. De vracht
rijder nam in zijn val een tafeltje
mee, waarop twee glaasjes met
drank stonden. Ze vielen luid
kletterend op de grond en de
inhoud vloeide uit op de vloer.
EEN RUÏNE
De hond, die waarschijnlijk in de
veronderstelling verkeerde, dat
ik zijn baas kwaad wilde doen,
vloog op mij af en beet me een
stuk uit mijn broek, daar waar de
rug pleegt op te houden. Ieder
een was woest. De vrachtrijder
op zijn hond en door de val, de
twee vaste klanten, omdat hun
enige vertier bedorven was, ik
omdat er een stuk uit mijn broek
gehapt was en de baas van het
spul omdat alles plotseling in een
ruïne veranderd was. Ik eiste van
de vrachtrijder schadevergoe
ding voor het maken van mijn
broek, waardoor mij n baas in nog
groter woede ontstak en mij zon
der pardon de deur uitschopte. -
Weer met een ervaring rijker en
weer met een betrekking armer.
O, goede oude tijd!
Het was wel een heel vreemde
ervaring, die een zekere meneer
Buma uit de Willem Lodewijk-
straat eens voor de oorlog had.
's Morgens vroeg tussen zeven
en half acht werd hij plotseling
opgeschrikt door een geweldig
lawaai en angstaanjagend glasge
rinkel.
Niet beseffend wat er aan de
hand kon zijn doorliep hij het
hele bovenhuis, maar hier bleek
alles nog keurig intact te zijn.
Beneden gekomen moest hij ech
ter tot zijn schrik ontdekken, dat
zijn ijzeren tuinhek langs de hele
breedte van het huis in stukken
op de stoep lag en dat een van
zijn grote spiegelruiten totaal
versplinterd was. Bovendien was
een palm, eens een sieraad in een
pot op een stander, in de voorka
mer tegen de grond geklapt.
Bij nader onderzoek bleek de
verbaasde heer Buma, dat de
verwoesting was aangedicht
door een auto, die komend van
de overweg de rechterkant van
de weg had moeten houden. Van
die auto echter was geen spoor
meer te bekennen, toen de heer
Buma buiten kwam...
door den heer Sanders Jr. en
door den boom heengereden. De
dame was toen door den slag van
den'boom omver geworpen. De
brugwachter bracht haar achter
zijn woning. Toen de dame wat
bijgekomen was was iemand uit
de Transvaalstraat zoo vriende
lijk haar met zijn auto naar haar
woning in de Fonteinstraat te
brengen, waar dokter Uffelie éen
onderzoek instelde. Ze bleek er
met een blauwe plek op den arm
nog goed afgekomen te zijn.
De bestuurder van de auto ver
klaarde, dat hij, verblind door
het zonnelicht, niet gezién had,
dat de boom was neergelaten.
(1930)
Ploegende paarden, midden in de stad wat is dat nou? Wel, in 1932 hebben de Leeuwarders dit vreemde
beeld kunnen aanschouwen. Het wegdek van de Westersingel moest toen worden vernieuwd en voor het
loswoelen van de harde ondergrond werd gebruik gemaakt van een span paarden voor een ploeg. Het
moet, zo dicht bij het stadscentrum, een merkwaardig gezicht zijn geweest, maar uit deze foto blijkt niet,
dat onze stadgenoten er enige belangstelling voor hadden. Alleen een paar schippers kijken op enige
afstand toe.
Juist had brugwachter Zijlstra
van de Vrouwenpoortsbrug den
afsluitboom aan den kant van
zijn woning neergelaten en wilde
hij ook den anderen boom laten
zakken, toen hij door lawaai ach
ter zich opgeschrikt werd. Om
kijkend zag hij een dame met
een kindje op de brug liggen,
terwijl de afsluitboom van zijn
plaats gerukt rechtop in het wa
ter naast de brug stond.
Van den Westersingel was een
luxe-auto genaderd, bestuurd