METFEblhlO SCHOUSTRA O? PAD
KRIS KRAS DOOR DE STAD
'T KLEINE KRANTSJE
Nieuwe gaten
Oude gaten
Starter
Tekens-van-toen
Gevelteken
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 5
Ik wou het eens even met u
hebben over de geweldige ga
ten, die er de laatste tijd in de
stad ontstaan en waarvan we
slechts kunnen hopen, dat ze
ooit, of liever gezegd binnen
niet al te lange tijd, weer wor
den opgevuld. Want dat kun
nen we nu wel mooi aanne
men, maar vast staat zoiets
niet. Daarom wil ik u aanstonds
in gedachten ook even meene
men naar verschillende gaten
in de stad, die ons nu al ettelij
ke jaren aangapen en die mis
schien nooit meer worden be
bouwd.
Voor het veelbesproken nieuwe
Stadskantoor zijn nu de eerste
palen de grond ingegaan en
hoewel velen hun hart vasthou
den bij de gedachte aan het
uiteindelijke kostenplaatje, mo
gen we toch verwachten, dat
de enorme open vlakte rond
het Burmaniahuis in de komen
de jaren weer verdwijnt - dat
kantoor, hoe groot, hoe duur,
dan ook zal er straks wel ko
men.
Anders lijkt het te gaan met het
grote gat, dat door het slopen
van de oude Rijks H.B.S. is
ontstaan en waar veel echte
Leeuwarders graag de nieuwe
Harmonie hadden willen zien
verrijzen. Maar Justitie schijnt
er nog altijd te willen bouwen,
hoewel we daar nog maar niets
van zien.
En het nieuwe schouwburgge
bouw komt dus toch op de
plaats van de vroegere Harmo
nie, die op dit moment dan ein
delijk toch helemaal is ge
sloopt, wat oud Leeuwarders,
die niet helemaal van de tegen
woordige gang van zaken op
de hoogte zijn, letterlijk naar
het hoofd doet grijpen - ik heb
dat toevallig een dezer dagen
bij een rondgang om dat terrein
kunnen zien. Die goeie mensen
wisten werkelijk niet wat ze za
gen en hadden er nog gewoon
het oude Harmoniegebouw ver
wacht.
Een vierde grote gat, dat nog
wel eens lang een gat kan blij
ven is dat op de plaats waar de
vroegere gasfabriek heeft ge
staan. De grond schijnt er,
geen wonder dacht ik, zó ver
vuild te zijn, dat een nieuwe
bebouwing van deze terreinen
wel eens heel lang op zich kan
laten wachten.
Goed, dat waren dus de nieu
we gaten, waar de stad moge
lijk in zou kunnen kunnen val
len; nu een enkel woord over
oude gaten, die lang geleden
zijn ontstaan en die tot op de
dag van vandaag ook zijn blij
ven bestaan, al is er wel dege
lijk sprake van geweest dat ook
deze open ruimten weer zou
den worden bebouwd.
Het oudste gat van Leeuwar
den is dat in de Grote Hoog
straat, waar de Nieuwe of Sint
Jacobstoren heeft gestaan.
Deze prachtige toren, vier hon
derd vijftig jaar geleden, in
1540, gebouwd, moest in 1884
wegens bouwvalligheid worden
gesloopt - het gemeentebe
stuur nam in het jaar daarvoor
het jammerlijke besluit de toren
af te breken in plaats van die te
herstellen - zij heeft de daar
voor benodigde, inderdaad
hoge, restauratiekosten niet op
tafel willen leggen.
Er zijn daarna serieuze plannen
geweest om op dezelfde plaats,
dus op de hoek van de Grote
Hoogstraat en de Klokstraat
een nieuwe toren neer te zet
ten en zelfs tot kort voor de
tweede wereldoorlog is er aan
deze nieuwbouw gedacht.
Maar, ik hoef het niet te zeg
gen, de nieuwe toren kwam er
nooit - het gat gaapt hier nog
net zo als honderd jaar terug.
Een tweede opvallende open
ruimte vinden we bij de hoek
van de Voorstreek en de Min-
nemastraat, waar het grote en
gerenommeerde hotel De Nieu
we Doelen heeft gestaan. Dit
gat ontstond in 1960 en ook
hier zijn gevorderde plannen
geweest om tot een nieuwe be
bouwing over te gaan. Het con
cern van Albert Hein wilde er
een supermarkt bouwen, maar
zag bij nader inzien toch maar
van die plannen af. Zodat de
stad ook op dit punt bleef zitten
met een weinig fraaie open
vlakte.
Dan is er nog een kleiner en
veel minder opvallend gat op
de hoek van de Zuidergrachts-
wal en Achter de Hoven. Ook
hier heeft een oude "herberg"
gestaan en wel De Roode
Boer, waarin laatstelijk het bed
denmagazijn van Jan Wielenga
gevestigd was.
