OPENBARE DRONKENSCHAP
LIEP VROEGER MEER IN 'T OOG
pagina 6
Het schijnt in deze tijd nog wel voor te komen, dat mensen wegens openbare
dronkenschap door de politie worden opgepakt. Maar daar merken we heel weinig
van. Er komt even een politieauto langsrijden en voor er een minuut verstreken is, is
de zatlap op weg naar het bureau. Hoe geheel anders is dat vroeger geweest. Toen
moesten beschonkenen vaak met vereende krachten worden aangevat en ging het
met een hele sleep belangstellenden er achteraan in optocht naar het politiebureau.
Ook viel dikwijls het nog veel vernederende schouwspel te zien, dat een dronkenlap
ten aanschouwe van het gniffelende volk als oud vuil op een handkar naar zijn cel
werd getransporteerd. Dit laatste is er nu dus ook niet meer bij en we kunnen ons
moeilijk meer voorstellen, hoe erg het in lang vervlogen tijden op het terrein van de
openbare dronkenschap is geweest.
Laten we daarom eens nagaan,
wat er nu precies honderd jaar
geleden, in de aprilmaand van
1886, is gebeurd met betrekking
tot het politie-optreden ten aan
zien van alcoholisch uit de pas
lopende stadgenoten.
EEN APRIL
Welnu, het begon al meteen op
de eerste dag van die maand,
toen de Politiedienaar Kruit de
pakhuisknecht Willem van der F.
dronken aantrof op de Voor
streek. De politieagent liep net
zo lang met de beschonkene
mee, tot hij zijn huis aan het
Oldegalileën had bereikt.
Vrijwel tezelfdertijd arresteerden
de agenten Haverman en Hasz
de veertigjarige paardeslachter
Auke van der V. uit Harlingen,
die in beschonken toestand over
het Hoeksterpad waggelde.
Twee dagen later brachten de
politiedienaren Rijpstra en De
Vries aan de wacht op het poli
tiebureau de zeven en twintigja
rige slager Alexis Antonius Nico-
laas B. uit de Prins
Hendrikstraat, "die onder den in
vloed van sterken drank ver
keerde en eerst Rijpstra en toen
De Vries lastig was, niet naar
goeden raad wilde luisteren en
door schreeuwen en De Vries
herhaaldelijk aan te duwen, hen
als het ware tergde om naar het
bureau gebracht te worden."
De volgende dag moest de
agent Douma rapporteren, dat
hij de arbeider Hendrik K. naar
zijn huis in de Weerklanksteeg
had geleid - Hendrik bevond
zich in dronken toestand op het
Noordvliet.
De agenten Jansma en Kramer
brachten even later aan de
wacht Arnoldus D., vier en twin
tig jaar oud, eveneens arbeider
en wonende in de Boterhoek. Hij
liep "licht beschonken" te zingen
op de Noorderweg en wilde zich
op aanmaning van de agenten
niet rustig gedragen. Bij fouille
ring wordt er op hem een bedrag
gevonden van elf en een halve
cent.
TUMULT
Op de vijfde van de maand
bracht de agent Langendijk aan
de wacht de zeven en veertigja
rige Hendrik Nutte B., een muzi
kant uit de Blokhuissteeg, "die in
door drank opgewonden toe
stand in zijne woning tumult
maakte en de buurt in opschud
ding bracht."
Toen werd het een paar dagen
rustig in de stad, maar vanaf de
elfde april was er weer volop
activiteit. De politiedienaren
Douma en Trossel brachten de
drie en twintigjarige Christoffel
S., een arbeider van de Wis-
sesdwinger aan de wacht, om
dat hij in beschonken toestand
liep te zingen en te schreeuwen
en zich niet rustig wilde gedra
gen. Ook hij had nog enig kapi
taal op zak: vier centen om pre
cies te zijn.
Omdat de negen en vijftigjarige
arbeider Hendrik K. uit de Groe-
neweg zich aldaar beschonken
op de openbare straat vertoonde
moest de agent Haarsma hem
naar huis geleiden en de agent
Turksma deed hetzelfde met de
acht en veertigjarige arbeider
Jetze B. uit de Ayttasteeg - hij
liep dronken op de Nieuwestad.
