BRIEF VAN JAN ELSINGA OVER ZIJN OLDEGALIEEN SPECTACULAIRE INBRAAK UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN We voelen altijd iets van spanning, wanneer we weer een greep in onze Grote Doos met Sniepsnaren doen. Wat zou er nu weer te voorschijn komenWel, wat er vandaag naar boven kwam was een op schrift gesteld relaas van de eens in Leeuwarden zo bekende Jan Elsinga, de laatste lantaarnopsteker in de stad. Z'n hele lange leven heeft deze blijmoedige figuur in de buurt van het Oldegalieën gewoond en op z'n oude dag heeft hij de veranderingen in deze omgeving in de loop der jaren i?i een brief aan ons vastgelegd. Nu, zoveel jaar na zijn dood, willen wij deze brief alsnog in 't Kleine Krantsje een plaatsje geven met de notitie, dat we er niets in veranderen: van de eerste tot de laatste zin laten we de verteller zelf aan het woord. J. Elsinga is geboren 1877 op de Houtpolle N 265. J. Elsinga woont nu 56 jaar Oldegalileën 165. En is nu 10 Dec. 82 jaar. Hij schrijft nu wat op Oldegalileën is veranderd. Dat begint van de Bonkebrug af. Dan heb je eerst de fabriek van Mellema dat was in het begin weiland. En dat behoorde bij de koemelkerij van Hofstra. Daar woont nu de zoon van Hofstra, die heeft daar een werkplaats voor pleziervaartuigen. Dan krijg je de timmerfabriek van Kingma, maar in het begin heeft daar een meelfabriek ge staan. En die is in 1889 afge brand. Even verder stond de koemelkerij van Alvis, daar heeft in het laatst Bergsma in gewoond. En toen is het aan Kingma verkocht voor het tim merbedrijf. Dan krijg je 2 stukken garde niersland op het Blokkepad dat hoort nu aan de gemeente Leeu warden, dat hebben nu in huur Rinsma en Soolsma, maar in het begin hebben Wiemers en Nieu- wenhuis dat in huur gehad, maar nu heeft Van der Meulen het in gebruik. Van der Meulen heeft daar al jaren een steen- en kalk- fabriek. Daar heeft Elsinga ook wel gewerkt. En Postma heeft ook een stuk in gebruik voor af braak. Dan krijg je weer een stuk wei land, dat heette Houtpolle, in het laatst bij Bergsma in huur. Dan krijg je de Practische Hulp, dat was vroeger ook gardeniersland. Dat was verhuurd aan Van der Weide. Daarnaast weer een stuk gardeniersland dat was in huur bij de gebroeders Jorna. De ene mijnheer Jorna woonde op de hoek van de Sacramentstraat en Breedstraat en de andere broer Jorna woonde op de hoek Nieu- westeeg. Dan krijg je weer een stuk garde niersland dat huurde Ripma. Dat was tegenover Elsinga. Tegen over Elsinga hebben ook 4 wo ningen gestaan met een brand spuithuisje. En de ladders hingen in de poort bij Elsinga. Daar vlak over Elsinga hebben ze 4 nieuwe huizen gebouwd maar daar hebben ook 4 oude woningen gestaan. Dan krijg je Pieterseiliewaltje daar was een sloot bij die ging langs de bakke rij van de Zelfstandigheid. Op het Pieterseliewaltje woonde ook een Alvis, die had daar ook een koemelkerij en verkocht met de schoonmaak stro voor de bed den. Dan krijg je tegenover de winkel van de bakker. Daar was ook een stukje gardeniersland. Dat had een zekere Laverman in huur. Dan krijg je die winkel van de Coöperatie. Dat was vroeger de wasbleek van Lubberts op Ol degalileën. Dan had je de Tongslagerij daar had mijn heer Springer een sla gerij Daar werden alle weken 20 koeien geslacht. Dan kon je daar vrijdag en zaterdag vlees krijgen. En het was ook niet zoo duur. Di^ slagerij is nu helemaal veran derd daar hebben ze nu wonin gen van gemaakt. Daar is ook een stuk gardeniersland geweest. Dat had vroeger Beintema in huur en het laatst had Mendel het in huur. Daar zijn nu nieuwe woningen op gebouwd. Dan krijg je de Drooge Haven daar woont een zekere Jan Bou- ma die woont aan de Dokkumer- ee. Daar was vroeger een bloe- menkwekerij van Van Hattem. Die verkocht daar veel bloemen. Dan krijg