HOOGBEJAARD LID VAN DE
PATIJNTJES OVERLEDEN
'T KLEINE KRANTSJE
LAA TSTE DER MOHICAN EN
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Op de hoge leeftijd van acht en tachtig jaar overleed de vorige maand de heer Jan
Hendrik de Groot, die in vroeger tijd lang deel heeft uitgemaakt van het populaire
Leeuwarder straatmuziekcorps De Patijntjes - hij speelde daarin op de saxofoon.
Op veel bewaard geblevenfoto's van dit onvergetelijke corps komt de heer De
Groot voor. Van de vaste bespelers moet hij de laatste overlevende zijn geweest -
al zijn vroegere collega 's zijn hem in de dood voorgegaan.
Het was in 1912, dat op initia
tief van de toenmalige burge
meester van Leeuwarden, J. M,
Patijn, een vergunningstelsel
voor het maken van straatmu
ziek in het leven geroepen
werd. De eersten, die van zo'n
vergunning profiteerden, negen
in getal, gaven hun orkest uit
dankbaarheid de naam 'Patijn
tjes'.
En onder die naam verwierf het
corps zich een grote bekend
heid, niet alleen in Leeuwar
den, maar ook daarbuiten - het
was ook op veel plaatsen in de
provincie, dat het corps zich
muziekmakend liet zien.
Gekleed in keurige uniformen
en met stoere petten op het
hoofd, maakten de muzikanten
een degelijke indruk; het was
zonder meer een gerespecteer
de groep, die het publiek met
passende wijsjes vermaakte.
Op verjaardagen van het ko
ninklijk huis placht het corps
het Wilhelmus te spelen, in de
kerstweek was het 'Stille Nacht'
en in de Sinterklaastijd natuur
lijk 'Zie de maan schijnt door
de bomen'.
Kwalitatief bleef het corps uit
stekend op peil, maar kwantita
tief kon het zich niet handha
ven - de negen man, die er
oorspronkelijk waren, werden
er uiteindelijk zes.
In 1924 werd, uiteraard muzi
kaal, het twaalf en een half ja
rig jubileum gevierd en in 1937,
toen het corps dus vijf en twin
tig jaar bestond, konden de
Leeuwarders nogmaals op een
bijzondere manier hun instem
ming betuigen met het bestaan
in de stad van deze straatmu
ziek.
Over de werkzaamheden van
de Patijntjes mocht niemand te
licht denken. Want behalve, dat
er op verschillende punten in
de stad moest worden ge
speeld, dienden de heren ook
aan hun inkomsten te denken -
dat betekende dus huis aan
huis gaan om de geringe dona
ties in ontvangst te nemen.
In de Tweede Wereldoorlog
kwam er een jammerlijk eind
aan het bestaan van de Patijn
tjes en een van hen, de hoog
bejaarde heer P. van der Horst,
heeft ons nog eens precies ver
teld, hoe dat is gegaan.
PLIESJE.
"Wij speelden", zei hij ons, "op
de hoek van de Oude Ooster
straat en de Ossekop, toen er
een pliesje aankwam. Die
kwam ons toen doodleuk ver
tellen, dat onze vergunning was
ingenomen in verband met de
arbeidsinzet voor de Duitsers.
Maar een minuut eerder had de
dienstbode van de advocaat
Beekhuis ons nog gevraagd of
we een deuntje wouden spelen
ter ere van de trouwerij van de
dochter van die man en daar
zaten we toen een beetje mee.
"Nou," zei die pliesje toen,
"dan loop ik nog wel even een
straatsje om." Toen hebben we
daar voor het huis van meneer
Beekhuis dus nog een num
mertje gespeeld en het aller
laatste was het Friese volkslied
- ik vergeet het nooit!"
En dat is inderdaad het einde
van de Patijntjes geweest. Na
de bevrijding is het corps niet
heropgericht - het bleef bij een
eenmalig optreden van enkele
vroegere Patijntjes ter gelegen
heid van de een of andere hap
pening in de stad, jaren later.
De heer De Groot, die dus nu
als de laatste der Mohicanen
overleed, werd na het noodge
dwongen opheffen van het
corps broodbezorger - veel
stadgenoten zullen zich hem
ook als zodanig nog herinne
ren.
Tenslotte zo maar voor de vuist
weg wat namen van muzikan
ten, die in de loop van al die
jaren deel hebben uitgemaakt
van het eens zo populaire
De Patijntjes in "een vrije opstelling.
corps: Jaap van der Zee, die in
1912 de oprichter was, Marten
en Sipke Sinnema, Jan Brou
wer, vader en zoon Hendrik en
Tinus Worthe, Pietje Brouwe-
ring, de Grummers, P. Do
nauer, W. Zwarts, H. Giezen,
H. Rooze, S. de Ruiter en na
tuurlijk Jan Hendrik de Groot,
saxofonist. Er zullen, zo nu en
dan, nog wel meer stadgenoten
deel van de Patijntjes hebben
uitgemaakt, maar we moeten
vrezen, dat hun namen verbor
gen blijven achter de nevels
van het verleden.
De Patijntjes gefotografeerd, toen het corps in 1937 vijf en twintig jaar bestond. De man met de saxofoon, naast de grote trom, is de nu
overleden Jan Hendrik de Groot. De andere heren zijn, van links naar rechts: H. Rooze, J. van der Zee, M. Sinnema, P. Donauer en S.
de Ruiter.
Toen de heer Leendert
Woudstra, bewoner van
het Verzorgingshuis
Triotel in 1983 op de
leeftijd van vijf en tachtig
jaar overleed, was hij
bijna vijf en zestig jaar
"in de verzorging" ge
weest. Nog geen twee
jaar oud werd hij wees
en op z'n twintigste
kwam hij in het Stads-
verzorgingshuis in de
Haniasteeg. Daar was
hij jarenlang de man, die
de kleine boodschappen
deed; bij de apotheek
was hij een klant, die er
vrijwel dagelijks ver
scheen. Toch vestigde
Leendert Woudstra met
die vijf en zestig jaar in
de verzorging geen re
cord. Dat stond en zal
ook altijd blijven staan
op naam van Sijtske
Tolman, "kleine Siets-
ke", die in 1906 in het
Verzorgingshuis kwam
en er nog steeds was,
toen zij in 1976 overleed
- zij was er dus precies
zeventig jaar ge
weest.