J. W. VELUMAN, Voorstreek over de Nieuweburen VIJFTIEN JAAR JOODS LEVEN IN LEEUWARDEN 1930 -1945 'T KLEINE KRANTSJE Nou! goedkooper kan 't toch niet! GEHEEL LEEUWARDEN ROEPT J. W. VELLEMAN, VOORSTREEK OVER DE NIEUWEBUREN °rtlaschoustra Illllllllllllllllilllllllllllllilllllllllllllllllllllli lillllNIUIIIIIIIIUIIHIIHIIIIUIHIIINIIIIIIIINIIIIH Wollen Luster en Bonte Galgeschorten 42 ct. Wollen Witte Jongens- en Meisjesdassen 25 ct. Heeren Zijden Dassen 15 ct; Pyamaflanel 15 cent. Prima Wit Flanel 25 ct. Zwaar Lakenflanel, 160 breed, 48 ct. Heeren sporthemden 92 ct. Prima Zijden Dameskousen 72 ct. Gemoltonneerde Jongenshemdrokken en -broeken 75 cent. Prima Java-Kapok 1ste soort 62 ct. per pondspak. AL DE VOORRADIGE GOEDEREN worden HAAST CADEAU GEGEVEN bij er is geen beter en goedkooper adres dan btj J. W. VELLEMAN, want waar koopt u de ijzersterke wollen leger-onderpakken a f2.90 per pak. De beste gemoltonneerde Broeken en hemdrokken a f 1. Beste gemol tonneerde Damesdir. a 63 ct. Prima ratiné Jekkers, leeftijd 2 jaar f 1.25, 3 jaar f1.50, 4 jaar f 1.75. De beste Java kapok a 58 ct. Croote 2-pers. Satinetdekens a f5.50, Wollen dekens a f 1.25. Prima geschoren Pluchette a f 1. Ribstof 28 ct. Pompadour Schorten a f 1.38. Jongens- en meisjes-pullovers en vesten, zuiver wol f 1. Waar een prima Overjas a f 3.50, een heerencostuum a f 7.50, een Fantasie gestreepte broek a 98 ct. Beste dweilen a 12 ct. Croote heeren roode zakdoeken a 15 ct. Jongens gemoltonneerde broeken en hemrck- ken a 52 ct., of Corsages voor 28 ct. Nérgens en bij niemand anders dan bij: iiuOL. St-n VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Op de Voorstreek tegenover de Nieuweburen zit Jakob Velle- man (1874) met zijn manufac turenzaak en hij wil er voor uit komen ook. Hij adverteert voortdurend met pakkende teksten, waaruit we eigenlijk moeten opmaken, dat hij z'n hele hebben en houwen ver koopt met verlies. Nou ja, ver lies; goedkoper, dan hij het doet kan het in ieder geval niet. "Nou! Goedkooper kant toch niet!" zegt hij dan ook in 1932, Een Joodse haringventer komt na de vrijdagmarkt het Leeuwarder perron oplopen om op de trein te stappen. Hij verschalkt nog een van zijn laatste harinkjes, maar ziet dan, dat de trein al ver trekt. In z'n verbouwereerd heid stopt hij de haringkop in de zak, rukt het portier open en springt in de cou pé. Dan merkt hij dat hij in de eerste klas is terechtge komen. Er zit een hoge Duitse officier tegenover hem. De haringkoopman wil zich in z'n beste Duits ver ontschuldigen, maar de offi cier onderbreekt de woor denstroom. "Laat maar" zegt hij amicaal. "Vertel me liever, waarom jullie Joden altijd zoveel geluk in de handel hebben". "Nah" ant woordt de Jood, "wij hebben een talisman". "Heb je die bij je?" vraagt de officier. "Jazeker". "Laat eens zien". Zonder zich te bedenken haalt de venter de haring kop uit zijn zak. "Mensch" zegt de officier, "is dat een talisman? Die koop ik van je!" "Die is niet te koop" zegt de venter, maar na veel loven en bieden verwis selt de haringkop voor een tientje van eigenaar. Een paar minuten later zegt de Duitser: "Hé, ik had net zo goed een hele haring kun nen kopen om dan de kop te bewaren". "Het begint al te werken" zegt de Jood. "Al de voorradige goederen worden haast cadeau gege ven!" En dan overdondert hij zijn klanten met de prijzen: "Wollen luster- en bonte galge- schorten 42 ct., witte jongens- en meisjesdassen 25 ct., heer- en sporthemden 92 ct. en jon gensbroeken 75 ct." "Geheel Leeuwarden roept" beweert hij een andere keer, "er is geen beter en goedkoo per adres dan bij J. W. Velle- man, want waar koopt u de beste gemoltonneerde broeken en hemdrokken voor één gul den? Nergens en bij niemand anders dan bij J. W. Velleman." Bij Velleman kun je afdingen en dat weten de meeste klanten wel. t Is me te duur, we gaan naar een ander toe" zegt die mevrouw dan ook en resoluut stapt ze de winkel uit. Maar ze is de Dubbele Pijp nog niet over of Jakob Velleman staat al te zwaaien op de stoep. "Nou voruit, nóg een stuiver er af, mar ik leg er geld bij, as je dat mar weet!" Een andere vrouw moet een lap rood baai hebben. Ze be kijkt dit en ze bekijkt dat en niks is goed en tenslotte ver zucht ze: "Kan het niet lichter, lichter, lichter?" "Tuurlijk wel" reageert