NIEUWESTAD VAKER PROOI
VAN ENORME VUURZEEËN
NA DE KOLOSSALE BRAND.
pagina 5
De kolossale brand van de vorige maand, die verschil
lende historische winkelpanden aan de Nieuwestad
volledig en andere gedeeltelijk verwoestte, deed ons
terugdenken aan andere branden, die de belangrijkste
winkelstraat van Leeuwarden in het verleden teister
den. En.ze deed ons afvragen, of er eigenlijk eer
der op de Nieuwestad wel een brand van een dergelij
ke omvang is geweest.
nen we nog altijd in het Fries
Museum zien; het is een sinis
tere herinnering aan een van
de meest geruchtmakende
branden, die er in onze stad
zijn geweest.
Gelukkig zou het daarna bijna
honderd jaar duren, voor de
Nieuwestad opnieuw werd op
geschrikt door de alarmerende
kreet van "Brand!" Eerst in ok
tober 1934 kwam het zo ver,
toen passanten de vlammen uit
het dak zagen slaan van het
monumentale pand De Witte
Beer tegenover de Oude
Waag.
Dat huis werd toen bewoond
door de familie S. Landstra, die
er op de benedenverdieping
een zaak dreef in rieten meu
belen en kinderwagens. Op
een zaterdagmiddag, even na
half vijf, ontdekte een voorbij
ganger de brand in het perceel.
Hij snelde meteen naar binnen
en trof daar de heer Landstra
aan in zijn kantoor, zich van
geen enkel gevaar bewust.
Maar een moment later sloe
gen de vlammen al hoog uit het
dak en vond het vuur gretig
voedsel in de Sinterklaasvoor-
raad rietwerk, die was opgesla
gen op de bovenverdieping.
Ook liep al gauw de kostbare
bibliotheek van stadsarchivaris
Van der Minne gevaar - hij
woonde op de eerste verdie
ping, maar hij was niet thuis
toen de brand uitbrak. Terwijl
de boeken in manden naar het
stadhuis werden afgevoerd, be
streed de brandweer het ver
woestende vuur met groot ma
terieel, maar het gevaar, ook
voor de naastliggers, leek zo
groot, dat ook buurman Boeke-
ma zich haastte om voorwer
pen van waarde in veiligheid te
brengen - ze werden bij de
boekhandelaar Berndes onder
gebracht.
Gelukkig echter bleken al deze
voorzorgen overbodig; om half
zes, een uur na het uitbreken
van de brand, kon al met het
nawerk worden begonnen.
twaalf uur 's nachts bezocht
door een onbekende gast, die
opvallend weinig te vertellen
had. Maar toen hij zou gaan af
rekenen deed hij een wel heel
onheilspellende uitspraak.
"Over een jaar na heden op
ditzelfde uur zult gij zo vrolijk
niet bij elkander, zitten" zei hij
tot de kastelein en de andere
aanwezigen rond de stamtafel.
Deze voorspelling van die mys
terieuze figuur zou woordelijk
uitkomen, want het was precies
twaalf uur op de 13e december
.1753, dat de verwoestende
brand in De Keizerskroon uit
brak. Dat werd dus een ramp,
waarover nog lang is nagepraat
- wie de onheilsprofeet was
geweest, werd niet duidelijk:
nooit heeft iemand de onbeken
de met zijn ernstige uiterlijk te
ruggezien.
Wel heel spectaculair was de
brand, die op de vroege mor
gen van de 27e juli 1842 op de
Nieuwestad uitbrak en die als
"de grote kermisbrand" de ge
schiedenis zou ingaan.
De Leeuwarders hadden juist
de laatste dag van de kermis
gevierd en de volgende morgen
zouden alle kermistenten op en
rond de Langepijp worden af
gebroken. Maar zover kwam
het niet, want een onbeduidend
In de zestiger jaren maakten wij deze foto van de nu door brand geteisterde panden. Rechts het hotel
Bellevue, links de boekwinkel van de Arbeiderspers. Voorgoed verleden tijd.
