21
'T KLEINE KRANTSJE
Mdcemnwn
in de fien
Makelaardij
Bedrijfs-
make/aardij
voorFriesland
K3
Het volgende
Kleine Krantsje
verschijnt op
13 november
m
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
DE JEUGD VAN NU
Grootvader loopt met klein
dochter van achttien in de stad
te wandelen.
Plotseling zegt hij: "Kijk! Daar-
ligt een dubbeltje!"
Het kind reageert nauwelijks op
deze mededeling.
Opa bukt zich met enige moei
te en raapt het dubbeltje op.
"Op deze manier hebben wij
het zover gebracht", zegt hij.
"Zover zullen jullie het wel
nooit brengen".
Verrassend is dan de reactie
van de kleindochter. "Ik kom
nooit aan het geld van een an
der", zegt ze.
Leeuwarden J. Wouda
MAN MET HOUTEN BEEN
De man-met-het-houten-been,
over wie de heer W. Kramer in
het augustusnummer schreef,
heette Jan Boelens en hij
woonde in de Spanjaardsstraat.
Eerst met zijn ouders, later,
toen die waren overleden, met
zijn zuster Janneke en daarna
in wat toen nog Practische
Hulp heette. Hij was een broer
van mijn schoonzusje, die op
zeer jonge leeftijd is overleden
na de geboorte van haar zoon
tje.
De Spanjaardsstraat is de
straat bij de vistent van Visser
achter de Spanjaarslaan, daar
staan nog enkele gerenoveerde
huizen. Vroeger liep ze van de
laan tot de Houtstraat. Toen ik
nog klein was gingen mijn ou
ders en ik vaak op visite bij de
familie Boelens en zij kwamen
wel eens bij ons thuis. Vader
Boelens was een grote, rustige
man met een grote hangsnor.
Zondags kon je het echtpaar
één- of tweemaal zien lopen
naar de Doopsgezinde kerk op
deWirdumerdijk.
Jan kwam, toen hij in de P. H.
woonde, ook nog vaak bij mijn
moeder thuis, hij kon niet goed
wennen. Hij was de vrijheid zo
gewend.
Leeuwarden
A. Kramer-Hommes
.BENAUWDE AVOND
In het augustusnummer van 't
Kleine Krantsje stond een ver
haal over het Postkantoor aan
het eind van de oorlog. Daar
interesseerde ik me in het bij
zonder voor want ik werkte
toen als typiste op het Tele
foondistrict, dat was vlak naast
het Postkantoor. Mijn vader
was daar chef-monteur bij de
PTT.
De laatste avond voor de be
vrijding was een benauwde
avond. Mijn vader was op stap
om melk te halen bij de boer en
toen ging het grote alarm en hij
was nog niet terug, maar geluk
kig was hij er nog voor acht
uur, toen de stad werd afgeslo
ten. Later stond het weeshuis
in brand en niemand wist wat
er aan de hand was.
De volgende morgen werd- ik
opgebeld door N.B.S.ers die op
ons kantoor zaten en niet wis
ten hoe de telefoon werkte en
toen moest ik met een witte
armband om naar het kantoor
om alles uit te leggen. Het was
heel stil op de straten, alleen
hier en daar stond een groepje
mannen in overals met een ge
weer in hun handen en overal
stonden de mensen door het
raam naar mij te kijken. Dat is
nu zeven en veertig jaar gele
den maar ik herinner het me of
het gisteren was.
Ik heb bij Fenno Schoustra op
de lagere school in de klas ge
zeten. Ik heb een foto van de
tweede klas van school 14 met
juf Noorda. Ik weet niet of die
ooit in de krant gestaan heeft,
want ik heb het Krantsje in
meer dan twintig jaar niet ge
had. Ik kreeg dit jaar een paar
exemplaren van een kennis in
British Columbia en genoot
daar zo van dat mijn broer me
nu een abonnement heeft ge
geven. Ik woon al zes en veer
tig jaar in Canada, maar Leeu
warden trekt nog steeds. Ik ben
er dan ook al elf keer terugge
weest.
North Battleford Sk
Mevr. K. Solseth-Kooistra
BOEIENKONINGEN
Naar aanleiding van wat de
heer R. Poelstra in het augus
tusnummer schreef over Boei-
enkoningen in Leeuwarden nog
even het volgende. Het is mij
niet bekend of Gerrit Smeding,
die wij oneerbiedig "Schele
Gerrit" noemden, zich "Mr.
Boston" heeft genoemd. Maar,
daarvoor was ik ook te jong;
kapitein Nero leerde ik in 1938
kennen. In die jaren werkte
Smeding ook bij een soort af
valbedrijf, dat beenderen (in het
Leeuwadders bonken!) bij sla
gers weghaalde. Het stonk ver
schrikkelijk. Ik zie Smeding nog
bij de "karryders" op het Olde-
hoofsterkerkhof lopen. Hij had
dan een soort beenkapje om.
