WIEHEEFTZE NOG GEKEND? LEEWADDERS, WAAR IS DIT? 'T KLEINE KRANTSJE BRAND IN DE DRIE KIOSKEN PRAAT VAN DE STRAAT VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 13 Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vries- straat 1,8921 BP Leeuwarden. Uitslag overvier weken. Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was hetmet zestien zeer fraaie foto's van de stad uit een lang ven/logen tijd. In deze rubriek wil 't Kleine Krantsje weer even de herin nering oproepen aan Leeu warders, die tijdens hun le ven veel voor hun omgeving betekenden, maar wier na men nu zelden of nooit meer worden gehoord. JAN ZWIKSTRA Was letterzetter bij het Leeu warder Nieuwsblad. Vervulde jarenlang een zeer actieve rol in de vakbeweging. Als secre taris van de Afdeling Leeuwar den van de Algemene Neder landse Grafische Bond was hij zo werkzaam, dat er dikwijls gesproken werd over "de Bond van Zwikstra". Ook voor het Bureau Arbeidsrecht deed hij veel verdienstelijk werk evenals voor de Districtscommissie en de Leeuwarder Bestuursbond. Buiten zijn werktijden was Jan Zwikstra altijd strijdbaar om de rechten van zijn collega's te verdedigen. Hij overleed na een ernstige ziekte in 1951, toen hij zestig was. ABRAHAM S.LEVISSON Opperrabijn van 1935 tot 1943 in het .ressort Friesland en Dren the. Rebbe Levisson werd gebo ren in 1902 in Den Haag en hij trad hier in functie in december 1935, toen de dreiging van de la tere (Duitse) verschrikkingen al meer en meer voelbaar werden. In het vooroorlogse opvang kamp van Joodse vluchtelingen in Westerbork ontpopte rebbe Levisson zich als "een man van grote energie en ongeëvenaar de opofferingszin". Hij kreeg er de vererende bijnaam van "Reb be Simche", ofwel Rabbijn Vreugde. In februari 1943 werd opperra bijn Levisson door de Duitsers Jacob van Aken Zes jaar dacht bouwmeester Jacob van Aaken nodig te heb ben voor het tot stand brengen van de toren de Oldehove. Te gen de in onze ogen merk waardige beloning van ieder jaar 'een nieuw en deftig kleed', vrij wonen en acht stuivers per dag, begon Van Aaken in de zomer van 1829 met het werk, maar slechts driemaal heeft hij zich na een jaar van noeste vlijt en harde arbeid een nieuw cos- tuum kunnen laten aanmeten. Toen al kwam de bouwmeester te overlijden en wanneer de volksmond gelijk heeft, moet een bitter verdriet de doodsoor zaak zijn geweest. De geweldi ge tegenslag van het onmiddel lijke verzakken van de toren gedwongen te verhuizen naar Amsterdam. Daar werd hij al spoedig gearresteerd. Via het hem zo vertrouwde kamp van Westerbork kwam hij in het con centratiekamp Bergen Belsen terecht. Toen de geallieerde le gers steeds verder in Duitsland oprukten, werd rebbe Levisson per trein naar de buurt van Leip zig gebracht. De vermoeienis sen van deze treinreis zijn te veel voor hem geweest. Zijn na gedachtenis wordt nu in Leeu warden geëerd door de nieuwe naam van de straat, die vroeger Perkstraat heette, de A. S. Le- vissonstraat. FRANSOOS EXAVERIUS LAMMERS Een stadgenoot, die veel bete kend heeft in negatieve zin. Hij was in de oorlogsjaren een ui terst gevaarlijke handlanger van de Duitsers, die veel gear resteerde verzetsstrijders ver hoorde en verder intelligent speurwerk verrichtte. Zijn oorlogsmisdaden werden na de bevrijding berecht: het Bijzonder Gerechtshof te Leeu warden veroordeelde hem in maart 1950 ter dood. In novem ber van dat jaar werd hem gra tie verleend. Na een verblijf van veertien jaar in de gevangenis te Breda werd Fransoos Exaverius in vrijheid gesteld op voorwaarde, dat hij zich niet meer in Fries land, Groningen, Drenthe, Overijssel en oostelijk Gelder land zou vertonen. Hij bleef in Breda wonen tot zijn overlijden in juli 1971 De heer Lammers, geboren in Bolsward, was leraar Duits; hij gaf privélessen en leidde op voor examens, conversatie en handelscorrespondentie. Ook trad hij op als tolk en beëdigd- translateur. zou Van Aaken al te erg heb ben aangegrepen. De oorzaak van die verzakking is overigens nooit duidelijk ge worden. Kon de grond onder de toren het enorme bouwwerk niet dragen, waren de funda menten te zwak? De opvolger