ONZE STAD IN DE BAN
VAN DE OORLOG
'T KLEINE KRANTSJE
De twintigste eeuw
in ons Leeuwarden
BIJNA TACHTIG JAAR GELEDEN
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 8
Op de eerste januari van dit jaar wordt de stad een stuk groter. Op
grond van een maatregel van de Duitse bezetters krijgt Leeuwar
den er een hele reeks omliggende dorpen bij: Huizum, Goutum,
Wirdum, Wijtgaard, Hempens, Teerns, Lekkum en Miedum. Het
aantal inwoners van onze gemeente stijgt daardoor in één klap
van 55849 naar 72448. Hoewel de samenvoegingen niet alge
meen worden toegejuicht, zullen ze nooit meer ongedaan worden
gemaakt. (1944)
Er komt een nieuw schoolgebouw aan Achter de Hoven, de Ge
meenteschool 12. Later zal hier de Gemeentelijke Hogere Burger
School gevestigd worden. 1905)
Het bestuur van de Vereniging tot behartiging der belangen van
t.b.c. -patiënten stelt de lokale Vereniging tot bestrijding der t.b.c.
en de afdelingsbesturren van Herwonnen Levenskracht en Draagt
elkanders lasten voor om samen een belangrijke actie te onderne
men. Men wil een vereniging oprichten met het doel een zelfstan
dig dagverblijf te stichten voor t.b.c.-patiënten. Veel van deze pa
tiënten moeten nu nog thuis verpleegd worden. Het initiatief leidt
tot het oprichten van de Vereniging Leeuwarder Parkherstellings
oord. (1925)
De Friesche Biljart Club wordt een sociëteit. Er vindt daarom ook
een naamsverandering plaats. Voortaan heet de vereniging ge
woon de Friesche Club. In haar riante onderkomen aan het Ftui-
terskwartier wordt niet alleen gebiljart, maar ook gekaart. Verder
zijn er zo nu en dan ook leden, die elkaar schakend proberen mat
te zetten. (1939)
Er vinden dit jaar in het Diakonessenhuis 10506 operaties plaats.
Precies veertig jaar eerder werden er negentig patiënten geope
reerd. Het totale aantal patiënten in het ziekenhuis bedroeg in
genoemde jaren respectievelijk 5382en 120. (1950)
"Het kinderportret in de noordelijke Nederlanden in de zestiende
en zeventiende eeuw" - zo heet een tentoonstelling, die nu door
het Fries Museum wordt georganiseerd. (1953)
De Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer Leeuwarden bestaat
vijftig jaar. Weemoedig kan op dit moment worden teruggedacht
aan het allereerste begin, toen een man met een blauwe band om
zijn pet met de aanduiding "Vreemdelingenverkeer" de reizigers
de weg wees in de stad. (1947)
Onthutst zien de Leeuwarders het dan tóch gebeuren: het fraaie
gebouw van het vroegere hotel De Klanderij wordt met de grond
gelijk gemaakt. Er komt een nieuw en veel groter gebouw voor de
postgirodienst voor in de plaats. Ook dat krijgt de naam van De
Klanderij - een herinnering aan de tijd, toen er op deze plaats nog
een linnenweverij was. (1975)
Een burgemeester gaat, een burgemeester komt. Afscheid van mr.
dr. A. baron Noëll. Hij leidde de gemeente van 1898 af. Zijn
opvolger is A. E. Zimmerman. (1904)
Er ontvluchten drie gevangenen uit de Strafgevangenis, van wie er
een de pech heeft, dat hij in de Schrans door een gevangenenbe-
waarder wordt gezien. Die snelt meteen naar een telefooncel en
krijgt dan van de ontvluchting te horen. Met behulp van een re
chercheur kan de vluchteling even later bij de Julianalaan worden
gepakt. (1963)
Hoe is het mogelijk: de Bonifatiustoren breekt tijdens een zware
storm als een lucifershoutje middendoor. Omdat men het zag
aankomen zijn er geen doden of gewonden. Alleen is er heel veel
materiële schade. En velen vrezen dat het spitse bouwwerk niet
meer in volle glorie kan worden hersteld. (1976)
De Woningbouwstichting Patrimonium heeft honderd en acht wo
ningen laten bouwen bij Achter de Hoven. Ze zijn alle opgetrokken
uit rode steen en de dakpannen zijn ook rood. Het duurt maar
even of de volksmond heeft voor het complex een passende naam
bedacht: "HetRooieDorp". (1919)
Een van de bewoners van de Leeuwarder Strafgevangenis is de
beruchte Jan Hoek, tot levenslang veroordeeld wegens moord op
een verpleegster te Bennekom. Wanneer hij voor een voogdij
zaak naar Arnhem moet, wordt hij tijdens de treinreis door drie
veldwachters begeleid. Op de terugweg vraagt hij even naar de
w.c. te mogen gaan. Men doet hem zijn boeien af en een paar
minuten later zien zijn bewakers hem wegvluchten door het land -
via een raampje in het toilet had hij zich op de treeplank laten
zakken. De trein komt tot stilstand en er volgt een spectaculaire
achtervolging. Jan Hoek wordt weer gegrepen en belandt uiteinde
lijk weer achter de tralies in Leeuwarden. (1935)
Leeuwarden krijgt er nieuwe sportvelden bij. Ze bevinden zich in
het Sportpark Cambuur, dat in het oosten van de stad wordt
aangelegd. Bij het hoofdveld wordt een tribune gebouwd van be
scheiden afmetingen: niet meer dan vijfhonderdvijftig mensen kun
nen een zitplaats krijgen. (1936)
Toen de eerste wereldoorlog
uitbrak was ik zeven jaar. Maar
enkele beelden op mijn "vi
deo", in mijn herinneringen ver
tellen me dat de stormen van
deze oorlog die langs ons land
raasden, jong en oud meer dan
eens angstig bewust maakten,
wat oorlogsellende kan beteke
nen.
