GEJUICH ALS DIKKE LAMPE
IN HET WATER SPRONG
OUDSTE NEDERLANDER
IN LEEUWARDEN!
pagina 5
"Dikke Lampe". Niet in het zwembad, maar op de ijsbaan gefoto
grafeerd. Achter de Prinsentuun.
Voor de verandering trokken
we er eens met de caravan op
uit. Zwager en schoonzus dron
gen aan op een logeerpartij,
Maar dit laatste was niet waar:
in ieder geval één landgenote
werd nog ouder dan hij en dat
was een inwoonster van Leeu
warden. De in onze stad wo
nende Johanna van Breuckele
was honderd en vijftien jaar,
toen zij eindelijk dit ondermaan
se verliet. En wat dit curieuze
geval nog merkwaardiger
maakte, was het feit, dat zij in
drie verschillende eeuwen had
geleefd, in de zeventiende
eeuw, in de achttiende eeuw
en in de negentiende eeuw!
Voor zover bekend heeft er
maar één Nederlander geleefd,
van wie wij hetzelfde kunnen
zeggen en dat was Jacob Jan-
se uit Wormer, die het levens
licht zag in 1696 en die, hon
derd en elf jaar oud, overleed
in 1808.
Johanna van Breuckele was
geboren in 1685 en zij overleed
in 1800; zij had, al honderd en
vijftien jaar oud, nog net het
begin van de negentiende
eeuw meegemaakt, want het
was op 'de een en twintigste fe
bruari, dat zij stierf.
De taaie Johanna is niet ge
trouwd geweest en er waren
dus geen nabestaanden, die
haar heengaan betreurden.
Toch kwam er een overlijdens
advertentie in de krant te staan
en het zullen wel goede kennis
sen zijn geweest, die haar
maar we hadden nog meer be
zoeken af te leggen in verschil
lende delen van het land en
aan logeren heb ik een hekel.
overlijden wereldkundig maak
ten.
Daarbij maakten zij -er onder
andere melding van, dat Johan
na "een goed karacter hadde"
en dat zij "een liefhebster van
goede boeken" was geweest.
Ook had zij, aldus de opstellers
van de advertentie, tot voor
kort "bij helder weêr" de krant
nog kunnen lezen zonder bril.
Toen Johanna van Breuckele
nog maar zeven en dertig was,
in 1722, zou er in Dokkum een
man zijn gestorven in de leeftijd
van honderd en negentien jaar
oud. Dat was een zekere Gos-
se Halder, een kleurrijke figuur,
die alles anders had gedaan
dan een ander - over zijn veel
bewogen leven hebben wij al
eerder bericht.
Hij zou dus, nog ouder gewor
den dan Johanna van Breucke
le, als "recordhouder" te boek
mogen staan, maar wij hebben
het sterke vermoeden, dat het
verhaal van zijn lange leven en
zijn wonderlijke gedragingen
ontsproten is aan de fantasie
van een grappenmaker: nie
mand beschikt over de bewij
zen, dat die gekke Gosse Hal
der werkelijk heeft geleefd.
Wij houden het dus maar op
"onze eigen" Johanna van
Breuckele als de oudste van
alle ouderen: honderd en vijf
tienjaar!
Dus, als je dan een caravan
hebt en bovendien elke dag vrij
bent, koppel je aan en je gaat
op stap. "We nimme ons huus-
ke met," zeiden we tegen de
familie in Friesland. Vlak bij
Leeuwarden ligt de camping
'De Kleine Wielen'. Makkelijk te
bereiken. Bovendien is een
sentimental journey buiten de
stad ook best aantrekkelijk,
want daar hebben we ook héél
wat voetstappen liggen.
En zo belandden wij op de
camping bij de 'Kleine Wielen'.
En dat doet je wel wat. In de
dertiger jaren fietsten we dage
lijks naar het zwembad in de
Grote Wielen, weer of geen
weer! "Hoeveul streepkes hes-
tou al op dien abonnement?"
Met weinig 'streepkes' was je
een sufferd. Nou, ik vond er
wat op! 'Even naar de Wielen
fietsen, bij de kassa een kras
laten zetten door de juiste da
tum op de kaart en dan na wat
rondhangen weer naar huis als
het water beneden de 18 gra
den was.
HERKENNINGSPUNTEN
Zoiets komt dan in je op, als je
met je vrouw langs de Gronin
gerstraatweg rijdt. Je kijkt speu
rend uit naar herkenningspun
ten, maar vindt ze niet. Het
paviljoen is er niet meer. Ook
Wielzicht is verdwenen. Al vele
jaren. Maar, er is wel een
nieuw restaurant! We drinken
er een kop koffie en kijken naar
het water. "Hier bin ik heel wat
keren weest," zeg ik tegen de
ober. "Ja, dat hoor ik hier elke
dag wel een paar keer," is zijn
antwoord. "Maar mien verhaal
ho<e jou niet elke dag!" zeg ik.
En dan vertel ik hem over die
zaterdag in augustus 1950. Ik
was pas terug uit Indonesië.
