ONFORTUINLIJKE BRAND VERWOEST
DE OUDE MOLEN HET FORTUIN
HET GEVAARLIJKE WASSEN
IN DE "GOEDE" OUDE TIJD
'T KLEINE KRANTSJE
HONDERD JAAR GELEDEN
VOOR LEEUVtfARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 7
Op de plaats waar nu aan de
Wirdumerdijk het Beursgebouw
staat waarin sinds een aantal
jaren de Openbare Bibliotheek
gevestigd is, bevond zich vroe
ger de Vrouwenpoortsdwinger,
een van de hoogten, die eens
als bolwerken de stad omgaven.
Boven op die hoogte stond een
molen, zoals er ook op andere
hoeken van de stad molens heb
ben gestaan.
JAMMERLIJK BESLUIT
In 1873, toen de gemeente het
jammerlijke besluit nam de fraai
kronkelende Zuidergracht recht
te trekken, werd de Wirdumer-
poortsdwinger afgegraven en
verdween de molen Het Fortuin
uit wat we nu kennen als de
binnenstad.
Toch bleef de mooie molen be
houden voor de stad, want op de
Harlingertrekweg werd ze als
„de molen van Kuipers en Swil-
dens" herbouwd. Toen stonden
er op deze plaats drie machtige
molens in een rij en dat moet
voor onze voorouders een
prachtig gezicht zijn geweest.
In 1699 was hier - in de Galge-
venne, waar in nóg vroegere tij
den de veroordeelde misdadi
gers aan de galgen hingen - al
een pelmolen gebouwd. Deze
molen heette De Kat en werd in
1739 vernieuwd en veranderd in
een oliemolen.
In 1871 ontstond er een tweede
molen aan de Harlingertrekweg
en wel op de hoek en dat was de
oliemolen De Jonge.
Met De Fortuin kwam het aantal
molens hier dus op drie en der
tien jaar bleef deze molenpracht
bestaan. Toen zag de stad in de
tijd van twaalf maanden twee
van deze molens verdwijnen.
Eerst, in 1886 en nu dus precies
honderd jaar geleden, werd de
molen Het Fortuin geheel door
brand verwoest.
IN LICHTERLAAIE
Omstreeks half twaalf in de
nacht van 24 op 25 maart belde
de heer A. J. Rooseboom uit de
Prins Hendrikstraat het politie
bureau met de waarschuwing,
dat de molen in lichterlaaie
stond. De brandweer was snel
ter plekke, maar kon weinig
meer doen: de gehele molen en
de belendende pakhuizen ge
vuld met een grote hoeveelheid
graan, brandden tot de grond
toe af.-
Persoonlijke ongelukken deden
zich daarbij niet voor en alle
schade werd door de verzeke
ring gedekt.
De oorzaak van de brand bleef
onbekend, al ontdekte men wel,
dat die in de machinekamer was
ontstaan. Anderhalf uur voor het
ontstaan van het vuur, om tien
uur die avond, had het werkvolk
de molen verlaten.
De overblijfselen van de ver
brande molen bleven nog lang
nasmeulen en de brandweer be
sloot dan ook voor de nacht een
brandspuit op het terrein te
plaatsen om zo nodig nog dienst
te kunnen doen.
Nauwelijks een jaar na deze
ramp met de molen Het Fortuin
werd de molen De Jonge ge
sloopt om te worden herbouwd
in het Overijsselse Wijhe-Mar-
len.
En toen stond de oudste molen
De Kat er dus nog maar alleen,
zoals ze er eerder ook al hon
derd en vier en zeventig jaar
helemaal alleen had gestaan.
Nog tot in het begin van deze
eeuw liet de molen De Kat er
haar wieken wentelen: het moet
tussen 1901 en 1904 zijn ge
weest, dat ook dit monument
werd gesloopt en daarmee ver
dween dan de laatste herinne
ring aan wat eens een bijzonde
re bezienswaardigheid was
geweest.
NIET HERBOUWD
Want na de brand in De Fortuin
was de fabriek van Swildens en
Kuipers wel weer op gang geko
men, maar de molen had men
niet herbouwd.
In vroeger jaren toen moeder de
vrouw zich nog moest behelpen
met wasbord en wastobbe ge
beurde het herhaaldelijk, dat
kleine kinderen ongelukkigerwijs
terechtkwamen in de met water
gevulde wastobbe. Wanneer het
water koud of lauw was, kwa
men ze meestal met de schrik
vrij, maar bij een val in heet of
zelfs kokend water waren de ge
volgen veel ernstiger.
Precies honderd jaar geleden
heeft zich in Leeuwarden zo'n
drama voorgedaan, waarbij een
klein kindje van anderhalf jaar
het leven verloor: het viel in een
emmer, die gedeeltelijk met heet
waterwas gevuld.
Het slachtoffertje was een kind
van de gemeentereiniger T.
Split, wiens vrouw Johanna Ram
verschrikkelijk begon te gillen,
zodra zij zag wat er was ge
beurd.
Enkele buurvrouwen schoten
toe en brachten de arme kleine
direct naar het garnizoenshospi
taal, maar daar moest het perso
neel meteen al de dood consta
teren - een conclusie die later
bevestigd werd door de bekende
dokter Middelburg.
De politie, die direct een onder
zoek instelde, concludeerde,
„dat er geen kwade trouw" in
het spel was geweest, „doch
schromelijke onattentie der
moeder, die wat hare geestver
mogens aangaat, ook niet eene
der vlugsten schijnt"