'T KLEINE KRANTSJE INDE 'GROTE' PERS
pagina 9
(Vervolg van pag. 7)
Krantsje heb ik meer waarde
ring ondervonden, dan in vijf-,
tien jaren dagbladjournalistiek."
Hij kan er daarbij op wijzen, dat
het krantje ook bij de jongeren
zeer in trek is en op de aan
dacht, die er in grote bladen
aan besteed is." Aldus Het
Vrije Volk.
In 1971 bracht het Friese
maandblad "De Strikel" een
verhaal over de kleinere kran
ten in Friesland, waarin natuur
lijk ook 't Kleine Krantsje werd
genoemd. De Strikel was op
zoek naar de beste elementen
in de vele kleinere kranten om
daaruit theoretisch de meest
ideale krant op te bouwen.
"Ut alleraerdichste gesicht fan
alle krantsjes hat neffens my it
"Kleine Krantsje" üt Ljouwert.
Tige moai forsoarge, goede
greate foto's, rubrykjes oer de
dingen, dy't it stedslibben moai
meitsje, b.g. de stikjes oer
stêdsfigueren ünder de kop
"He jou die nog kannen?"
De Strikel concludeerde, dat
een combinatie van drie kran
ten op papier de ideale krant
zou opleveren. Die drie kranten
waren, aldus het blad, 't Kleine
Krantsje, de Drachtster Courant
en het blad Kontakt.
"Dizze krante sjocht der goed
üt en is maklik to lézen; de lê-
zers kinne, troch in fêste yndie-
ling maklik fine hwat se sykje
en der binne fêste rubrieken;
net oer lanbou en bütenlanske
polityk; wol oer sitewaesjes yn
it plak, de gemeente of de krite
seis".
In 1973, toen het tweehonderd
ste nummer van 't Kleine
Krantsje verscheen, werd de
redacteur-uitgever geïnterviewd
door de Leeuwarder journalist
Harry Drost, die aanvankelijk
als chef-redacteur bij Ons
Noorden en later als free-lancer
werkzaam was.
MERKWAARDIG
"Een merkwaardig iets, dat
"Kleine Krantsje" schreef Harry
Drost. "Een krantje, dat duizen
den trouwe lezers kent; dat niet
meer weg te denken is uit het
Leeuwarder bestaan, dat
steeds weer weet te boeien, ja,
te vertederen, omdat het hoofd
kenmerk van dit blad "de terug
blik" is. En dat dan speciaal op
"Leeuwarder" verleden tijd, een
nooit opdrogende bron van in
teressante schrijf-, lees- en kijk-
stof, zo is wel overduidelijk ge
bleken".
"Er zal vermoedelijk wel nie
mand bij de start in 1964 een
zo groot succes hebben durven
voorspellen" zo vervolgde Harry
Drost. "Een dergelijke uitga
ve leek immers op het eerste
gezicht in onze moderne, turbu
lente, progressieve en zich al
vast op het jaar tweeduizend
richtende wereldje als "blijver"
een onbestaanbaar iets. Ze
spotte met alle, soms tot hoog
ste wijsheid verheven lijkende
begrippen als actualiteit, pri
meurs, voorlichtende taak en
dergelijke dingen. Maar juist in
de radicale tegenstelling hier
mee, in de bewuste keuze voor
het "klein en gezellig", in de
"onderelkaar zijn in de weet-je-
nog-wel-sfeer" bleek het suc
ces van dit krantje besloten te
liggen. Het werd ook duidelijk
als een dergelijke uitgave ge
lanceerd, als "Een echt gezellig
krantsje voor de Liwadders en
voor allen, die zich met Leeu
warden verbonden voelen".
Bijzonder onder de indruk
kwam de interviewer van het
documentatiemateriaal, dat 't
Kleine Krantsje ten dienste
staat.
VOLSTREKTUNIEK
"Zonder overdrijving kan 't Klei
ne Krantsje een volstrekt unie
ke zaak worden genoemd" al
dus Harry Drost. "Schoustra
zegt terecht: "Je kunt dit werk
alleen maar doen als je over
verschrikkelijk veel materiaal
beschikt." En dat heeft hij dan
ook. Voor zijn uitgave kan hij
putten uit een welhaast grieze
lig omvangrijke dokumentatie.