Een paar jaar geleden nog wa
ren er plannen deze open ruim
te weer te bebouwen en wel
met een appartementenge
bouw, waarvoor men ook al
een naam had bedacht. "Zui-
derstate" zou die nieuwe woon
ruimte komen te heten. Maar
zoals de voormalige herberg
verdween, zo verdween na eni
ge tijd ook dit aankondigings
bord - aan een spoedige op
vulling van dit gat hoeven we
dus ook niet te denken.
Nog niet zo lang geleden heb
ik op deze plaats enige aan
dacht besteed aan de gedenk
plaat van de dichter-boekver-
koper Jan Janszoon Starter,
welk eerbetoon we kunnen vin
den aan de gevel van een
pand aan Over de Kelders,
dicht bij de Brol.
Toen ik er een dezer dagen in
de auto langsreed meende ik in
een flits te moeten opmerken,
dat die hele bronzen plaat ver
dwenen was. Gestolen? Ver
nield? Wat was dat nou weer?
Wandelend door de stad zie je
de dingen nogal wat beter en
dat bleek een dag later dan
ook wel: de plaat is gelukkig
niet verdwenen, niet gestolen,
niet vernield, maar.ze is nu
jammerlijk aan het oog onttrok
ken, doordat de gebruikers van
het pand van Dicks Dump Sto
re een stalen rolluik voor hun
winkel hebben aangebracht.
Schuif je zo'n luik aan de kant,
dan komt dat pal voor de neus
van Starterte zitten.
Het aanbrengen van de plaat
aan een naastliggend pand zou
geen oplossing zijn van het
ontstane probleem. De tekst
van dit herinneringsteken ver
wijst ons immers naar de plaats
waar deze memorabele figuur
heeft gewoond en gewerkt: "Yn
dit hüs, "In D'Engelsche Bybel
hat de dichter-boekferkeaper
Jan Jansen Starter fan 1611
oant1619wenne".
Een vriendelijke abonnee
maakte me attent op een "te
ken-van-toen", dat ik zelf nog
niet had ontdekt en dat dus ook
nog in mijn al aardig gegroeide
collectie Leeuwarder-tekens
van-toen ontbrak.
Het was de naam "Van
Streun", die voorkomt in het
glas van de fraaie toegangs
deur van het perceel nummer
22 aan de Zuidergrachtswal.
De deur bevindt zich daar in
een portiekje en de aanduiding
in het raam valt daarom ook
niet zo erg op. Maar ik heb,
lang geleden, zeli meer dan
eens van die deur gebruik ge
maakt, maar ja, dat was in een
tijd, toen ik me voor zulke de
tails nog niet zo interesseerde
als nu; het was me in ieder ge
val niet bijgebleven.
De aanduiding Van Streun had
weleer betrekking op de Speci
aalzaak voor Dames- en He
renkleding naar maat van R.
van Streun, die eerst aan de
Weaze zat, maar later naar hier
verhuisde. In vooroorlogse ja
ren had de kleermakerij van
Van Streun ook nog in de
Transvaalstraat een adres.
Een ander opvallend teken
van-toen kunnen we zien staan
op het bovenraam boven de
toegangsdeur van het bierhuis
van Eygelaar in de Uniabuurt:
C. 8. Dat cijfer 8 behoeft geen
nadere verklaring, omdat dit het
huisnummer is. Maar die C.,
waar kan die op slaan?
Leeuwarden is een stad vol
kleine bekoorlijkheden. Het
blijft een boeiende bezigheid
om ze op te sporen.
Wel, dat is een overblijfsel uit
een lang achter ons liggende
tijd, toen de stad nog in wijken
was verdeeld. De Uniabuurt lag
toen dus in Wijk C. Er zijn nog
meer panden in de stad, waar
die vroegere wijkletters nog op
voorkomen. Let er maar eens
op!
In een huis aan het Klein Scha-
vemek, eigenlijk de achterkant
van een pand aan de Wester
plantage, bevindt zich een aar
dig gevelteken, waarvan je zou
zweren, dat het een gevelsteen
is. Maar, niemand kan het zien,
dit is geen steen, maar een
houten plank!
Er is een scheepje op afge
beeld, dat getrokken wordt door
een paard en er staan zes ka
pitale letters op: IAH en AHS.
Bovendien komt er een jaartal
op voor: 1762.
Die letters zouden er op kun
nen wijzen, dat het gevelteken
is gemaakt voor een echtpaar,
waarvan de man, ik zeg nou
maar even wat, bijvoorbeeld
Inne Anne Hoen heette en de
vrouw Akke Hikke Schoen. En
die hebben het dan natuurlijk in
1762 laten maken.
In vroeger jaren, en dat is al
even geleden, bevond dit bij
zondere gevelteken zich in het
pand Torenstraat 17 en het
moet een herinnering zijn ge
weest aan de tijd, dat de trek
schuiten uit Harlingen en
Sneek nog bij het Schavernek
hun aanlegplaats hadden.
En nu ik dit zo schrijf zit ik te
bedenken, dat die letters H en
S, die ik net noemde, mis
schien ook wel voor deze beide
steden hebben gestaan, Harlin
gen en Sneek. Dan was het
ook zeker geen echtpaar Hoen-
Schoen, maar mogelijk Allema-
Hallema, en nou zeg ik weer
maar wat