Velleman en hij gaat naar achteren, komt met twee petroleumlampen terug, steekt die aan en zegt: "Is't nou licht genoeg?" Jakob Velleman haakt ook graag in op wat er in de politiek wordt gezegd. "De Fransche minister zei: Laat het geld rol len! Wij zeggen het hem na, maar besteedt het dan goed! Zie daarom zondagavond de etalage bij J. W. Velleman, Voorstreek over de Nieuwebu ren. Daar vindt u dan koopjes, zooals ze vóór- en nadien niet werden of worden aangeboden. De goederen, dan geëtaleerd, kunt u maandagmorgen vanaf negen uur krijgen. Prijzen noe men we hier nu niet, maar wor den voor elk een verrassing. Elke dag der totale uitverkoop nieuwe koopjes. Alles wordt to taal uitverkocht!" Jacob is getrouwd met Froukje Drielsma en hij heeft drie zoons: Willem (1901), Levie (1902) en Mozes (1903). In 1934 verhuist hij van de Voor streek naar de Nieuweburen, waar hij in mei 1939 overlijdt. Zijn vrouw, Froukje Drielsma, is dan al tien jaar dood. In het pand naast Jakob Velle- ma woont Jacob Drielsma (1867) met zijn vrouw Rachel Keizer (1864); het echtpaar heeft een zoon, Levie en drie dochters, Saartje, Mietje en Ju dith. Jacob Drielsma is koop man in rijwielen; hij heeft geen winkel voor de particuliere ver koop, maar hij handelt en gros. Jacob komt op de originele ge dachte een rijwiel op de markt te brengen met een Hebreeuw se naam: Lewone, wat maan betekent. Overigens heeft zijn schoonzoon Jacobus Velleman, "Kobi", het meeste te vertellen in de zaak. Kobi (1890) is ge trouwd met Drielsma's dochter Saartje (1891) en hij woont zelf in de Seynstraat op het num mer 54. De Vellemans hebben vier kinderen, Marghareta (1916), Jacob (1919), Willem (1924) en Rachel Henriette (1929). Kobi is een jongere broer van Jakob Velleman, die in het pand ernaast zoveel drukte maakt. En om dan nog even bij de oude Jacob Drielsma terug te keren. Die trekt nogal met zijn been en half Leeuwarden weet precies te vertellen hoe dat komt: Jacob heeft indertijd zijn been stijf gehouden om aan de militaire dienstplicht te ontko men en dat is sindsdien geble ven zo.In februari 1931 komt Jacob Drielsma te overlij den, waarna zijn weduwe naar de Vinkstraat verhuist. Drielsma's zoon Levie, die Louis wordt genoemd, werkt ook in het fietsenbedrijf. Hij reist met de auto door het ge hele land. Wanneer hij in de buurt van Hilversum rijdt ziet hij daar tot zijn verrassing, "juf Sientje" een van de meisjes van het kantoor, die er met va kantie is. Druk geclaxonneer en een begroeting met veel ge lach. Terug in Leeuwarden zegt Louis opgetogen: "Hoe is't mo gelijk zeg! Ik had een vaart van wel vijf en zestig kilometer en nóg herkende ik haar!" Een van de Joodse gezinnen, die in de Lijsterstraat wonen, is dat van het oorspronkelijk uit Amsterdam afkomstige echt paar Jacques van Dijk (1878) en Rachel Bueno de Mesquita (1872). Jacques en Rachel hebben een meisjestweeling, Reina en Sara, geboren in Rot terdam in 1915. Jacques van Dijk is bibliothecaris; hij is di recteur van de Openbare Lees zaal aan de Tweebaksmarkt. Ook werkzaam aan deze Openbare Leeszaal en wel als eerste assistente is Henriëtte Sara de Leve (1887), die eerst aan de Wortelhaven en sinds 1935 samen met haar moeder en zuster in de Goudenregen straat woont op nummer 26. Jacques van Dijk Ook in de Lijsterstraat en wel op nummer 41 woont het echt paar Herman Odewald (1874) - Eca de Lange (1872). Herman was eerst banketbakker, maar werd later handelsagent. Het echtpaar heeft twee zoons, Maurits (1898) en Adolf (1902), die beiden al in de twintiger ja ren onze stad verlieten. Isie is nog maar heel kort bij het grote bedrijf, wanneer hij via de huistelefoon met de Af deling Voorraden belt. "Zeg, wat is dat hier voor onge organiseerde bende. Ik heb een week geleden al een gum metje gevraagd en nu is het er nóg niet! Ik geef u een uur de tijd om mij dat gummetje te brengen, anders krijgt u met mij te maken. De man aan de andere kant antwoordt met een lijzige stem: "Weet u eigenlijk wel met wie U spreekt? Ik ben de president directeur". "En u, weet u wel, met wie u spreekt?" antwoordt Isie onmid dellijk". "Nee, dat weet ik niet". "Nou, dat is dan maar goed ook" zegt Isie en met een glim lach legt hij de hoorn op de haak.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1988 | | pagina 7