IJSPRET ONDER DE TROPENZON
'T KLEINE KRANTSJE
MERKWAARDIG VERHAAL
mu-
_V00R LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEËN
pagina 17
Toen ik op de voorpagina van 't
novembernummer van het
Krantsje die mooie foto bekeek
waarop de Oldehove en die in
gevroren schepen in de singel,
kwamen er bij mij allerlei herin
neringen boven. Waar ik aan
dacht? Aan die strenge winter
van 1947. Maar ik dacht niet
aan kou, gloeiende kachels of
dikke wollen truien. Ik dacht al
lereerst aan zweet, een lekker
koud pilsje en hoge klapperbo
men.
Toen de winter van 1947 gena
deloos toesloeg in Europa en
de Elfstedentocht met bloed en
tranen werd verreden in Fries
land, zat ik als militair hoog en
"droog" in Indië. Nou ja, droog
was het bepaald niet, want de
natte moeson hield in de perio
de alles daar rijkelijk vochtig!
Ons bivak was gelegerd op de
Poentjak, zo'n 1500 meter ho
vende zeespiegel.
Overal bergen om ons heen.
Bergen, dichtbegroeid met oer
woud, waarin wij dagelijks
moesten patrouilleren ter bevei
liging van voedselconvooien die
over de bekende "postweg"
van Batavia naar Bandoeng re
den. Voedsel voor militairen en
burgers.
NAAR BATAVIA
Om wat uit te rusten van al dat
gesjouw in de bergen, mocht ik
in die tijd een paar dagen naar
Batavia. Ik had daar een neef
wonen, die bij de PTT werkte.
Daar kon ik logeren. Maar, er
reden geen bussen en treinen,
dus moesten zij die verlof had
den maar zien hoe ze "bene
den" kwamen.
Gekleed in m'n uitgaanspakkie,
kaki-broek en shirt, stond ik
naast onze wachtpost te wach
Ditis een foto van de barre Elfstedentocht van '47.
ten op een lift. En die had ik
binnen een paar minuten! Een
Chinese vrachtwagen, geladen
met balen kapok. Samengepakt
in de smoorhete cabine kon ik
met drie Chinezen de tocht
naar Batavia beginnen. Na een
aantal andere vervoermiddelen
te hebben aangehouden, om
dat ik onderweg moest "over
stappen", kwam ik vuil en be
zweet in Batavia.
En zowaar, daar reden trams!
Vlot bereikte ik de woning van
mijn neef, waar ik hartelijk werd
ontvangen. Of ik me even wilde
verkleden, werd me gevraagd.
Nou, dat wilde ik wel, maar ik
had niets bij me! Stom, maar
daar had ik niet aan gedacht.
Dus liep ik na een heerlijk koud
bad in veel te grote kleren van
mijn neef rond, hetgeen nog al
op de lachspieren werkte.
Maar toen kwam de grote ver
rassing! Mijn neef had als
PTTer een goede radio-ont
vangst met Nederland en de
kans was groot, dat we via de
radio de aankomst van de Elf
stedentocht zouden kunnen ho
ren. Als de dag van gisteren
herinner ik me die emoties nog
Kunt u zich dat voorstellen: zo
wel mijn neef, zijn vrouw als ik
waren geboren en getogen
Leeuwarders. Bovendien was
er nog een vriend op bezoek
die ook uit Leeuwarden kwam.
Er werden een paar blikken
erwtensoep opengemaakt, de
radio kwam aan.En daar za
ten we dan ademloos te luiste
ren naar een verslaggever, die
vertelde dat hij achter de Prin
sentuin stond op het ijs! Te
wachten op het verslag van de
aankomst van de eerste
schaatsers.
Zwetend en met tranen in de
ogen luisterden wij ademloos
naar de geluiden die "live" tot
ons kwamen. Geluiden uit ons
eigen Leeuwarden aan de an
dere kant van de aardbol! En
we aten erwtensoep met spek
uitblik.
Heerlijk, maar het zette onze
poriën wijd open. "Ik mut er
van güle, maar ik skaam mie
d'r niet voor!" zei een van ons
zachtjes. En toen de verslagge
ver ook nog alle landgenoten
overzee groette, was de boot
helemaal aan!
WIE WON?
Vraag me niet wie toen die
Elfstedentocht heeft gewonnen.
Ik weet het echt niet meer!
(Foei zal Fenno Schoustra wel
zeggen!). Maar absoluut onver
getelijk was het; daar in Bata
via in mijn veel te grote "pakki-
an deftig", samen met een
stelletje rasechte Leeuwarders
aan de erwtensoep, luisterend
naar een interview met een
rasechte Luwadder, die zo
"plat" praatte als het maar kon.
Dit alles kwam boven bij het
zien van die voorpagina. Wan
neer zou er daar eindelijk weer
eens een Elfstedentocht eindi
gen.
Baarle Nassau
Marten W. Sytsema
De Elfstedentocht van 1947
werd gewonnen door de rij
der, die als vijfde binnen
kwam, Jan van der Hoorn
uit Ter Aar. Dat lijkt raar,
maar na een grondig onder
zoek naar alle onregelmatig
heden tijdens deze race,
werden de eerder binnenge
komen rijders, Joop Bos
man, Klaas Schipper, Jeen
Nauta en Jacob Wynia, ge
distantieerd. En kreeg Van
der Hoorn de eerste prijs.
Red. 't KI. Kr.
VERFFABRIEK ZANDLEVEN
Het artikel over de verffabriek
van Zandleven in het vorige
nummer heeft een aantal waar
devolle reacties opgeleverd.
Reminiscenties als aanvullin
gen op een bestaand familie
archief en indicaties die tot wij
ziging van bepaalde tot dusver
in de familiekring geldende op
vattingen aanleiding geven.
