'TKLEIHE KRANTSJE
EEN KLEINE KEUS
UIT 'N KWARTEEUW
KLEINE KRANTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagma 10
Zou er ooit in Leeuwarden een buurt zijn geweest, waar
de lieve jeugd zich fijner kon uitleven, dan bij de
Boterhoek met al z'n hoeken en gaten en stegen en
sloppen en met een stuk grasland voor de deur, waar
aan geen andere hoek van de stad ook maar kon
tippenHet is geen wonder, dat er nog zo vaak verhalen
de ronde doen over jeugdbelevenissen, waarbij ook de
Oldehove wordt genoemd en waarin met een zeker res
pect gesproken wordt over het Oldehoofsterkerkhof als
een machtig punt van samenkomst voor de hele jeugd,
die werd grootgebracht in de schaduw van de oude to
ren.
Het Oldehoofsterkerkhof, of be
ter gezegd de voormalige be
graafplaats, want van een kerk
hof was al lang geen sprake
meer, was niet alleen het do
mein van de geiten van De Spie-
kerbak en van de mannen, die
werkten op de lijnbaan van Mor-
rema, zoals we in de vorige
nummers van 't Kleine Krantsje
hebben gezien, het was ook het
domein van de jongens en meis
jes uit de buurt, die er het groot
ste kattekwaad afwisselden met
het onschuldigste kinderspel.
LIJNBAAN
Op de foto van de lijnbaan, die
we eerder in deze rubriek heb
ben afgedrukt, konden we de
lijnbaansknechten Johannes
Gutman en Berend Berends aan
de arbeid zien, zonder dat ze
werden gestoord, maar dat
mocht haast wel toevallig wor
den genoemd, want groot was
gewoonlijk de belangstelling van
de opgroeiende Butterhoeksters
voor de tientallen meters lange
nenneparaden en omdat sommi
ge meisjes abusievelijk dachten,
dat het voetpad juist onder die
draden doorliep, raakte er niet
zelden een hoofd met lang haar
in het hennep verward.
De hele touwslagerij kwam dan
stil te liggen en geen enkele
krant heeft ooit het oordeel dur
ven af te drukken, dat er dan uit
de mond van de getreiterde
knechten kwam.
Ook wanneer een belhamel op
de onzalige gedachte kwam de
hennepdraden opzettelijk door
te snijden klonk er over de oude
begraafplaats een krachtige taal
en het duidelijke medeleven van
vrouw Makkum (de vrouw van
Gutman, die zelf uit Makkum
kwam) betekende in die geval
len maar een schrale troost.
Alleen onder schooltijd konden
de touwslagers nog wel eens
wat opschieten en de oudere
voorbijgangers bleven dan
graag eens even staan om de
mannen aan het werk te zien:
heel langzaam achteruitlopend
Een romantisch hoekje in de oude Boterhoek
Ook dit is een historische plaat: niets is er meer over van de huizen, die we hier zién afgebeeld. De foto
graaf heeft op het Oldehoofdsterkerkhof gestaan - hij nam de achterkant van de huizen van het Heer
Ivostraatje, ofwel het Surivestraatsje, zoals de echte Butterhoekster het zegt. Het meisje op de voorgrond
is Sjoukje, een dochtertje van de klompenhandelaar Harms, de heren in het midden zijn vader en zoon
Boomsma en een vriend van de zoon, de dames op de achtergrond zijn Boomsma's vrouw en schoon
zuster Anne Wierda en "Vrouw Veltman".
met de hennep om hun middel
sponnen ze dan het touw, terwijl
in het lijnbaanshuisje - een van
De Zeven Huuskes - een jongen
een reusachtig rad ronddraaide
- aan het rad zaten drie kleine
wieletjes voor de bundeltjes
hennepdraden.
Zo maakten de touwslagers hun
driedraads paktouw, maar ook
werd er wel dikker schippers-
touw gemaakt: dat kwam, zo
dra het gesponnen was, in een
pot met teer. Eenmaal raakte die
teerpot in brand en een ge
schrokken Gutman smeet er
haastig een paar emmers water
op. Het vuur wakkerde toen nog
meer aan, waarop de toegesnel
de „jongeheer" Morrema ver
bijsterd vroeg „Je hebt er toch
geen water opgegooid?"
„Welne meneer" antwoordde
Gutman, „alleen maar zand, al
lemaal zand." „O, dan is het
goed," reageerde toen de jonge
heer Morrema.
Een tragischer geschiedenis op
de lijnbaan betrof de kat van
Vrouw Makkum - de poes mei
de poppe-eechjes. De kat was
weg en omdat de familie Gut
man erg op het bezit van het
beest was gesteld, sloeg de hal
ve Boterhoek naarstig aan het
zoeken. Tenslotte kwam het
arme dier voor de dag: „so plat
as een dubbeltsje" - de mannen
van de lijnbaan hadden kisten
op elkaar gestapeld en daar was
poes onder verzeild geraakt.
Een gelukkiger slot had een an
dere speurtocht in de Boterhoek,
maar veel erger was toen de
buurt in rep en roer: bij het ge
rucht namelijk, dat een kind van
Trien Kramer uit De Gouden
Leeuw verdwenen was en stellig
verdronken moest zijn. Ook toen
kwamen er tientallen hulpkrach
ten in actie en ze zochten zich
een hoedje, tot bleek, dat het
verloren schaap in een vergeten
(Vervolg op pag. 15)