van Jacob van Aaken was Cornelis Frederiks, die eerst een hoger tractement bedong - en het kreeg ook, want de acht stuivers per dag werden er tien - waarna hij be gon de toren op het scheve on derstuk loodrecht verder op te trekken. Na het bereiken van de eerste omgang werd het metselwerk versmald om tot de uiteindelijke spitse vorm van het bouwwerk te komen. Toen de toren even wel nog maar veertig meter hoog was, werd - in 1532 al - het bouwen gestaakt. Nooit zou de Oldehove de vorm krijgen, die Jacob van Aaken de toren had toebedacht. Was de toren op dat moment al zo verzakt, dat men het niet aandurfde om hem nog hoger te bouwen? Of had een andere oorzaak tot het stopzetten van het bouwwerk genoopt? Geld gebrek misschien? We weten het niet en.we zullen het ook nooit meer te weten komen. De Oldehove staat er en blijft er staan met dit grote geheim. In de loop van de twintiger ja ren is er een begin gemaakt met het aanleggen van de stra ten tussen de Harlingerstraat- weg en de Spanjaardslaan. Be sloten werd er een vogelwijk van te maken: de verschillende straten zouden de namen van vogels krijgen. Daarbij zijn de heren naamge vers wel heel erg kinderlijk te werk gegaan. Zonder enig sys teem werden de namen van vogels, die tot verschillende, geheel uiteenlopende soorten behoorden, blijkbaar in een pet gegooid, waaruit zomaar wat grepen werden gedaan. Zo werden de straten genoemd naar zangvogels, naar roofvo gels, naar kraaiachtigen, nou ja, noem maar op. Er kwam een Spreeuwenstraat, maar ook een Eksterstraat, er kwam een Kievitstaat, maar ook een Valkstraat, er kwam een Koe koek-, maar ook een Kwartel- straat. De Houtduif- en de Roodborst- straat pasten al net zo slecht bij elkaar als de Sperwer- en de Mussenstraat en de Roek straat en de Roodborststraat hoorden ook al niet bij elkaar. Eén vogel werd notabene twee maal vernoemd: toen de Lijster straat er al was kwam er ook nog eens een Merelstraat bij. Zolang de naamgeving uitslui tend inheemse vogels betrof was het allemaal nog tot daar aan toe, maar toen men in 1927 besloot er ook uitheemse soorten bij te betrekken, begon het één lid van de gemeente raad te gortig te worden: hij maakte bezwaar tegen het ver noemen van ibissen en pelika nen, die hier immers niet in vol le vrijheid plegen voor te komen. De goede man had natuurlijk het grootste gelijk van de vo gelwereld, maar de bijna voltal lige gemeenteraad, die waar schijnlijk geen kraai van een kievit kon onderscheiden, vond het allemaal wel best - dat ene protesterende raadslid kreeg, zoals het wel vaker gaat, in het geheel geen gehoor. En zo kregen we dus, volstrekt niet terzake, behalve een Roodborst- en een Nachtegaal- en een Zwaluw- en een Leeu werikstraat ook een Pelikaan- en een Ibisstraat. Daar zijn we, na al die jaren, wel helemaal aan gewend geraakt, maar toch. Rond vijftig jaar geleden heeft het er even op geleken, dat de drie kiosken" in de Konings straat door brand zouden wor den verwoest. Er was toen een meneer Hoogstra in gevestigd met een automatiek. Die was op dat moment niet ter plaatse, want de bedreiging vond plaats in een nacht van zaterdag op zondag tegen drie uur. Op dat tijdstip waren pastoor G. de Geus en enkele kerkgan gers op weg naar de vroegmis in de Sint Bonifatiuskerk. Toen zij de Koningsstraat passeer den zagen ze tot hun schrik rookwolken opstijgen uit de drie kiosken op de hoek. Direct belden zij aan bij het café Neuf om vandaar de brandweer te waarschuwen, maar dat bleek toen ook de boekhandelaar Schaafsma al te hebben gedaan. Met een auto spuit en de ladderauto waren de heren blussers spoedig ter plekke en met twee slangen op de waterleiding kon het vuur snel worden geblust. Het bleek toen dat het hoofdzakelijk in een grote hoeveelheid papieren zakken te hebben gewoed. Het binnenwerk en ook de con sumptieartikelen natuurlijk, wer den door vuur en water zwaar beschadigd, maar de kiosken bleven gelukkig gespaard. "Achter gesprongen ruiten la gen hedenochtend de lekkernij en nog in de etalages" schreef de volgende dag de krant.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1989 | | pagina 13