VRIJWILLIG
Geheel vrijwillig kwam dezelfde
dag naar het bureau de twee en
twintigjarige touwslager Johan
nes T. die zelf in Bolsward
woonde. Hij kwam zich in be
schonken toestand beklagen,
dat hij "bij den winkelier Vonk in
de Amelandsstraat deze en een
hem bekende soldaat op jenever
had getracteerd en toen een
muntbiljet ad 10.- had laten
wisselen, waarna hij na ont
vangst van het geld dit in de
portemonnaie heeft gedaan en
deze toen bij Vonk op de tafel
heeft laten liggen om zich even
te verwijderen. Bij zijn terug
komst was nog slechts eenig
kleingeld in zijn portemonnaie."
De wachtcommandant, die dit
alles in het politierapport noteer
de, schreef erbij: "Wordt onder
zocht, hoewel aan de verklarin
gen van T. weinig geloof is te
hechten wegens zijn benevel
den toestand. T. blijft ter ont
nuchtering."
En terwijl deze T. dus in de cel
verdween brachten de agenten
Turksma en Van der Heide de
acht en dertigjarige bakker Lu-
bertus S. wonende bij de siaap-
steehouder Ferwerda in de Rei
gerstraat, aan de wacht - zij
hadden hem bij het Droevendal
dronken op straat gevonden.
De arrestant bleek drie gulden
en achttien cent op zak te heb
ben en dat is een interessant
gegeven, wanneer we weten dat
dezelfde Lubertus S. de volgen
de dag alweer dronken van de
straat werd opgeraapt - nu lag
hij in de Reigerstraat en had hij
nog maar acht en veertig cent op
zak.
Op de vijftiende, we zijn dan
halverwege de maand en heb
ben al heel wat meegemaakt,
leidde de agent Trossel de be
schonken arbeider Sikke W.
naar zijn huis aan het Oldegali
leën en dezelfde dag rapporteer
de de politiedienaar Vellinga,
"dat voor de woning van de
schoenmaker Br. aan het Olde
galileën eenige jongens schan
daal maakten, welke jongens
door hem zijn verwijderd. Bij on
derzoek bleken de bewoners,
man en vrouw, beiden in be
schonken toestand in huis te
zijn, terwijl de deur op slot was."
Ook de dag erna was het weer
goed raak. Eerst bracht de Rijks
veldwachter Heidoorn aan de
wacht Atze Oebeles van der V.
te Oostermeer en Roon Tjerks
B. te Witveen, arbeiders, die een
gevangenisstraf moesten onder
gaan, maar die zich notabene
beschonken bij het kantonge
recht hadden gemeld.
Toen werd door de agenten Em
merik en Trossel de vijf en der
tigjarige koopman Simon de V.
uit de Monnikemuurstraat aan
de wacht gebracht omdat die in
beschonken toestand "tumult"
had gemaakt in de tapperij van
Vrouw Zijlstra aan de Oosterka
de.
ROES
En daarna verschenen de agen
ten Posthumus en Haarsma aan
het bureau met tussen zich in de
zeven en twintigjarige verwer
Klaas H. O. uit de Boterhoek -
hij was door de politie gestoord,
toen hij achter de Prinsentuin
zijn roes lag uit te slapen.
Op de achttiende kwam voor het
eerst "de bekende" wagenma
ker Pieter W. in het beeld. Hij
lag, met de kapitale som van
negen centen op zak, dronken
bij de Noorderplantage te sla
pen. De agent Stevan liet hem
op een handkar (misschien nog
door hem zelf gemaakt?) ver
voeren naar het bureau.
De volgende morgen om half
tien was Pieter weer vrij man en
toen bleken zijn negen centen
toereikend voor een hernieuwde
dronkenschap: een paar uur la
ter, om kwart over vier, zag de
agent Hasz hem al weer be
schonken op de Oosterkade en
prompt verdween hij weer in de
cel.
ZWAAR BESCHONKEN
De agent Brantsma moest de
volgende dag enige burgers te
hulp roepen om de zwaar be
schonken lompenkoopman Ger-
rit P. uit de Romkeslaan van het
Hoeksterpad naar het Hofplein
te krijgen, maar de politiedienaar
Vellinga had minder moeite om
de aangeschoten schipper
Meindert W. aan boord te krijgen
van zijn schuit aan de Willems
kade.
Toen was er op vijf achtereen
volgende dagen werk aan de
winkel met betrekking tot figu
ren, die met het nuttigen van
alcoholica iets of heel veel te ver
waren gegaan.
Eerst was het weer "de bekende
wagenmaker" Pieter W., die de
politionele aandacht vroeg. Hij
hield zich in beschonken toe
stand op in de herberg van De
Roos, de Groene Weide, "waar
hij zich niet rustig wilde gedra
gen". De agenten Turksma en
Van der Hout brachten hem nu
(Vervolg op pag. 9)