LEEWADDERS, WAAR IS DIT? 'T KLEINE KRANTSJE WEDDENSCHAP PAKTE VERKEERD UIT. VERRAAD EN SMAAD WAAR IS DE HANDELSKADE? VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 11 In vroeger jaren was ook in Leeuwarden het Instituut Hom mes in Hoogezand erg bekend. Dit hield zich bezig met het bijbrengen van kennis aan jongens uit de beter gesitueerde kringen, die op school niet bereikten wat de ouders van hen verwachtten. De leerlingen verbleven er intern en hun ver blijf aldaar, dat door de ouders bekostigd moest worden, was dan ook duur. Er heerste op het Instituut Hommes een ijzeren discipline en er moest keihard worden gewerkt. Het was dan ook alge meen bekend, dat het geen lol letje was op dit instituut te wor den geplaatst. Toch werd er ook veel aan sport gedaan. Zo behield bijvoorbeeld het I.H. hockeyteam tot ver na de laat ste wereldoorldg een grote faam. Ver voor die oorlog waren er in Leeuwarden een paar knapen, van wie de resultaten op hun school omgekeerd evenredig waren aan hun baldadigheid. Niemand hoorde er dan ook van op, toen het in de stad be kend werd, dat deze heren, twee broers, op het Instituut Hommes zouden worden ge plaatst. Als zoveel studerende jongeren plachten de broers hun vrien den te ontmoeten op de Lange Pijp, een bekende plaats van samenkomst, waar zij in groep jes het wereldgebeuren bespra ken of de gewone dingen van de dag. Wat deden de beide broers daar, toen zij juist het ouderlijke vonnis hadden vernomen? Zij sloten er weddenschappen af, dat zij binnen een maand na hun gedwongen vertrek naar Hoogezand alweer in Leeuwar den terug zouden zijn. Veel van hun kameraden hap ten onmiddellijk met graagte toe - zij wilden niet geloven, dat het mogelijk zou zijn om zomaar en dan nog zo snel het Instituut weer te verlaten. Er werd dus in korte tijd heel wat afgewed en tenslotte was het zo, dat de beide broers kapita len konden winnen of.verlie zen. Intussen hadden de heren al een soort plan de campagne opgemaakt. Zij zouden zich in Hoogezand eerst een week koest houden en de kat uit de boom kijken om er dan op los te branden. Zo verdwenen de Leeuwarders, toen zij er een kleine week wa ren, na de avondinspectie van hun kamer om op het terrein van het Instituut onvervaard en kele bloemperken om te spitten - zij richtten er, simpel gezegd, een ravage aan. Deze catastrofe bleef natuurlijk niet onopgemerkt en prompt de volgende morgen op het appèl werd door de leiding aan de leerlingen van het Instituut ge vraagd of de daders van deze euveldaad zich wilden melden. Tot grote verrassing van ieder een stapten de beide broers onmiddellijk naar voren om on beschroomd een bekentenis af te leggen. Waarop hen werd meegedeeld, dat hun straf zou bestaan uit het inhouden van hun kerstvakantie, die zij dus zouden moeten doorbrengen op het Instituut, waar altijd een leraar aanWezig was. Boven dien zou de rekening van de tuinman voor het weer in orde brengen van de verwoeste bloemperken naar hun ouders worden gestuurd. Met in hun achterhoofd de ge dachte "de aanhouder wint" wachtten de beide knapen een paar dagen, waarna zij het stoute besluit namen, dat er maar eens een aantal ruiten van het gymnastieklokaal aan diggelen moest gaan. Wéér kwamen zij de volgende dag met een vlotte bekentenis en wéér volgde er een niet malse straf: intrekking van de paas- en de pinkstervakantie en, natuurlijk, de rekening weer naar de oude heer. Maar toen hen tussen neus en lippen door te verstaan werd gegeven, dat bij verdere mis stappen de grote zomervakan tie aan de beurt zou zijn, beslo ten de beide knapen toch maar eieren voor hun geld te kiezen. Dat betekende dus: geen wan daden meer, maar hard stude ren om maar zo vlug mogelijk van dat Instituut af te komen. Voor het zover was moest er nog wel het een en ander afge rekend worden met de kamera den op de Lange Pijp: alle aan gegane weddenschappen hadden de heren smadelijk ver loren. J. Wouda Vraag honderd Leeuwarders waar hier de Handelskade is en er zullen nog geen vijf zijn, die het weten. Maar