'T KLEINE KRANTSJE MIJN DIEPST AARDIG NIEUW BOEKJE OVER HOLLANDERWIJK MET DE KERST LEEUWARDEN VAN A TOT Z is de F van het Fries Museum, dat wel eens, en misschien niet eens ten onrechte, het beste streekmuseum in Europa is ge noemd. Voor ons land kan het in ieder geval als een museum van formaat worden gekwalificeerd - wie het als Leeuwarder, als Fries nog nimmer de moeite waard heeft geacht de rijke ver zamelingen in het gebouwen complex op de hoek van de Turf markt en de Koningsstraat met eigen ogen te aanschouwen, weet niet wat hij heeft gemist. VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN later opgerichte Fries Museum werden ondergebracht. Aan de wieg van dit museum stond de in Friesland geboren Deventer predikant Joost Hid- des Halbesma, die na museum- bezoek aan Engeland, Schot land enthousiast naar hier terugkeerde en toen Gedepu teerde Staten van Friesland voorstelde "een locaal" beschik baar te stellen voor het tentoon stellen van antiquiteiten met be trekking tot dit gewest. Het plan viel in goede aarde en nadat verschillende lokaliteiten tot expositieruimte hadden ge diend, kwam er na de Histori sche Tentoonstelling van 1877 in het Van Eysingahuis in de Koningstraat een permanente plaats. Een daar zetelt het Fries Mu seum dus nu nog altijd met zijn kostbare collecties, die jaarlijks tienduizenden bezoekers trek ken. pagina 15 In het begin van de negentiende eeuw begon de liefde voor het Fries-eigene sterk op te bloeien en het oprichten van het Friesch Genootschap in 1828 was daar van een gevolg. Een jaar later begon dit genootschap met het uitgeven van het tijdschrift De Vrije Fries, dat nu nog altijd ver schijnt. Ook werd het Genoot schap de uitgever of subsidiënt van tal van andere geschriften, waarvan het verschijnen voor de provincie van belang werd ge acht. Een vanzelfsprekend vervolg op deze activiteiten was het aanleg gen van een bibliotheek en een prentenkabinet. Daarbij bevor derde het Genootschap de mo numentenzorg en gaf het de stoot tot het verzamelen van munten, schilderijen, terpvond sten; collecties, die in het pas Stadgenoten, die wonen en wer ken in de Hollanderwijk of er ooit in of bij hebben gewoond, mo gen zich gelukkig prijzen, dat daar een buitengewoon actieve buurtvereniging bestaat. Vier jaar geleden kwam die vereni ging met een gelukkig initiatief en gaf ze een alleraardigst boek je uit. "Vijftig jaar op de Hollan- derdijk" heette dat en het werd zo'n succes dat de samenstel lers er zelf versteld van stonden. Nu, nog geen vijf jaar later, ver rast de vereniging ons alweer met een dergelijk uitgaafje, dat opnieuw door de toegewijde werkers Tom Sandijck en Stef de Bruin werd samengesteld. "Zeventig jaar op de Hollander- dijk" heet het nu en wie, impul sief, meent dat we binnen een tijd van vijf jaar moeilijk twintig jaar verder kunnen zijn, dient te bedenken, dat de makers van het werkje weer wat dieper in het verleden zijn gaan graven, dan ze dat eerst hebben gedaan. Het boekje van zestig pagina's ziet er zeer verzorgd uit en het bevat, behalve tientallen foto's en tekeningen, zoveel interes sante wetenswaardigheden, dat het bepaald niet alleen aantrek kelijk zal zijn voor mensen, die zelf in deze wijk hebben ge woond. Ook voor niet-Hollanderwijkers biedt het veel nostalgische her kenningspunten en wie zich in zo'n werkje als dit verdiept, zal zich realiseren, hoeveel er met nijver speurwerk nog boven wa ter te brengen is. Dat geldt dan natuurlijk voor alle wijken van de stad, want overal ligt in verborgen