Had geen werk. Fietste uit ver
veling naar de Grote Wielen en
trof daar een dienstmakker. Sa
men huurden we een zeilboot
je, een oude B.M.-er. Een
prachtige dag en een lekker
windje.
En we waren niet de enigen die
zeilden. Vlak voor ons waren
twee meisjes bezig alle regels
der zeilkunst aan hun laars te
lapppen. "Kiek nou daar us,"
riep mijn makker. "Dat komt
nooit goed!" We haalden het
stel in en namen de wind uit
hun zeil. "Een goeie schipper
nodig?" vroegen wij.
HUWELIJKSBOOTSJE
Enfin, kortom: mijn maat stapte
over op hun boot en ik kreeg
gezelschap van één der da
mes. "En dat bootsje was ons
huwelijksbootsje", vertel ik de
ober. "Want hier zit ze!" "Dus,
in de boot nomen!" lacht de
man.
Tja, maar je kijkt toch met an
dere ogen naar dat water. Nu,
bijna veertig jaar later betekent
deze omgeving nog heel veel
voor ons.
Maar om even op dat zwembad
terug te komen: dat was ach
teraf gezien wel een vieze
troep. Het water was zwart. Zat
vol met kleine veendeeltjes die
aan je huid bleven kleven als je
uit het water kwam. Toch was 't
er gezellig. In mijn tijd kwamen
bekende Leeuwarders geregeld
zwemmen. Ik zie 'dikke Lampe'
nog komen. Op een extra hoge
stevige fiets (vanwege z'n
zwaarte) kwam hij dan aanrij
den. Afstappen op de bekende
'ouwe herenmanier'. Joviaal ie
dereen begroetend. En wij ble
ven speciaal wachten om te
zien hoe hij te water ging. Dat
was namelijk een geweldige
vertoning. Lampe had een buik
die nogal ver voor hem uit stak.
En in 't zwarte badpak was dat
goed te zien. Bovendien een
achterwerk, dat in tegengestel
de richting hetzelfde effect had.
Op het zonnebad-plateau ston
den altijd velen te kijken als
Lampe de hoogste springplank
besteeg. Dat ging altijd volgens
een vast stramien. Die plank
boog dan bedenkelijk door on
der Lampe's gewicht. Vooral
als hij dan wat ging wippen op
het einde. Aller ogen waren
dan gericht op Lampe. En dat
wist deze bekende middenstan
der drommels goed. Hij hield
de spanning er goed in, door
langdurig op het uiterste puntje
van de 'hoge' te staan balance
ren. Wij, op het betonnen pla
teau, gingen dan wedden: "wat
komt er 't eerst boven water,
sien buuk of sien kont!" Maar
ook: "hoe lang blieft ie onder!"
En, als heer Lampe dan einde
lijk met een geweldige plons de
waterspiegel doorbrak, ging er
een groot gejuich op. Het aftel
len begon. Veler ogen speur
den het zwarte wateroppervlak
af. Secondenlang was er dan
niets te bekennen, tot iemand
riep: "kiek, daar, luchtbeltsjes!"
En ja hoor, we zagen een heel
spoor luchtbelletjes opborrelen,
helemaal aan de andere kant
van het bassin. "Kiek nou, hij
gaat weer terug!" Inderdaad
ging het belletjesspoor nu de
andere kant weer op, richting
springplank.
Maar dan, opeens kwam er iets
zwarts boven water. "Ja, kiek,
daar komt sien buuk!" riepen
dan de 'buukwedders'. "Nee, 't
is sien kont!" schreeuwden op
hun beurt de 'kontsjewedders'.
Pas als Lampe het hoofd bo
ven water had, was er zeker
heid. En als dat gebeurde
kreeg hij een geweldig applaus!
Zijn markante kop was meestal
wel wat rood van inspanning,
maar verder liet hij niets mer
ken, klom doodkalm het trapje
(Vervolg op pag. 15)
Heden avond te zes uur, stierf ongehuwde, Johanna van
Breuckele, oud Honderd en Vijftien Joaren, en leefde dus
in de Derde eeuw. Is weinig in haar leeven ziek geweest,
dus sterk van Ligchaam. Hadde een goed karacter. Mild
aan de armen. Een liefhebster van goede boeken.
Hadde een sterk geheugen. Konde voor anderhalf jaar,
bij helder weêr, de courant nog zonder bril leezen.
En heeft niet, zonder grond, een gelukkige ondergang
gedaan.
Leeuwarden, den 21 February 1800.
Leeuwarden
den 21 February
1800.
A. Zontag
Koopman
En J. Schaap
Hr. Timmerman
De vorige maand overleed in Dordrecht een zekere meneer
Jean Michael Reijskens. Dat was geen "gewoon" sterfge
val. De heer Reijskens was honderd en elf jaar, acht maan
den en drie dagen oud, toen hij voorgoed de ogen sloot. Hij
had dus een wel zeer uitzonderlijk hoge leeftijd bereikt en
de meeste kranten wisten te melden, dat hij de oudste
inwoner was, die Nederland ooit heeft gehad.