WEER VERDWIJNT ER EEN
BEKEND BEDRIJF UIT DE STAD
VERHALEN OVER KINDERSPELEN
RAAKTEN GEVOELIGE SNAAR
ALEX COPINI UIT DE PEPERSTRAAT
KRUIS OP BRIEVEN
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
pagina 7
Weer gaat er een bekend bedrijf uit de Leeuwarder binnenstad verdwijnen: per 1 mei
sluit de firma Alex Copini, juwelier en horloger, op de hoek van de Peperstraat en de
Groentemarkt voorgoed haar deuren. De zaak in de Peperstraat heeft dan ruim zestig
jaar bestaan en de heer Alex Mulder, bij zijn klanten beter bekend als 'Alex Copini'
heeft meer dan veertig jaar in het bedrijf gewerkt. De nieuwe bestemming van het
pand is al bekend-de firma Lampenier, gespecialiseerd in verlichting en nu nog aan
de Kelders, zal, na een grondige verbouwing, het perceel per 1 juni gaan gebruiken.
De stichter van het bedrijf,
Alexander Antonius Copini,
werd in 1876 geboren in Sneek.
Hij volgde een opleiding tot hor
logemaker bij zijn oom Julius
Copini aan de Voorstreek in
Leeuwarden.
Later begon hij voor zichzelf in
de Poststraat om zich vervol
gens in de Grote Hoogstraat te
vestigen, op de plaats waar nu
een winkel voor feestartikelen is.
In 1925 kocht Alexander Antoni
us van zijn zwager Sieb Overdijk
het pand Peperstraat 11, waar
hij zijn juwelierszaak aanvanke
lijk samen dreef met zijn oudste
zuster Sophie. Na haar overlij
den deed hij dat met zijn jongere
zuster Clara.
Een derde zuster, Tecla Copini,
was met de kleermaker Jaco
bus Hendrikus Mulder getrouwd
en een van hun zoons, weer een
Alexander, nu nog de eigenaar
van het juweliersbedrijf, leerde
op zijn beurt het vak van zijn
oom Alexander Copini, naar wie
hij was genoemd.
Het bedrijf zat precies tien jaar in
de Peperstraat, toen er een ge
heel nieuwe pui voor het pand
werd aangebracht, waardoor het
geheel een beter aanzien kreeg
- het gebeurde in hetzelfde jaar,
waarin de Peperstraat aanzien
lijk werd verbreed.
IN DE FIRMA
Begin 1940 kwam de huidige
eigenaar, Alexander Mulder, in
opleiding bij zijn oom en in 1946
werd hij in de firma opgenomen
en eigenaar van de horlogeafde
ling. Zeven jaar later werd de
gehele zaak door Alex en Clara
Copini aan hem overgedragen
en hij was het, die er een B.V.
maakte.
In 1963 werd het naastgelegen
pand op de hoek van de Groen
temarkt, tot die tijd een hoeden
zaak van de dames Romkes,
gehuurd en bij het juweliersbe
drijf aangetrokken.
Toen de laatste van de dames
Romkes veertien jaar later over
leed kon het pand worden ge
kocht. De oude trap aan de Pe
perstraat verdween toen om een
betere verkoopruimte in de win
kel te krijgen.
Voor de dames Romkes hier
met hun hoeden begonnen, was
er een lampenzaak geweest -
het is een merkwaardig toeval,
dat er aanstonds dus opnieuw
lampen worden verkocht.
Maar zover is het nu nog niet;
nog een paar maanden blijft
Alex Copini op de oude ver
trouwde stee. Dan zal toch het
moment komen, waarop weer
een markant stukje Leeuwarden
geschiedenis wordt.
Met ons voornemen te gaan schrijven over vroegere kinder
spelen hebben wij blijkbaar bij heel velen een gevoelige snaar
geraakt: tot onze vreugde ontvingen wij tal van brieven van
abonnees, die in de pen klommen om ons enthousiast over de
spelen uit hun jeugd te berichten. Wij zijn daar zeer erkentelijk
voor en we zullen in de komende weken graag doorgaan met
het bij beetjes en brokjes doorgeven van wat er weleer aan
kinderontspanning werd gedaan.
Stellig de alleroudste van onze
abonnees, mevrouw H. Wier-
sma-Hofstra te Leeuwarden, die
dit jaar honderd en twee hoopt te
worden, en die eerder al had
aangekondigd op onze oproep
te zullen reageren, stuurde ons
een lange brief van meer dan
zeven kantjes met een opsom
ming van vele tientallen kinder
spelen, accuraat verdeeld in die
voor jongens en die voor meis
jes.
VUURGEVECHT
Veel van de door haar genoem
de spelen zullen we in komende
afleveringen tegenkomen, maar
nu alvast een, die zij als een
soort Post Scriptum toevoegde
aan haar brief; "En nu nog een
tje: vuurgevecht in de zomer met
sneeuwballen. Klein grapje. Ei
gen idee".
Een andere reactie, die wij ont
vingen, drukken wij hierbij in z'n
geheel af.
Als ik hier het dorp uitga, kom ik
langs een kronkelend weggetje,
waaraan, een paar honderd me
ter van elkaar, twee lagere scho
len staan. Nog nooit heb ik die
kinderen een spelletje zien spe
len. Af en toe zitten ze elkaar
achterna en daar blijft het bij.