Overal in het grote gebouw op
de hoek Vredeman de Vries-
straat-Emmakade (en daar zit
heel wat ruimte in) staan de ar
chiefkasten, bakken met kaart
systemen, dozen en mappen
met illustratiemateriaal, ordners,
met bepaalde onderwerpen, in
gebonden jaargangen van aller
lei tijdschriften, klappers met
belangrijke of curieuze zaken
enz. enz. opgesteld. Het is wer
kelijk haast ongelooflijk. De uit
gever-redacteur bezit duizen
den en duizenden foto's van
Leeuwarden. Straten, gebou
wen, gebeurtenissen, groepen,
gevelstenen, branden, molens,
personen, sport, noem maar
op. Hij heeft ook ongetwijfeld
de grootste particuliere ansich
tenverzameling van Leeuwar
den en voorts kasten en kasten
vol dokumentatie over de
meest uiteenlopende onderwer
pen. Je kunt het niet zo gek
bedenken of Schoustra heeft
er, wat Leeuwarden betreft, iets
van. Alles alfabetisch gerang
schikt en op verschillende fa
cetten van de onderwerpen ge
rubriceerd. Uiteraard zijn er ook
omvangrijke archieven van
foto-negatieven. En natuurlijk is
er een compleet afzonderlijk ar
chief over de elfstedentocht,
beginnende bij een tijdstip, toen
er van officiële tochten nog
lang geen sprake was."
"Hier komt heel wat werklust,
enthousiasme, kennis van za
ken, inzicht en volharding aan
te pas" zo besloot Harry Drost
zijn verhaal. "Datzelfde geldt
voor het geprolongeerde suc
ces van het onverbrekelijk met
de verzameling verbonden Klei
ne Krantsje. Nogmaals, dit kan
rustig een "volstrekt unieke
zaak" genoemd worden. Niet
alleen omdat het de enige be
staande uitgave van deze aard
is, maar vooral ook om de
unieke situatie, dat één man dit
alles doet. Schoustra doet al
les, behoudens af en toe me
dewerking in free-lancever-
band, zelf. Hij is in zijn eigen
bedrijf het "Manusje van alles".
Hij verzorgt voor 't Kleine
Krantsje zelf de redactie, de
correctie, de lay-out, de op
maak en de administratie. Er is,
alles bij elkaar, voor dat merk
waardige Kleine Krantsje moei
lijk een betere kwalificatie dan
"volstrekt uniek" te bedenken."
Toen 't Kleine Krantsje vijftien
jaar bestond, in 1979 dus,
kwam het Friesch Dagblad met
een verhaal van meer dan een
halve pagina over de jubileren
de krant.
"In 't Kleine Krantsje" zo
schreef het blad, "blijft de ge
schiedenis van Leeuwarden de
hoofdzaak, al moet men het
woord "geschiedenis" ook weer
niet te letterlijk opvatten, want
er verschijnen in 't Kleine
Krantsje ook echt wel artikelen,
die te maken hebben met het
Leeuwarden-van-nu."
GROTE LIEFDE
"Fenno Schoustra" zo vervolg
de het Friesch Dagblad, "heeft
steeds een grote liefde gehad
voor het oude Leeuwarden. In
de toen nog bestaande Friese
editie van Het Vrije Volk, voor
welke krant hij van 1945 tot
1961 werkte, schreef hij iedere
zaterdag een rubriek over de
geschiedenis van "zijn" stad.
Met zijn aan de Leeuwarder
Courant verbonden collega H.
W. Keikes publiceerde hij arti
kelen over het oude Leeuwar
den in het blad "Leeuwarder
Gemeenschap", dat iedere
maand verscheen. Zijn rubriek
in Het Vrije Volk schreef de
heer Schoustra aan de hand
van oude ansichten en zo
kwam hij op het idee om een
ansichtenkaartenverzameling
van oud-Leeuwarden aan te
leggen. Binnen de kortste ke
ren bouwde hij door heel Ne
derland een net van correspon
denten op en via een uitgebreid
ruilsysteem wist hij in die jaren,
zo rond 1956, een gigantische
verzameling ansichten te krij
gen. Bovendien inspireerden de
heren Keikes en Schoustra el
kaar om zoveel mogelijk van de
geschiedenis van Leeuwarden
te weten te komen."
"Op 7 oktober 1964 zag het
eerste nummer van 't Kleine
Krantsje het licht" zo vervolgde
het Friesch Dagblad zijn ver
haal. "Er waren overigens niet
weinig mensen, die 't Kleine
Krantsje geen lang leven voor
spelden. Immers, hoe kan ie
mand nu iedere veertien dagen
een blad laten verschijnen, dat
over de geschiedenis van
Leeuwarden gaat? Dan ben je
toch snel door de onderwerpen
heen? De heer Schoustra
denkt daar heel anders over:
"Ik kan me wel voorstellen, dat
leken op journalistiek gebied
dat vroegen. Maar voor een
journalist is dat geen probleem.
Overal zit wel een verhaal in,
er schieten mij nog voortdurend
ideeën te binnen. De mensen
zijn zo interessant en er zijn
nog zoveel interessante men
sen in Leeuwarden. Een leek
ziet dat niet, maar een journa
list wel. Logisch, ieder z'n vak,
hè? Bovendien wijst de heer
Schoustra er op, dat de ge
schiedenis "verschuift". Als ie
mand een jaar of vijfendertig is
begint hij al steeds meer in het
verleden te leven, of althans
een grote belangstelling voor
zijn eigen verleden aan de dag
te leggen. Zo'n vijftien, twintig
jaar geleden viel "de jeugd"
van de mensen, die nu om
streeks vijfendertig jaar zijn.