je nog de fabriek van Terhorst dat was een cichorei en koffiefabriek. Dat is later veran derd. Daar is eerst een verffa- briek geweest van Vlaskamp en toen later is daar de darmen- schrabberij gekomen van De Wied. Elsinga heeft hierin geschreven over die brandspuit. Daar waren 6 man bij. En mijn buurman was daar de voorman van. Dat was Bijkersma de timmerman. Die had daar zijn timmerwinkel. Dat was een molenmaker. Die heeft de wieken van die houtmolen ook naar beneden gehaald. Dat is nu de molen van Timmermans. Die timmerwerkplaats van Bij kersma is later overgegaan aan H. Jansma, die heeft daar al goed 30 jaar gewoond. Die woont nu naast J. Elsinga. Die timmer werkplaats heeft Jansma nu ver kocht. Daar komt nu een ander in wonen. Panwerk is ook een stuk garde niersland geweest. Dat stuk land had Mendel in huur. Daar is nu het Mariahof op gebouwd. Daar heeft Elsinga ook het gas mee aangelegd. Dan heeft Jansma daar nog een stuk grond daar heeft Hansen een bloemkast op gebouwd daar kweekte hij bloe men en verkocht ze dan weer daar heeft Elsinga zijn zoon bij gewerkt. Die is nu vast bij de gemeenteplantsoenen. Naast Postma had je een stuk weiland. Daar heeft Schiphof een stukje van gehuurd. Daar kweekte hij bloemen. En groente die verkocht hij dan weer. Zijn vader kon het niet meer doen dus zodoende heeft zijn zoon het overgenomen. En die heeft het nu nog. J. Elsinga Tot zover dus Jan Elsinga, die in deze in 1959 geschreven brief wel heel veel informatie geeft over de veranderingen in de buurt, waar hij levenslang heeft vertoefd. Jan Elsinga in het "poortje" naast zijn huis aan 't Oldegalileën: "Daar had je dit en daar had je dat In de loop der jaren is de redactie van 't Kleine Krantsje verschil lende malen gevraagd, waarom wij nog nooit met een woord repten over een zeer geruchtma kende inbraak in het Stationsge bouw, enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Wij konden slechts antwoorden, dat wij wel van het geval hadden gehoord, maar geen bijzonderhe den wisten; wij wisten ook niet, wanneer de inbraak precies was geweest. Een onzer abonnees, de heer J. Speerstra te Beverwijk, is de zaak nu tegengekomen bij het doorsnuffelen van oude kranten in de Provinciale Bibliotheek. De spectaculaire inbraak blijkt gebeurd te zijn op de eerste december 1935 en de buit was, zeker in die vooroorlogse dagen! - niet gering: er werd uit de brandkast een bedrag van rond zeventienduizend gulden gesto len. De diefstal werd de volgende morgen om half negen ontdekt, toen een oud-spoorwegambte naar zijn pensioen kwam halen. Bij het openen van de brand kast bleek die van de hele inhoud te zijn ontdaan. „Vroeger werden de kantoren bewaakt", aldus schreef de krant, „maar deze maatregel werd afgeschaft tengevolge van de bezuiniging. Alleen op den eerste van elke maand wordt een zoo groot bedrag in de brandkast geborgen. Het is dus een hoogst enkele keer, dat een dergelijk bedrag, namelijk als de eerste van de maand op een zondag valt, twee nachten in de kast wordt bewaard. Men kan zich toegang verschaffen door een deur, voor het publiek bestemd en door een groote loods, welke diverse deuren heeft. Zeer waar schijnlijk is met valsere sleutels gewerkt, daar nergens een spoor van braak werd gevonden, ook niet aan de brandkast. In den loop van den ochtend stelden de officier van justitie, jhr. mr. W. H. Nahuys en de hoofdinspecteur van politie de heer M. Zoll een onderzoek in." Welnu, vergissen we ons niet, dan gonsde het in de stad van de geruchten in de dagen daarna, maar hoe intensief de zaak ook werd onderzocht, de onbekende dader werd nooit gevonden; de grote inbraak in het Leeuwarder Stationsgebouw bleef een myste rie tot de dag van vandaag.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1985 | | pagina 8