Het komt mij voor dat wij in onze
tijd jeugdiger en onbezorgder
waren, dan de in materieel op
zicht veel bevoorrechter jeugd
van nu; deze speelt niet meer.
De weg naar school werd door
ons met "bakkef'-schieten door
de straatgoot, of bokje-sprin
gend, afgelegd. Je was op
school voor je er erg in had. De
jongens speelden andere spelle
tjes dan de meisjes en die spel
letjes veranderden met de tijd
van het jaar. Het moet een soort
instinct zijn geweest, dat vooral
de meisjes, jaar in jaar uit,
steeds omstreeks dezelfde tijd,
het bij die tijd behorende spel
deed spelen.
Er was een knikkertijd, een
touwspringtijd, (touwdansen
heette dat toen), een hinktijd,
enz. Vóór schooltijd en in het
vrije kwartier gingen wij met die
spelletjes door op het school
plein, totdat de bel ons naar bin
nen riep.
Bij één vorm van bokspringen
werd eerst "gepot", wie als bok
zou optreden. De verliezer stel
de zich voorover gebogen met
zijn hoofd in de armen tegen een
hek of muur geleund op. Om de
beurt sprong steeds een andere
jongen op zijn rug. Daar aange
land zei de opzitter: "lepel, skeer
of hakmes", terwijl hij met zijn
vrije hand, achter zijn rug, één
van deze voorwerpen vormde;
een "skeer" b.v. door de middel
vinger over de wijsvinger te leg
gen. Werd dit teken door de bok
geraden, dan sloot degene die
op zijn rug zat zich achter hem
aan, door zijn armen om de be
nen van de bok te slaan en zijn
hoofd daartussen te wringen.
Doordat de bokkenrij steeds lan
ger werd, moest steeds verder
worden gesprongen; in die toch
al benauwde rij werden de klap
pen op je rug steeds harder.
Kwam iemand halverwege te
recht, dan zorgde hij er maar
voor, zonder met zijn voeten de
grond te raken van bok tot bok te
springen om op de eerste te
recht te komen. Erg leuk vond ik
dit spel niet; na één of twee keer
had ik er meer dan genoeg van.
Bij een andere variatie stelde de
eerste bok zich ongeveer vijf
meter van het groepje op; ie
mand sprong daar over heen en
stelde zich vijf meter verder als
bok op, enzovoort.
Bij weer een andere variatie
werden de woorden "persee",
perseetje en persuur uitgespro
ken. Deze woorden, evenals
"karrejantsje" (in Holland: krij
gertje spelen), zullen wel uit de
Franse tijd afkomstig zijn.
Hinken was een meisjes-spel,
waarbij met of zonder hink-blok
in op de straat met krijt geteken
de vakken, van verschillend mo
del, werd gehinkt en/of gespron
gen.
Daarnaast hadden we nog,
naast vele andere: Zakdoekje
leggen, er zijn geen rovers meer
in 't bos - verstoppertje - alles in
de wind, ben maar een schip
perskind - iene miene mutte -
hoepelen - tollen, met zweep of
opwindkoord - knikkeren in vele
variaties. Het is een raadsel
waardoor elk jaar steeds om-
Een van onze abonnees, de
heer S. F. ter Horst te Breda
herinnerde ons aan een gebruik
uit vroeger jaren om de envelop
pen van Nieuwjaarskaartjes te
voorzien van een kruis. „Dat
werd in mijn jonge jaren altijd
gedaan," aldus de heer Ter
Hedenochtend halfzeven stond
de glazenwasser IJsbrandy op
een schraag de ruiten te was-
schen van den winkel van den
heer G. Plantinga, voorheen fir
ma Marcus op den hoek Korfma-
kersstr'aat-Kelders. Van den
kant van de Bral kwam een drie-
wiel bestelkar aangereden, ge
volgd door een wagen van de
streeks dezelfde tijd deze spelle
tjes terugkwamen.
Het mooiste spel kwam in het
voorjaar, in de Paas- en Pink
stervakantie, als we met een
pols op de schouder, door de
zon overgoten, met pinkster- en
boterbloemen getooide weilan
den tussen Potmarge en Woud-
mantsje zwierven. De voelbare
stilte werd slechts af en toe ver
broken door de roep van een
grutto of kievit en het prachtige
gezang van een hoog opstijgen
de leeuwerik. In die prachtige
wijdse ruimte voelden wij ons
erg klein, maar heel gelukkig.
Blaricum ledema
Horst, „maar ik heb nooit gewe
ten waarom. Het gebeurde al
leen met Nieuwjaarskaartjes en
het kruis kwam op de voorzijde
van de enveloppe te staan."
Is er onder de abonnees van 't
Kleine Krantsje iemand, die wel
weet, waarom dat vroeger werd
gedaan?
Citax.
Hoewel op die plaats de weg
smal is, meende de chauffeur
dat hij nog best kon passeren.
Dit bleek niet te kunnen, want hij
reed den driewieler aan, waar
door deze tegen de schraag op
reed met het gevolg, dat zij wipte
en door de winkelruit sloeg.
De glazenwasscher viel op de
stoep en hoewel niet ernstig be
zeerd was hij mede door den
schrik niet dadelijk in staat zijn
werk voort te zetten. (1936)