Ook zijn opmerkingen gemaakt,
die de moeite waard zijn om
via verder onderzoek meer in
zicht te verkrijgen. Ik ben schrij
vers en bellers, onder wie ter
zake deskundigen, dankbaar
voor soms zeer uitgebreide in
formaties.
Zo is vast komen te staan, dat
de bewuste verfmolen aan de
Zaan waarover ik schreef, niet
op de zogeheten Schans aan
wezig is. Wel is het vermoeden
geuit, dat die in Zaandijk heeft
gestaan. Dit wordt nog onder
zocht. Eveneens is de naamge
ving (door één van de familiele
den als De Kat aangeduid)
twijfelachtig.
Wél zeker is bevonden, dat van
de molen ergens een foto aan
wezig moet zijn en wel ingelijst.
Enigszins vergeeld en door het
licht aangetast, zoals met oude
foto's vaak het geval is.
Eveneens is zeker, dat mijn
broer, de kunstschilder, de mo
len op een van zijn schilderijen
heeft vastgelegd. Met een huis
je ter linker- of rechterzijde er
naast. Om dit te achterhalen
roep ik de medewerking van 't
Kleine Krantsje in.
Mij is er als jongste (nu 87) en
als enig overlevende in direkt
familieverband, veel aan gele
gen een aanwijzing te verkrij
gen van mijn gestelde vragen.
Mij is door omstandigheden
veel informatie onthouden en ik
ben zeer benieuwd naar moge
lijke verdere tips. En daar biedt
't Kleine Krantsje een mogelijk
heid toe.
Hoogeveen
Mevr. F. H. Rijpstra-
Zandleven
HANDKAR
De handkar, voorkomend op
een foto van "de lange piep" in
de rubriek Uit Grootmoeders
Ansichtenalbum" in het sep
tembernummer kan geweest
zijn van mijn vader, die destijds
meubelmaker was in het huis
Nieuwestad K 91, dat is nu de
firma Beeling.
De kar is vermoedelijk gemaakt
in de wagenmakerij over de
Vrouwenpoortsbrug, waar voor
heen ook een motorenzaak is
geweest. Misschien ben ik zelf
wel die kleine jongen, die voor
op de kar zit. Ik ben geboren
op 22 januari 1896.
Menaldum
J. Plet
WESTERPLANTAGE
Het novembernummer van 't
Kleine Krantsje heeft weer veel
bij mij op de film gezet. Het be
gint al bij de "frontfoto". De
woonhuizen aan de Wester
plantage zijn nog in de sfeer
van vóór 1930. Vanaf de Har-
lingersingel aan de waterkant,
had men dit beeld. De nieuw-
bouw van de Aegon in de To
renstraat was er nog niet. De
hemel mocht toen nog vrij
doorlopen tot op de daken van
de streek huizen. Een prachtige
scheiding tussen hemel en hui
zen! Later, in de zestiger jaren,
werd de lucht verduisterd en
verpest door de Aegonkanto-
ren. Nu ik dit schrijf zijn deze
kantoren afgebroken, in af
wachting van de bouw van het
nieuwe stadskantoor.
De plaats van de tjalkjes op de
voorgrond is ongeveer die waar
in de dertiger jaren de nood
brug lag, tijdens de nieuwbouw
van de Vrouwenpoortsbrug. In
die jaren moesten de "West-
Leeuwarders" zich met deze
noodbrug behelpen. Altijd nog
beter dan geen hulpbrug bij de
Hermesbrug! Ook zie ik op
deze foto, naast de Oldehove
de oude "Schippersschool".
Gelukkig, de Oldehove staat er
nog en de gevelwand van de
Westerplantage is praktisch ge
lijk gebleven. Thans wonen wij
hier alweer bijna vijf jaren, met
een uitbundig woongenot!
Leeuwarden W. D. Lijfering
Niet om het een of het an
der, maar wanneer 't Kleine
Krantsje zijn zin had gekre
gen, zou u nimmer in het
bezit van uw huidige woon
genot zijn gesteld. Klinkt dat
vreemd? Wel, wij hebben er
indertijd vergeefs voor ge
pleit de plaats waar u nu
woont onbebouwd te laten,
na het afbreken van de
vroegere hoekhuizen. Er
zou dan vanaf de Harlinger-
singel een onvoorstelbaar
mooi uitzicht zijn ontstaan
op de Oldehove, die nu van
af dat punt helaas voor een
deel aan het oog wordt ont
trokken.
Red.'t KI. Kr.
OPFOTO HERKEND
Ik ben al zeker twintig jaar
abonnee op 't Kleine Krantsje
en ik geniet er elke keer weer
van. Toen ik het Krantsje van
april doornam zag ik mezelf op
een foto van Bij de Put. Ik was
toen een en twintig jaar en nu
ben ik bijna tachtig. Onze moe
der was toen overleden; van
daar die zwarte kleren.
Bij het lezen van het stukje
over Jean Louis Pisuisse in het
laatste nummer moest ik den
ken aan de dichter Clinge Do
renbos, die ook iets publiceer
de over de begrafenis van de
moordenaar van Pisuisse.
Dit herinner ik me er nog van:
"Er ging een donkere zwarte
stoet hier de Plantage door/Dat
is Pisuisse's moordenaar/Zo
klinkt het in mijn oor/Ik keek,
zag de bloemen en ik dacht-
/Dat komt toch zeker niet van
pas/Een moordenaar met
bloempjes/Dat vinden wij wat
kras."
Ik heb nog veel van die stukjes
in mijn hoofd, van vroeger van
vergane vissersboten en red
dingsboten, maar het is te veel
om het allemaal op te schrij
ven.
Leeuwarden
P. Lautenbach-Witteveen