HARTEWENS UIT JAAR 1953:
"GEEF LEEUWARDEN TERRASJES"
UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Wij hebben een dezer dagen na geruime tijd onze Grote Doos met Sniepsnaren weer
eens te voorschijn gehaald om er zomaar een greep uit te doen. Wat er uit te voor
schijn kwam was een zeer interessant krantenknipsel, of, correcter gezegd, een
"maandbladknipsel", afkomstig uit het blad De Leeuwarder Gemeenschap van juni
1953, alweer even geleden dus. Het bevatte een verhaaltje onder het kopje "Geef ons
terrasjes!" en er werd, zoals die kreet al duidelijk aangeeft, in dat stukje een vurig
pleidooi gehouden voor meer terrassen in onze goede stad Leeuwarden.
WERELDVERMAARD
De terrasjes van Amsterdam en
Parijs zijn wereldvermaard. In
Amsterdam kunt ga aan het wa
ter zitten, urenlang, u koeste
rend in de zon. Of ge kunt aan
de rand van verschillende brede
straten en pleinen zo maar doel
loos de drukte gadeslaan. Parijs
bezit honderden terrasjes op
vrijwel alle punten van de stad,
soms gewoon een paar rieten
stoelen met een tafeltje op het
trottoir.
Ge kunt daar een hele middag in
de zon zitten, af en toe nippend
aan uw glaasje van dit-of-van-
dat. Ge kunt in Leeuwarden
moeilijk een glas wijn voor een
(vervolg op pag. 16)
een zonnig terras achter een
koele dronk, dan ontbreekt u
daartoe de gelegenheid."
Dan constateert de schrijver, dat
het welliswaar mogelijk is buiten
te zitten ("Op de banken van
Prinsentuin en Rengerspark,
desnoods op de trappen van het
Paleis van Justitie") en dat het
zelfs mogelijk is iets koels te
drinken in de stad ("Leeuwarden
is veel daartoe strekkende in
richtingen rijk"), maar dat een
combinatie van beide mogelijk
heden toch heel moeilijk te vin
den is.
NIET GEMAKKELIJK
"Er zijn wel terrasjes" geeft hij
toe, "maar ge valt nu eenmaal
niet zo gemakkelijk neer om er
gens een glaasje limonade te
drinken, terwijl naast u zaken
mensen, die in glimmende de-
viezensleeeri zijn gearriveerd,
dure consumpties gebruiken. Ge
wilt ook niet schuil gaan achter
een grote haag, die het stadsge
woel aan uw blikken onttrekt en
het is ook te vermoeiend om
gedurig over de borstwering van
een daktuin te blikken."
En dan concludeert de auteur
met een duidelijke droefenis;
"Neen, terrasjes voor de gewo
ne man en de gewone vrouw
vindt ge niet in Leeuwarden.
Geen beschutte hoekjes in het
centrum van de stad, waar ge
vanuit een rieten stoel rustig de
voorbijgangers kunt observeren
en waar ge uren op een gewoon
kopje koffie kunt zitten, zoals dat
in terrastaai heet."
Vervolgens gaat de schrijver in
gedachten naar grote steden,
die wel zo gelukkig zijn. "Er zijn
talloze lofliederen gezongen op
het terras.
Nu er ruim dertig jaren verstre
ken zijn sinds de auteur dat ver
haaltje schreef en er een toe
stand is ontstaan, dat we op
zomerse dagen bij wijze van
spreken heel Leeuwarden voor
het front van ettelijke horecabe
drijven op de stoep kunnen zien
zitten, is het vermakelijk dit arti
keltje nog eens door te nemen.
PLECHTIG
In plechtig taalgebruik richt de
schrijver zich tot de niet-Leeu-
warders om hen duidelijk te ma
ken, dat we de Friese hoofdstad
op het terrein van de terrasjes
niet moeten vergelijken met ste
den als Amsterdam en Parijs.
"Ach vreemdeling, die in Fries-
lands hoofdstad toeft" zo ver
zucht hij, "Gij wandelt over het
is de B van het Beursgebouw
aan de Wirdumerdijk, nu de
huisvesting van de Openbare Bi
bliotheek. Als een van de groot
ste gebouwen in de stad neemt
de Beurs een markante positie
in - hoe geheel anders zou dit
deel van het centrum zijn, wan
neer dit grote massieve gebouw
er niet stond!
Als ontmoetingsplaats voor de
handel werd het nieuwe beurs
en waaggebouw op een unieke
plaats gebouwd: op een steen
worp afstand van het spoorsta
tion, vlak bij een scheepvaartwa
ter, dat toen nog een eminente
betekenis had, dicht bij de vee
markt èn in de onmiddellijke na
bijheid van het centrum van de
stad.
Toch is er, voor eindelijk het be
sluit viel hier te bouwen, een
gehakketak geweest, dat bijna
een eeuw heeft geduurd - voor
de eerste schep aarde werd ver
plaatst is er op alle mogelijke
manieren naar een andere
bouwplaats in de stad gezocht.
Architect Thomas Romein, di
recteur van gemeentewerken,
kreeg de opdracht een ontwerp
te maken met de aantekening,
dat het gebouw niet duurder dan
honderdzestigduizend gulden
mocht zijn. In 1878 werd het
bouwen aanbesteed en twee
jaar later stond het gebouw er
kant en klaar. Toen konden de
graan- en boterhandelaren er
hun intrek nemen.
Eerder bevond er zich op de
plaats van de Beurs een hoogte
als een restant van de vroegere
bolwerken rond de stad en ver
gelijkbaar met de bastions, die
we nu nog kennen achter de
Prinsentuin. Boven op het bol
werk stond een machtige koren
molen, die natuurlijk ook moest
verdwijnen maar die later aan
de Harlingertrekweg werd her
bouwd.
Tot aan het eind van de zeventi
gerjaren heeft het Beursgebouw
als zodanig dienst gedaan, ter
wijl het eveneens vele neven
functies had. Toen vond er een
ingrijpende inwendige verbou
wing plaats en werd het gebouw
omgetoverd in een moderne bi
bliotheek: het was in december
1980, dat de toen precies vijfen
zeventig jaar oude Openbare Bi
bliotheek er haar intrede deed.
Zaailand en ge bewondert het
Paleis van Justitie met zijn slan
ke pilaren. Gij ziet met eerbied
op naar Mercurius, die zelfs in
het koudste jaargetijde het ge
ringste kledingsstuk versmaadt.
Gij kuiert over de Nieuwestad
om u te verlustigen in de aanblik
van de etalages van Leeuwar
dens nijvere zakenlui en ge ver
meit u in de nauwe straatjes van
de binnenstad, waar zo menig
geveltje het oog bekoort. Ge
voelt u prettig in de hoofdstad
van Friesland en ge vermaakt u
opperbest. Maar als ge moege-
wandeld, beu van het ronddren
telen en kijken ergens de moede
leden wilt strekken en ge de
sfeer van de stad verder op uw
wilt laten inwerken, zittend op