'T KLEINE KRANTSJE
OORLOGSHERINNERINGEN
ÜIT GROOTMOEDERS ANSICHTEN ALBUM
in alle
prijsklassen
FotoA/ideo
Peperstraat 9 Leeuwarden
tel. 058-124258
Bilgaard Passage 56 Leeuwarden
tel. 058-663682
RIJKSDAALDER
VAN WIE?
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Camera's
Bleeker
(Vervolg van pag. 9)
het genadeschot gekregen, dat
zagen we allemaal, dat moes
ten we allemaal aanschouwen.
Toen volgde de rest, de zes
man, waarbij ook ondergete
kende aanwezig was. We heb
ben nog verzocht een af
scheidsbriefje te mogen
schrijven, maar daar werd ge
woon om gelachen, dat was er
niet bij. "Naar beneden!" Dus
wij ook hetzelfde idem dito:
eerst het salvo er overheen om
angst aan te jagen, tenminste
zo veronderstel ik het hoor en
daarna kwam het zogenaamde
gerichte schot. Ik voelde "nee
jongens, dit is mis". Ik voelde
dus, dat ik nog leefde en ja,
wat voor reactie je dan krijgt, ik
heb me omgedraaid en ik ben
met de neus in 't gras gevallen,
wat normaal niet gebeurt, want
je valt achterover. Nou, net als
de eerste keer zijn ze er weer
langsgegaan om zo nodig het
genadeschot te geven en ik
hoorde ze wel zeggen: "Tot,
Tot, Tot".
Ik heb het genadeschot niet
meer gehad en ze veronder
stelden dus, dat ik dood was.
Ze hebben het dus niet gezien
en hoe je je dan houwe kan, ja,
ik weet het niet hoor, dat kun je
niet navertellen, dat kun je
nooit en nooit navertellen, dat
weet je niet, dat is iets, het is
net of voel je iets, ik heb het al
vaker gezegd, ik kan het je niet
vertellen. Misschien is het ook
wel zo, dat degene, die voor
me stond, wat weet je ervan,
dat diegene niet gericht ge
schoten heeft, of dat ik me be
wogen heb, ik kan me ook be
wogen hebben, want het schot
is in de arm gekomen en er
achter in de rug weer uitge
gaan. Dus dat is ook nog een
mogelijkheid, dus dat weet je
niet, wat heeft die vent voor
een gedachte gehad, dat weet
je nooit, dat achterhaal je niet.
Die Duitsers moeten hem met
een zijn gesmeerd met die
Tommies er boven, tenminste
dat veronderstel ik, want al
gauw kwam de bevolking opda
gen. Een boormeester van de
zuivelfabriek had blijkbaar het
hele geval gezien vanuit een
stellage daar en dus werd er
actie ondernomen. Misschien
was het ook wel zo, dat ik me
bewogen heb; in ieder geval
begrepen ze, dat er nog één in
leven was. Ik had een ontzet
tende dorst en hoeveel water ik
gedronken heb, weet ik niet en
ik ben ook nog een poosje
weggeweest, wel weet ik, dat ik
later op een ladder lag en over
de vaart naar een klein boerde
rijtje ben gebracht. Daar ben ik
op bed terecht gekomen en er
kwam ook een dokter om me te
verbinden en voor de eerste
hulp - m'n kleren werden in
een zak gedaan en in het water
geduwd.
NIET VEILIG
Midden in de nacht kregen die
mensen het blijkbaar benauwd
en toen zeiden ze: "jongen, het
is hier niet veilig meer voor jou"
en toen hebben ze me van
pantoffeltjes voorzien met de
boodschap: "loop maar langs
het kanaal in de richting van
Leeuwarden, dan kom je bij
een bemalingsgebouwtje en
daar staat een woonhuisje bij
en klop daar maar es aan". Ik
daar op af met de arm in de
doek, maar het was nog een
knap eind lopen ook. Goed,
daar bleek een familie Feitsma
te wonen en die mensen heb
ben me daar verzorgd tot en
met.
Op de vrijdagmorgen heeft een
verzetsgroep van Dronrijp me
op een boerewagen opgehaald
en als landarbeider verkleed
ben ik naar de andere kant van
het dorp gebracht en daar weer
over de vaart gezet. Toen "als
eierzoeker" met een polsstok in
de hand door het land naar de
oude vlasfabriek. Daar kwam ik
in een gezin terecht, dat blijk
baar al op de hoogte was, dat
er wat loos was en waar nota-
bene vijf kinderen waren, waar
van er maar een was, die wist,
dat ik daar was.
Daar hebben ze me nog apart
gehouden tot de zondagmor
gen, toen bleek Leeuwarden al
bevrijd te wezen. En op de
maandagmorgen heeft een ver
zetsgroep me daar vandaan
gehaald - met een liekwagen,
waar ze een stoel in gezet had
den en die jongens hebben me
toen naar het Dorpshuis ge
bracht. Daar hadden ze een
noodhospitaal ingericht en daar
wilden ze me weer op bed heb
ben. Maar ik zei: "het spijt me
wel, maar zullen we dat nou
maar niet doen, want ik kan
wel lopen en ik heb alleen
maar die arm in de doek - nou
wil ik me wel weer in de vrijheid
begeven. En dat is ook zo ge
schied.
Intussen was mijn vader ook al
in het dorp verschenen. Achter
af bleek, dat die op de avond
van de executie al door die
boormeester gewaarschuwd
was, dat ik nog leefde. Maar
iedereen in het dorp aan wie hij
gevraagd had waar hij mij kon
vinden, had gezwegen als het
graf.
Tot ik vader zelf in het dorp te
gen het lijf liep. Nou ja, dan
weet je het wel, wat er dan ont
staat, op zo'n moment.
Het is jaren geleden in een van
onze stadsbussen gebeurd.
Terwijl die over de Groninger
straatweg reed, riep er plotse
ling een jonge heer achter in
de bus: "Heeft iemand mis
schien een rijksdaalder verlo
ren?"
Prompt kwam er een antwoord
van een gezette dame, voor in
de bus, die zich omdraaide en
antwoordde: "Ja, ik, geef maar
hier".
"Nou, gefeliciteerd" reageerde
toen de jongeman, "het was
een cent" om daarna het luttele
geldstukje achteloos in de rich
ting te werpen van de plotse
ling hevig blozende vrouw.
Die daarna wel heel snel bleek
te arriveren, waar ze moest
zijn: bij de eerste de beste hal
te verliet zij schielijk de bus.
Dit is wel een heel erg oude foto, die omstreeks de eeuwwisseling door de Amsterdamse uitgever N. J. Boon voor deze
prentbriefkaart van de Wirdumerdijk werd gebruikt. Dat kunnen we zien aan de petjes van de boeren op de plaat; die
hoofddeksels droegen ze nog in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw, maar in later tijd zelden meer.
"Logement en Stalling" staat er op de muur van 's Lands Welvaren op de hoek van het Ruiterskwartier. Het plaatje kan
niet anders dan op een vrijdag zijn gemaakt-mensen, mensen, wat was het toen al druk in de stad