9
BLOKHUISPLEIN ZOALS NIEMAND
VAN ONS HET HEEFT GEKEND
PLIESJE BIJL GING VOOR DE BIJL
VOOR LEEUWARDEN EN DE
WIJDE WERELD ER OMHEEN
BIJ DE STRAFGEVANGENIS
TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG
5-10-1985 NUMMER 490
TKLEINE KRANTSJE
Nee, zo heeft niemand van ons het Blokhuisplein gekend, want het
was al in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, dat deze foto werd
gemaakt en nadien is de oude strafgevangenis, die we hier zien,
vervangen door het gebouw met de torentjes, zoals we dat nu nog
kennen. Van alle mannen, die we op deze foto zien, kan er dan ook
niemand meer onder ons zijn en het zal wel altijd onbekend blijven,
wie het zijn geweest. Het enige wat nog lang bleef was het stukje
gracht voor de gevangenis en dat in de stadsgracht uitmondde; het
was het restant van een gracht, die eens om het gehele complex van
het vroegere blokhuis heenliep.
Je ziet het nu gelukkig nooit
meer, maar vroeger kwam het
nogal eens voor: het opbrengen
naar het politiebureau door een
of meer agenten van de een of
andere dronkenlap. In de eerste
plaats lijkt openbare dronken
schap nu minder vaak voor te
komen dan weleer en in de twee
de plaats zouden we niet weten,
door wie ze moeten worden op
gebracht, omdat er, naar het
lijkt, in deze tijd vrijwel geen
politieagenten meer zijn.
Eert honderd jaar geleden kwam
het opbrengen nog veelvuldig
voor en zo geschiedde het ook
op een goede dag in 1885, dat de
politiedienaar Bijl zich gedwon
gen zag een beschonken heer
schap op te brengen: hij vond de
man, duidelijk boven zijn thee
water, bij de Westerplantage in
het gras.
Pliesje Bijl vatte de arrestant dus
bij de kraag en sleepte hem mee
over de Nieuwestad, richting po
litiebureau op het Hofplein. Ter
hoogte van de Nieuwepijp even
wel kwamen er plotseling drie
potige knapen opzetten, die het
onmiddellijk voor de dronkaard
opnamen en het de politieman
beletten met zijn arrestant ver
der te gaan.
Van één tegen één werd de ver
houding dus in één klap vier te
gen één en dat bleek voor de
dienaar van de Heilige Herman
dad te veel: het kostte de vier
kerels natuurlijk weinig moeite
de politieman aan de kant te
zetten.
Noodgedwongen kwam de agent
dus met lege handen aan het
bureau en er bleef hem weinig
anders over dan in het dagrap
port te laten vermelden, dat
Theodorus Breidenbach, wonen
de in de Torenstraat, Machiel
Tielenburg, wonende in de Hani-
asteeg en nog een hem onbeken
de persoon hem zijn arrestant
hadden ontrukt, „zoodat hij
thans niet is te weten kunnen
komen, hoe de naam der be
schonken persoon is geweest".
Nou ja, dat was dan sneu, maar
dat niet alleen, want toen de
Commissaris van Politie van dit
rapport kennisnam kreeg de
arme Bijl nog een grove schrob
bering ook. Want welke notitie
schreef de heer Commissaris, die
het zelf zeker beter had gedaan,
naast de vermelding in het rap
port? Wel deze: „Als de agenten
zich de arrestanten laten ontruk
ken staan ze bij mij niet hoog
aangeschreven."
Alzo, de politiedienaar Bijl ging
voor de bijl.