Het begon allemaal in augustus
1914. In onze stad werd juist
één van de hoogtepunten van
het seizoen gevierd: het con-
cours-hippique op de Wilhelmi-
nabaan, waar de edelste dieren
van Friese stam de harten van
de Friezen verrukten en hun
trots streelden.
Als een bom sloeg midden in
dat feest de melding in: "Mobili
satie uitgevaardigd". Op het
zelfde moment kenterde de
stemming. Bedrukt verlieten de
duizenden het feestterrein.
Toevallig logeerde ik op de
boerderij van mijn grootvader
Tysma, eens wonend aan het
Kalverdijkje - zaliger nage
dachtenis. Nog zie ik ze thuis
komen, grootvader en drie van
mijn ooms. Mobilisatie, oorlog?!
De volgende morgen heel
vroeg al stonden we aan het
station. De eerste troepen ver
trokken per trein naar de be
dreigde grenzen. Nog hoor ik
het tromgeroffel van meer dan
tien tamboers. Maar er waren
geen bloemen, er was geen
hoerastemming, zoals in het
buurland, waar de troepen uit
trokken met -hoe bestaat het-
het idee van "ein frischer fröhli-
cherKrieg!"
Het zou spoedig zijn afgelopen.
De gedachten gingen naar
hoogstens drie, vier maanden.
Het zijn vier jaar geworden:
een mensenslachting, onvoor
stelbaar.
Het was een wonder, dat wij
die keer de dans ontsprongen.
Dat was mee te danken aan
enkele vooruitziende politici in
ons land, die plannen hadden
klaarliggen voor een op rolle
tjes lopende mobilisatie. Dat
heeft er zeker toe bijgedragen,
dat de Duitse legerleiding haar
aanvalsplan zo wijzigde, dat al
leen door België de opmars
naar Parijs werd geleid en niet
ook door ons land. Daar stond
ons leger en bewaakte onze
grenzen en bewaarde daarmee
onze neutraliteit, die wij al die
vier jaar handhaafden. Wij ble
ven buiten die wereldoorlog, al
heeft het er soms om gespan
nen: "zand en grintkwestie" en
het dispuut om een corridor
door ons Limburg voor door
trekkende Duitse troepen.
NEUTRAAL...
Wij bleven neutraal, al was ze
ker bij het begin het geen
vraag voor velen onder ons
waarheen onze sympathie ging.
De Boerenoorlog in Zuid-Afrika
had in ons land een stroming
op gang gebracht, die niets
moest hebben van "het perfide
Albion", dat vrouwen en kinde
ren in concentratiekampen op
sloot.
Intussen donderden de kanon
nen in Europa. Wij verbeelden
ons soms dat wij daar in het
Noorden het trommelvuur kon
den horen. Bulletins op ver
schillende plaatsen - meestal
sigarenwinkels en boekhandels
- hielden ons bijna van dag tot
dag op de hoogte van het ver
loop van de verschillende sla
gen. Enkele namen blijven de
herinnering levendig houden
aan de hel, die deze oorlog
was: Verdun en de Somme, dat
riviertje, dat Engeland kostte de
bloem van zijn natie: de jonge
re generatie, die na de oorlog
misschien in staat zou zijn ge
weest, dat machtige imperium
te redden.
De oorlogsbulletins hielden ons
dus op de hoogte. Naast ons
huis op de Nieuwestad 126,
stond de sigarenwinkel van de
heer Rooswinkel. In zijn etala
ge verschenen week aan week
oorlogsfoto's, zelfs van het
front. Het was de Duitse propa
ganda, die deze foto's in ons
land distribueerde.
Vrijdags moest de etalage ge
ruimd worden. De buurjongen
mocht daarbij assisteren. Hij
kreeg daarvoor de oude foto's.
Het is een zeer specifieke re
portage geworden van de wis
selende oorlogs feiten.
Toen Antwerpen door de Duit
se troepen bedreigd werd,
kwam naar ons land een
stroom van vluchtelingen op
gang: vrouwen en kinderen en
oude mannen.
Ook Leeuwarden kreeg in de
verzorging van deze vluchtelin
gen een aandeel. De Beurs
werd het grote opvangcentrum.
Nog zie ik mijn vader met an
deren, stapels broodjes smeren
voor de vaak totaal uitgeputte
mensen. Toen zagen zij van
dichtbij iets van de oorlog en
zijn ellende.
Anders was het met de Engel
se jongens, die in België de op
mars van de vijandige troepen
niet konden stuiten en aan in
ternering in een neutraal land
de voorkeur gaven boven
krijgsgevangenschap. Een deel
daarvan kwam naar Leeuwar
den, waar ze ingekwartierd
werden in haastig gebouwde
barakken op een stuk grond
aan wat nu nog heet: de Engel
sestraat. 't Kleine Krantsje
heeft al eens aandacht aan hen
besteed. Zij brachten naar onze
stad het echte Engelse rugby.
Het kan niet anders of deze
jongens bewaren aan Leeuwar
den een goede herinnering, al
hadden ze niet veel contact
met onze mensen in Friesland.
Intussen ging bij ons het leven
min of meer gewoon door. De
verscherpte duikbotenoorlog
noodzaakte ons de buikriem
aan te halen. Distributie en
bonnen hebben het voor de
moeders in de gezinnen af en
toe zwaar gemaakt. Nog ruik ik
de eenheidsworst op bonnen,
mondjesmaat te krijgen en het
(Vervolg op pag. 11)
gast n
sii-igtl
Toevallig logeerde ik op de boerderij van mijn grootvader aan het Kalverdijkje