Het verhaal van het "niet los
kunnen komen" van een boei-
enkoning heb ik vaak van Bjjl-
sma gehoord, want dat was
hem ook overkomen.
In de oorlog heeft Catrinus zijn
vader wel geassisteerd en dan
noemde Bijlsma hem Mr. Bos
ton. Douwe junior, die Douwe
Andries Hermanus Christoffel
heet, werkte ook mee, maar
bracht dan zijn eigen nummer
als contorsionist (slangenacro
baat). "Het oprapen van Neder
lands kleinste geldstukje, hij
doet het niet mee zijn handen,
maar mee zijn tanden". Bijlsma
meende dat "met" in dit geval
Leeuwadders was, en zei altijd
"mee"!
Dan de andere assistenten van
Bijlsma. Willem Dekker, vóór
en gedurende de oorlog, een
zekere Jan, staat nog op foto's
afgebeeld, en inderdaad Geert
Borger, die tegenover Bijlsma
in de Westerstraat woonde.
Geert Borger, geboren uit Ne
derlandse ouders in Kassei,
was een zogenoemde negotie-
venter. Hij werkte op dit gebied
samen met een zekere Van der
Bij, die in een slaaphuis in de
Boterhoek woonde. Zij kwamen
wel bij ons om handel, wat
grootvader Van Vliet ooglui
kend toeliet, want hij verkocht
bijna nooit aan venters. On
langs stierf Geert Borger, die
de laatste jaren in de Matthias
Pellicomstraat woonde. Ook
Borger werd Mr. Boston ge
noemd. Wij hebben eens in het
Posthuis opgetreden. Borger
kon een halter niet tegenhou
den, en die halter sloeg toen
dwars door een slagwerk. Wel
amusement dus!
Dan verleidde Bijlsma Benny
Cohen ook wel eens om in een
zak te kruipen om voor "Jum
bo, de bosmens" door te gaan,
om volk te trekken. Maar wan
neer moeder Cohen er aan
kwam, moest hij dit werk on
middellijk staken, want zij wilde
niet dat het publiek ging zeg
gen "Kijk, een Jood in de zak".
Zij had gelijk, alhoewel Bijlsma
Benny wel betaalde. Het gehe
le gezin, behalve één zoon die
nu in de V. S. woont, werd in
1943 weggevoerd naar Wester-
bork en vermoord. Een dag
voordat zij zich moesten mel
den, kwamen zij nog even bij
ons langs voor thermosflessen,
en ons de hand geven. Mijn va
der had tranen in de ogen, be
rekende niets, wat mij verwon
derde, want zij kwamen vaker
om handel, en het is of het gis
ter gebeurd is.
Douwe junior heeft het meeste
aan variété gedaan, want hij
deed in de oorlog ook wel aan
amateuravonden mee bij
"Spoorzicht" en voor Lucas
Hannema in de Harmonie.
Tenslotte de vraag van de heer
R. Poelstra over boeienkonin-
gen. De heer Tichelaar uit Fra-
neker werkte wel als straata
crobaat en boeienkoning op
kermissen in de provincie. Ik
heb hem hier nooit zien wer
ken. In 1938 assisteerde een
zekere Jacques bij Bijlsma, die
als Joodse emigrant uit Duits
land was gevlucht. Hij sprak
natuurlijk gebrekkig Neder
lands, maar "verkocht" het erg
overtuigend. Na 1940 hebben
wij nooit meer iets van hem ge
hoord.
Commissaris Wesser zei altijd
tegen Bijlsma: "Boeienkoning is
geen vak." "Dan mut je mij
commissaris make," zei Bijl
sma. Bijlsma noemde het ech
ter ook geen vak, want hij zei
"Jou komme los, of jou komme
niet los!" Dat klopt wel!
Leeuwarden
Ritsko J. van Vliet senior
ONGEZOND WERK
De laatste tijd wordt er nogal
eens over de Nieuwe Ooster-
brug geschreven. Toen die om
streeks 1930 werd aangelegd,
heeft mijn vader daar ook aan
meegewerkt. De fundamenten
zijn van grintbeton en dat
moest aan de zijkanten glad
gezandstraald worden. Dat
heeft mijn vader gedaan. Hij
was zandstraler bij de steen
houwerij van de Fam. Van der
Meulen, op de hoek van de
Oostergrachtswal en de Wij-
brand de Geeststraat, waar nu
een autohandel in zit tot de
hoek van de Van Cronenburg-
straat.