CATASTROFE
En dan kregen we nu, zeven
en twintig jaar na de brand bij
V. en D., deze catastrofe met
de textielzaken aan en bij de
Ipe Brouwersteeg. De beide
panden ten oosten van de
steeg gingen helemaal plat, het
perceel met de aardige trapge
vel daarnaast liep zware scha
de op en ook het pand op de
westelijke hoek van de steeg,
het vroegere hotel Bellevue,
werd zwaar beschadigd.
In het ene hoekhuis, laatstelijk
de Wibra, is ooit een bierbrou
werij geweest, de Ooyevaar.
Later was er onder andere de
bekende Tabaksfabriek van Ta
conis. Het pand ernaast, laat
stelijk van de textielfirma Kooi-
stra, was in de vorige eeuw
een herberg, De Blauwe Os en
in onze tijd tientallen jaren lang
(Vervolg op pag. 15)
In vroeger eeuwen, toen er nog
veel houten huizen waren, zijn
er hele stadsgedeelten door het
geweld van enorme vuurzeeën
verwoest. Vijfhonderd jaar gele
den, in 1483, brandden er wel
tweehonderd panden af in de
omgeving van de Minnema-
straat; in 1511 voltrok er zich
een soortgelijke ramp in het Ol-
dehoofsterespel, Daarna was
er, in 1568, nog eens een grote
brand in de omgeving van de
Amelandspijp.
Maar de Nieuwestad bleef altijd
voor een dergelijke rampspoed
bespaard: vóór de achttiende
eeuw zijn hier geen grote bran
den geweest.
DE KEIZERSKROON
Het gruwelijke gat in de geveiwand van de Nieuwestad: veriies van historische panden. Wat komt er
voor in de plaats?
De eerste maal, dat de rode
haan in de omgeving van de
Nieuwestad kraaide, was in
1753, toen in de nacht van 12
op 13 december de herberg De
Keizerskroon door het vuur ten
onder ging. De Keizerskroon
stond helemaal aan het eind,
of, zo men wil, helemaal aan
het begin van de Nieuwestad
op de hoek van de Wirdumer-
dijk en de toen nog smalle Pe
perstraat.
Die zaak werd op de 13e de
cember 1752, precies om
lijkend brandje, om vier uur ont
staan in een galanteriekraam
op de Langepijp, breidde zich
in een mum van tijd uit tot een
schrikbarende vuurzee, die ten
slotte vier en dertig kramen
verwoestte. Pas toen het vuur
al bezig was verschillende hui
zen aan de Nieuwestad aan te
tasten, zag men kans de brand
te bedwingen. Zo bleef de
grootste schade beperkt tot het
kermisterrein, maar de Leeu
warders beseften terdege, dat
de stad net op het nippertje
aan een veel grotere ramp was
ontsnapt.
Wat er overbleef van de inven
taris van de galanteriekraam,
waarin het vuur ontstond, kun
Toen bleek echter wel, dat het
gehele dak en de bovenste ver
dieping waren vernield.
Tot opluchting van velen zag
men daarna wel kans de monu
mentale voorgevel voor instor
ten te behoeden: de trotse Wit
te Beer bleef dus bestaan.
De volgende en tevens ook
laatste zeer opzienbare brand
op de Nieuwestad zullen velen
zich nog beter herinneren. Het
was de grote brand, die op de
21e maart 1963 ontstond aan
de voorzijde van het warenhuis
van Vroom en Dreesmann en
die daarbij ook het belendende
pand betrok, dat van Bervoets,
nu Kreymborg op de hoek van
de "Bargesteeg".
Duizenden en nog eens dui
zenden nieuwsgierige Leeuwar
ders volgden met grote interes
se het noeste werk van de
blussers, die konden voorko
men, dat beide winkelpanden
geheel ten onder gingen. De
schade, niet gering uiteraard,
viel uiteindelijk mee en had, bij
een sterkere wind bijvoorbeeld,
veel groter kunnen zijn.