Deze periode, de jaren 1959-
1964 is voor 't Kleine Krantsje
nog een braakliggend terrein
en daar valt in de toekomst nog
heel wat over te schrijven. De
historie "verschuift" op deze
manier steeds verder.
Het Friesch Dagblad schreef
ook over het enorme archief
van 't Kleine Krantsje. "In de
loop van de jaren heeft Fenno
Schoustra, naast de ansicht
kaarten, die hij al in bezit had,
een enorme documentatie over
oud-Leeuwarden opgebouwd.
Wie een bezoek brengt aan het
kantoor van 't Kleine Krantsje
aan de Vredeman de Vries-
straat nummer 1weet werkelijk
niet wat hij ziet. Als de heer
Schoustra een artikel schrijft
over bijvoorbeeld de geschie
denis van een bepaalde Leeu
warder straat, hoeft hij maar
even in zijn archief te duiken
om tientallen foto's, knipsels en
dergelijke over deze straat op
te duiken."
't Kleine Krantsje wordt in let
terlijk alle werelddelen gelezen
en daar kunnen niet veel kran
ten prat op gaan" concludeerde
het Friesch Dagblad, dat ook
schreef over "het gezicht" van
de krant. "Het gezicht van een
krant wordt natuurlijk ook be
paald door de man, die er ach
ter staat. Wat dat betreft is
Fenno Schoustra de aangewe
zen man voor een uitgave als 't
Kleine Krantsje. Op de kleine
redactie van Het Vrije Volk in
Leeuwarden was hij sportver
slaggever, stadsverslaggever
en rechtbankverslaggever.
Deze Leeuwarder "yn ieren en
sinen" heeft dus wel het een
en ander meegemaakt en ook
deze ervaringen zijn voor hem
een bron, waaruit hij steeds
weer kan putten. Bovendien
heeft hij een zeer vlotte pen,
waarmee hij de unieke stadsfi-
guren en -gebeurtenissen bij
zonder boeiend voor zijn lezers
kan "neerzetten". De humor
van de heer Schoustra is in
journalistieke kringen al jaren
legendarisch."
"Er zijn" zo besloot het Friesch
Dagblad zijn verhaal, "redenen
te over voor de heer Schoustra
om met 't Kleine Krantsje door
te gaan: zoals gezegd "ver
schuift" de geschiedenis
steeds, de heer Schoustra
heeft nog maar een fractie van
zijn enorme documentatie voor
't Kleine Krantsje gebruikt, de
lezers leven enorm mee en
"het is journalistiek geen enkel
punt om meteen nog met een
hoop andere rubrieken te be
ginnen." Als de heer Schoustra
gezond blijft zullen er dus nog
veel nummers van 't Kleine
Krantsje verschijnen. Een ver
heugend bericht voor al die
Leeuwarders, oud-Leeuwarders
en (ook echt we!) niet-Leeuwar-
ders, die nu al vijftien jaar met
volle teugen genieten van deze
"kleinste krant van Nederland".
Tot zover het Friesch Dagblad.
BIJZONDERE PLAATS
Een interview van het Leeuwar
der Zondagsjournaal resulteer
de in het eerste nummer van
dat blad van augustus 1983 in
een artikel, waarin werd ge
steld, dat 't Kleine Krantsje
"binnen de vaderlandse journa
listieke traditie een bijzondere
plaats inneemt."
"Er is in het hele land geen
stad waar een dergelijk blad
wordt uitgegeven" aldus het
Leeuwarder Zondagsjournaal.
"Ooit is er iemand in Arnhem
geweest met plannen in die
richting, maar er is niets van
terechtgekomen."
Het blad noemde Fenno
Schoustra "een omgekeerde
journalist als het ware". "Im
mers, de meeste journalisten
plegen zich bezig te houden
met het aktuele nieuws achter
na te lopen en niet, zoals de
heer Schoustra, met het op
nieuw presenteren van oud
"nieuws". Want wat men soms
veertig of honderd jaar geleden
als nieuws kon lezen in de dag
bladen is nu vaak terug te vin
den in het Kleine Krantsje, zij
het in een wat levendiger stijl".
Tenslotte: niet alleen de pers,
maar ook de radio besteedde
in deze kwarteeuw aandacht
aan 't Kleine Krantsje. Voor
verschillende radio-omroepen
werd de redacteur-uitgever ge
ïnterviewd door respectievelijk
Jan Blaaser, Henk van Stipri-
aan en Herman Emmink. Ook
Gryt van Dünen deed dat en
wel voor de R.O.N.O., de huidi
ge Omrop Fryslan.
Fenno Schoustra: „Een wonderbaarlijk succes