Ik zie mijn vader nog beneden
op de dam, die daar toen lag,
staan met een grote helm met
schouderstuk, net als een dui
kershelm, op. Bovenop zat een
luchtslang voor de zuurstof. Het
was een heel ongezond vak; hij
had later dan ook stoflongen en
moestaltijd hoesten.
Hij zandstraalde ook de letters
in de grafstenen en maakte
glasramen met bloemen of let
ters, net matglas. De sjablonen
werden eerst op het atelier ge
sneden door o.a. de heer Hab-
bekoté. In de gang naar het
kantoor zat een heel mooi
raam met een grote mand met
bloemen.
Mijn vader heeft altijd onge
zond werk gehad. Tot de brand
in de strokartonfabriek was hij
daar papiermaker. Dat was ook
altijd stof. Hij heeft vaak verteld
over de ongelukken die daar
zijn gebeurd. Hij was in de ma
chinekamer bij de machines
waar de riemen liepen die vaak
van de assen raakten. De man
nen probeerden dan om de
riem weer over de as te gooien
en daardoor kregen ze er soms
een arm of hand tussen, met
als gevolg dat die werd afge
sneden. Mijn vader had van
zijn linkerhand ook de huid af-
gehad. Als hij koude handen
had, was die hand helemaal
blauw. Zoiets komt nu gelukkig
niet meer voor, want in de fa
brieken zijn de machines alle
maal beveiligd.
Als Rinze van der Heide weer
eens herinneringen ophaalt,
herken ik ook heel veel van die
dingen. We komen uit dezelfde
hoek, omgeving Willem Loré-
straat. Zijn broer en ik zijn op
dezelfde dag geboren, Kerstmis
1917. Ik kan zijn vader nog
best voor me krijgen. De heer
Sierksma schreef over het ver
huren van bloemvazen. Toen
wij trouwden kregen we ook
een pracht boeket bloemen met
vaas. Die werd drie weken later
weer opgehaald.
Leeuwarden
A. Kramer-Hommes
HANDELSGEEST
Onlangs schreef ik terloops
over Duitse vliegeniers, die in
de oorlog waren ondergebracht
in het hotel Amicitia aan de
Wirdumerdijk. Dat waren jacht-
vliegers, zogenaamde Nachtja
ger, die in de nachtelijke uren
vooral in actie kwamen boven
Engeland.
Het spreekt vanzelf, dat deze
jonge mannen, van wie de
meesten het eind van de oorlog
wel niet zullen hebben gehaald,
bijzonder goed werden ver
zorgd. Vooral wat er in de keu
kens bereid werd, moet van
hoge kwaliteit zijn geweest.
Het moet toen zijn gebeurd, dat
pagina 4
en
NVM
1 ft
Leeuwarden, Nieuweweg7-11
tel. 058-131215*
een uitgeslapen jongeman het
klaar speelde toestemming te
krijgen tegen een kleine ver
goeding de spoeling, ofwel de
etensresten, op te halen.
Die gingen dan evenwel niet
naar de kippen of de varkens,
zoals hij wel zal hebben ge
zegd, maar.hij maakte er
bijvoorbeeld meer dan voortref
felijke croquetten van. En die
werden dan, zonder bon uiter
aard, en tegen een zeer hoge
prijs verkocht.
Uiteindelijk liep er wat fout en
kwam deze zeer bijzondere
handel in levensmiddelen aan
het licht. Maar op dat moment
moet die knaap-met-handels-
geest al enorm aan deze trans
acties hebben verdiend.
Leeuwarden J. Wouda
SPANNEND.
De oorlogsjaren, hoe beroerd
ook, vond ik als jongen van
achttien toch wel spannend. Op
zondagen was ik bij mijn meisje
in Huizum, bij M. Gijsen in de
Ferdinand Bolstraat, en dan
moesten we volgens een Duit
se verordening om acht uur 's
avonds binnen zijn.
Maar ja, het werd altijd later en
in de herfst in het pikkedonker
moest ik dan nog een heel eind
lopen naar mijn ouderlijk huis
aan de Oldegalileën. Dan ging
het van portiek naar portiek en
goed luisteren of er ook wat
aankwam.
Bij de Leeuwarder Courant was
toen nog een parkje en daar
sloop ik dan langs. Dan moest
ik nog over de weg langs de
Tuuntsjeschool, waarin de Duit
sers zaten. Meestal liep daar
een schildwacht bij, maar dan
wachtte ik tot die de bocht om
was en wipte dan over de weg
en kwam zo op de oude Kiepe-
loop met aan weerszijden kip
pegaas.
Zo kwam ik dan op het Oldega-
lileen veilig thuis. Maar daar
kreeg ik dan wel een standje
van mijn moeder: "Jongen, let
op, ze pakken je nog eens!"
Maar ja, liefde maakt blind.
Leeuwarden W. Kramer