DE BOTERHOEK WAS EEN VERZAMELNAAM 'T KLEINE KRANTSJE EEN KLEINE KEUS UIT 'N KWARTEEUW KLEINE KRANTSJE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 10 Wie vroeger sprak over de Boterhoek, de Butterhoek of de Vette Hoek bedoelde daarmee niet alleen de straat, die de Westerplantage met het Sint Jobsleen verbond. De Butterhoek was de verzamelnaam van alle sloppen en steegjes, die bereikbaar waren via de straat met deze officiële naam en wie het Surivestraatsje of het Sint Jobsleen ook nog Boterhoek noemde, kreeg beslist de lachers niet op z'n hand. De Kattenkoningin, die bij Scheffer in 't Hemeltsje woonde op de hoek van de Groeneweg en de Doelestraat was net zo goed een echte Butterhoekster als de oude Hit op 'e Tit uit het Logement van Aaltje van der Burg in het Sint Josleen en Wanten Geertsje, die in haar huis in de Kalvergloppe alsmaar wanten breide, zal zich evenzeer een rasechte Butterhoekster hebben gevoeld als de Peerdebal uit de Witte Kousebuurt. Vertellend over de Botterhoek mogen we gemakshalve dan ook de hele noordwest hoek van de oude binnenstad bedoelen, de wijk dus, die aan de ene kant wordt be grensd door de stadsgracht tussen Vrouwenpoortbrug en Prinstentuin en aan de an dere kant door de Grote Kerkstraat en het Perkswaltje. Daar woonden, daar leefden dus de Butterhoeksters, daar wordt nu, langzaam maar zeker, de kern aangetast van de oude buurt, daar wordt nu de afbraak voltooid, die al ver voor de laatste oorlog werd ingezet. Buurpraatje in 't Brandsjeklooster. De saneringsplannen van ons stadsdeel binnen de grachten dateert immers niet van de laat ste tijd: al vóór het uitbreken van de tweede wereldoorlog gingen er geruchten over het verdwij nen van de Groeneweg en weer klonk zo nu en dan aan de voet van de Oldehove het gedreun van de slopershamer. We zullen dan ook heel wat jaar tjes moeten teruggaan om de Boterhoek in volle glorie terug te vinden - toen alle achteraf- straatjes dus nog bestonden, toen Oranje- en Brandsjekloos- ter nog door vele, vaak kinderrij ke, gezinnen werden bewoond, toen de tallozé logementen nog uitpuilden van logee's, die deze tijd niet of nauwelijks meer kent. De nu nog bestaande straat langs het (voormalige) Olde- hoofsterkerkhof heette en heet nog officieel de Boterhoek, maar de Boterhoek was ook het zij straatje, dat er ongeveer in het midden loodrecht opstond en aan het eind, onder de stadwal, verschillende aftakkingen had. Daar was dat kleine, door twee poortjes bereikbare glopje, dat de omgeving als de Tulpenbuurt kende, daar was het straatje met de naam Aan de Drift en daar was ook een smal steegje, dat naar het Brandsjeklooster liep. Een ander kokémauw zijtakje van de Boterhoek met weer ver schillende donkere hoeken en gaten droeg de heel wonderlijke, maar wel degelijk officiële naam van Korstbijtersteeg - deze Kus- tebietersteeg lag tussen het Brandsjeklooster en het nog be staande deel van de Boterhoek. Het waren deze achterafstraat- jes, die het eerst aan de slopers ten offer vielen - waar nu het nieuwe gebouw van de Provinci ale Bibliotheek hard omhoog- schiet, vielen al voor de laatste oorlog grote gaten in de huizen rij. De oorspronkelijke ligging van de eveneens verdwenen Kalver gloppe - pal tegenover het ge halveerde Heer Ivostraatje - is op dit moment nog duidelijk door de bestaand gebleven bestra ting te zien, maar het Oranje- klooëter, dat iets westelijker lag, liet voor ons geen enkele herin nering na. Door tientallen jaren heen over bekend waren de logementen, die in dit deel van de Boterhoek talloze zwervers voor langere of kortere tijd een dak boven het hoofd verschaften. Het bekendst, het meest ver maard, het meest berucht mis schien, was De Vriendschap, waarvoor de echte Butterhoek ster schilder De Jong een fraai gevelbord vervaardigde: twee inelkaar gestrengelde handen, een hecthe vriendschap symbo liserend. Vrijwel iedere zaterdagavond barstte deze vriendschap in De Vriendschap uitelkaar: dan sloe gen verwijten en vloeken door de muren naar buiten en ging er gauw eens een ruit aan digge len. De gasten van de Weermannen in De Vrienschap kwamen vaak van verre, maar dat kan ook ge zegd worden van De Gouden Leeuw, waarin Tien Kramer de scepter zwaaide; in vroeger ja ren wemelde het in deze Jor- daan van Leeuwarden immers vaak van buitenlanders. Voelden schilderachtige figuren als Jentsje Tit, Kopke Wuttel en Snonrewiets zich voortreffelijk in De Vriendschap thuis, De Gou den Leeuw stond alom bekend als een zaak voor gasten, die in de stad niet met de vinger wer den nagewezen. Maar ook zij drukten hun stempel op het le ven in deze zo levendige buurt, zoals we over twee weken zullen zien in 't derde nummer van 't Kleine Krantsje.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1986 | | pagina 10