dat is geen wonder hoor, want de aandui ding Handelskade wordt sinds 1923 niet meer gebruikt, nadat dit gedurende een periode van dertig jaar wel was gebeurd. De Handelskade ontstond in 1893 door het slopen van en kele huizen die aan de Voor streek en aan de Turfmarkt stonden. Pas toen werden bei de straten aan de zuidzijde van de Tuinen met elkaar verbon den en wel door een smalle kade, die men Handelskade ging noemen. Precies dertig jaar later ging deze aanduiding dus alweer verloren en vanaf dat moment werd de Handelskade gewoon Tuinen zuidzijde genoemd. Nu is er trouwens van de ouwe en heel smalle Handelskade niets meer over, sinds er nog een paar panden werden gesloopt, waardoor deze verbinding tus sen de Voorstreek en de Turf markt zeer aanzienlijk werd verbreed. De Lange Pijp was een geliefde plaats voor studerenden om er samen te komen. Hier ook werden de weddenschappen afgeslo ten Er hebben zich tijdens de Tweede Wereldoorlog ettelijke gevallen van verraad voorge daan. Vaak om de meest onno zele redenen werden mensen verraden, of door politieke te genstanders, óf door de buren, óf door, notabene, vrienden of zelfs familieleden. Zo zijn er tal lozen door vuig verraad de dood ingejaagd - Duitse poli- tieinstanties hadden er druk werk mee alle binnengekomen briefjes van verraders na te lo pen. Soms werden zulke verraderlij ke brieven door de illegaliteit onderschept en het is, ook in Friesland, wel voorgekomen, dat de afzenders door verzets mensen moesten worden geli quideerd - de activiteiten van de verklikkers waren té gevaar lijk om ze ongestraft door te la ten gaan. Aan de andere kant is het ook voorgekomen, dat bepaalde ac tiviteiten van Nederlandse bur gers aan de illegaliteit werden gerapporteerd of, zo men wil, "werden verraden". Zo meldde in negentientweeën veertig een vierenveertig jaar oude werktuigkundige, een ze kere Gerardus Th. B., aan ie mand van het verzet, dat de in onze provincie zeer bekende politieman J. W. Kleefstra zich beledigend had uitgelaten over onze naar Engeland uitgewe ken koningin. De uitlating zou zijn gedaan tijdens een gesprek in de garage van Frits Ozinga inSneek. Welke gevolgen deze aanklacht voor "dikke pliesje Kleefstra" heeft gehad weten we niet, maar wel was het zo, dat de verklikker Gerardus B. nog in negentiennegenenveertig voor de Leeuwarder rechtbank te recht moest staan op beschul diging van smaad - de onder luitenant van politie Kleefstra had de beschuldiging niet ge pikt. Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was het..." met zestien zeer fraaie foto 's van de stad uit een lang vervlogen tijd. Terwijl de verdachte pertinent ontkende, dat zijn aangifte vals was geweest en, in ieder geval, dat zij opzettelijk vals zou zijn geweest, kwamen er drie getui gen van het twistgesprek in de garage naar voren om te ver klaren, dat zij een belediging van de koningin door Kleefstra niet hadden gehoord - geen van hen was trouwens bij het gehele gesprek aanwezig ge weest. De Officier van Justitie betoog de, dat de verdachte zijn aan gifte had gedaan bij iemand, die geen enkele bevoegdheid had tot het in ontvangst nemen ervan, dat hij zich niet aan een strafbaar feit had schuldig ge maakt en dat dus vrijspraak zou moeten volgen. Ook de verdediger van de aan geklaagde meende, dat er niet anders dan vrijspraak zou kun nen volgen. Hij zei ervan over tuigd te zijn, dat Gerardus geen valse mededelingen had ge daan en dat er geen sprake was geweest van een aan klacht, maar van een rapport aan een superieur. Tenslotte, zo zei de verdediger, was de uitdrukking, die Kleefstra gebe zigd zou hebben in het geheel geen strafbaar feit geweest: het zou hier geen belediging van de koningin, maar een afkeu ring van haar politieke houding betroffen hebben. En de politieman Kleefstra zelf? Die zei, dat hij altijd voor hon derd procent koningsgezind was geweest en dat hij nooit iets lelijks over de koningin kon hebben gezegd. "Pliesje" Kleefstra

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 11