hoeken en ga ten nog interessant fotomateri aal en belangwekkende informa- tie, die het waard is te worden gepubliceerd. Alleen de kunst om het te verza melen wordt helaas door weini gen verstaan, daarom blijft het werk van mensen als De Bruin en Sandijck zo uniek. Het vroegere boekje van de buurtvereniging Hollanderwijk is geheel uitverkocht. Dit nieuwe, kreeg een, voor regionale be grippen, niet geringe oplaag van vijftienhonderd exemplaren, maar het zal, mogen we veron derstellen, evenzeer zijn weg wel vinden. Het kost een tientje precies en is o.a. verkrijgbaar bij één der au teurs, Stef de Bruin, Eekhoff- straat 1, telefoon 128167. Het kan ook per giro worden besteld (2534138 t.n.v. "70 jaar op de Hollanderdijk") maar dan komen er twee vijf en zeventig porto kosten bij. De bekende Soldaat met zijn "vliegende winkel" Mijn diepst beleefde kerstfeest vierde ik op de tweede januari, ik was toen een jaar of acht. We hadden thuis niets aan de kerst gedaan. Omdat mijn vader, als chauffeur van de melkfa briek, beide dagen had moeten werken en moeder zich niet goed voelde, had ze geèn zin gehad om het kunstboompje en de "kerstrommel" van de zolder te halen. Wij waren thuis "niks", dus zonder kerstboom bleef er alleen een zondag over, want de tweede kerstdag was moeder al vast aan de was begonnen. Hessie van de Weij, mijn vrien dinnetje en buurmeisje uit de Oeverstraat, was van gerefor meerde huize, zij hadden ook geen kerstboom. Ze mocht 's zondags ook niet buiten spe len, dat was voor mij wel een ge mis, maar daar stond tegenover dat haar vader een schildersbe drijf had, waar onder meer de grote melkkarren van de "Em- makade" opgeknapt werden en dat wij op de zes werkdagen vrij in de grote werkplaats mochten spelen. Verfplekken waren voor rekening van de moeders. Na Nieuwjaarsdag hadden we nog vacantie en we liepen wat doelloos door het koude, druile rige weer. En toen vonden we, zomaar midden op straat, twee dennetakken. Ze hadden al wat naalden verloren, maar ze kwa men van een echte boom. Ik hield ze tegen elkaar en zei: "Kiek, 'n kesboom." "Oh", bewonderde Hessie, "sawwe se in 'n bloempot set- te?" "Ja, en dan fersiere met silwer- papier!" "O, daar hewwe wy 'n hele bult fan, want we spare silwerpapier foor de sending." We wikkelden knopen in zilver papier en hingen die aan rode draadjes. We frunnikten sterre tjes van lucifers-in-zilverpapier en het geheel werd wonder schoon. En toen nodigden we de kinderen uit de Oeverdwars straat uit: "Fanmiddag om twee uur kestfeest bij Hessie!" Ik mocht het puntzakje met schuimpjes hebben, die we 's zaterdags bij de boodschappen kregen en Hessie bracht een plak koek mee, die we in stukjes braken. Wietske Spaanstra kwam met twee stompjes kaars op een schoteltje. Om twee uur was er een heel stel kinderen, vooral kleintjes gelukkig, want we zaten met el kaar op de enorme plaktafel, de "boom" in het midden, de kaars jes er naast. "We mutte beginne met Stille Nacht," wist ik van de zondags school. Het was geen succes want nie mand kende goed de woorden. Schoolversjes ging beter en als je die maar langzaam zong (en dat lag de kerkse feestgangers het best) klonk het echt kerst achtig. Tussendoor presenteerden we schuimpjes en brokjes koek. Het feest duurde maar kort want het waren maar stómpjes kaars, maar nog herinner ik me hoe plechtig en bewogen ik me voel de, toen we langzaam en ernstig zongen: "Op de grote, stille hei de. Carry Jongbloed

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1986 | | pagina 15