POLITIE WIJST VERKEERDE AAN ALS "MALLE JAN 'T KLEINE KRANTSJE WEER EEN VREEMDE VERGISSING: LELIJKE ERFENISSEN VAN DE WERELDOORLOG VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 5 In ons vorige nummer brachten wij het spectaculaire verhaal van de Leeuwarder politieman "Malle Jan", die dacht, dat zijn fiets was gestolen en toen op zijn eigen rijwiel de achtervolging inzette - het karretje bleek helemaal niet gestolen te zijn. De essentie van dit verhaal nam de Leeuwarder Courant over in haar rubriek Gehoord en Gezien. Maar later kwam dit blad er nog eens op terug, nadat het kennelijk contact met het bureau aan de Holstmeerweg had gehad. "De politie weet het, natuurlijk, beter dan de redacteur" schreef de Leeuwarder Courant met een vermakelijke vanzelfsprekendheid. "Want het was niet Malle Jan, die z'n fiets kwijt was, maar Tjerk Boersma. "Malle" Jan de Vries was in de jaren vijftig al buiten dienst, zo meldt ons adjudant Dirk Bijker. De Vries, geboren in 1890, ging direct na de bezettingsja ren met pensioen. Hij is vorig jaar gestorven, 101 jaar oud" aldus de Leeuwarder Courant. BETERWETEN "De politie weet het natuurlijk beter dan de redacteur" - nou vergeet het maar! De politie weet kennelijk niet (meer), dat Tjerk Boersma in de vijftiger ja ren ook Malle Jan werd ge noemd en zij maakte nu de pijn lijke fout de op zo hoge leeftijd overleden heer J. de Vries als Malle Jan aan te duiden. Maar 'deze meneer De Vries had niets, maar dan ook niets met de aanduiding Malle Jan te ma ken. Er waren in het politiecorps in onze stad twee agenten met de bijnaam Malle Jan. In de door ons samengestelde lijst met meer dan duizend bijnamen van Leeuwarders, opgenomen in ons boek "Oud Leeuwarden om nooit te vergeten.dat in 1985 verscheen, komen bei de heren voor: Malle Jan I: Een agent van po litie. Malle Jan II: Ook een politiea gent, die, de schoenmakerij van Jordan op de hoek van de Koningstraat verlatend, veron derstelde, dat zijn fiets was ge stolen. Hij pakte de eerste de beste fiets, die hij zag staan en racete weg, de dief achterna. Kwam tenslotte zonder succes terug en ontdekte, toen, dat de fiets, die hij had gepakt, de zij ne was. Met Malle Jan I bedoelden wij de heer J. de Vries, die inder tijd in de Gerard Terborghstraat op nummer20 woonde. Met Malle Jan II werd de heer Tjerk Boersma bedoeld, die in de Borniastraat woonde. De heer J. de Vries, die vele jaren in de Saskiastraat op nummer 9 heeft gewoond en over wie wij in 't Kleine Krants- je uitvoerig schreven, toen hij als oudste oud-agent van poli tie acht en negentig was, had met deze beide Malle Jannen alleen dit te maken, dat hij ooit een collega was. Zelf werd hij in ieder geval, zoals de politie ons wil doen geloven, nimmer als Malle Jan aangeduid. Hij ging ook niet "direct na de be zettingsjaren", maar eerst in 1948 met pensioen. Verder was de heer De Vries niet geboren in 1890, maar in 1889. Hij overleed ook niet "het vorige jaar", zoals de Leeuwar der Courant op gezag van de politie wist te melden, maar op 2 november 1989. Hij was toen ook niet honderd en een, maar precies honderd jaar oud. De politie wist er dus in dit ge val niet al te veel van en ze wist het bepaald niet beter dan de redacteur van 't Kleine Krantsje. Het was dus ook wel degelijk Malle Jan, die op z'n eigen fiets de dief achterna zat, zij het dan, dat het niet Malle Jan I, maar Malle Jan II betrof. Dat blijkt ook duidelijk uit de oude notities, die wij in de zestiger jaren hebben gemaakt en die wij hierbij afdrukken. HEEL WAT GEHARREWAR Al met al ontstond er dus nu, door het overnemen van ons verhaaltje over het geval van Malle Jan van zo n veertig jaar geleden door de Leeuwarder Courant, nog eens heel wat ge harrewar over deze zaak. Daar kan Malle Jan in ieder geval niet op gerekend hebben, toen hij daar bij de schoenmakerij van Jordan op zijn eigen fiets achter de denkbeeldige dief aanging. De hoogbejaarde oud-agent van politie J. de Vries, die door de politie abusievelijk als "Malle Jan" werd aangeduid. Hij was be paald geen Malle Jan. De kaartjes met aantekeningen met betrekking tot bijnamen van Leeuwarders, die wij in de zestiger jaren hebben gemaakt. Twee Malle Jannen in het politiecorps van Leeuwarden. In negentiennegenenzestig kocht iemand een huis aan de Obrechtstraat. Nog voor hij er kwam te wonen begon hij wat orde te scheppen in de tuin achter het huis. Tot zijn grote verbazing en niet geringe schrik vond hij daarbij een vijf entwintig centimeter lange en vijf centimeter dikke granaat. Als oud artillerist begreep de vinder meteen, dat het gevon den projectiel gevaarlijk kon zijn - hij waarschuwde dan ook direct de politie, die de granaat overbracht naar de Vliegbasis. Daar bleef het voorwerp veilig opgeborgen tot de komst van de Mijnopruimingsdienst. De granaat, die niet onder de modder, maar gewoon zicht baar tussen de takken en bla deren lag, moet er, door nie mand ontdekt, ruim dertig jaar, sinds de Tweede Wereldoorlog, gelegen hebben. De vorige be woners van het huis waren mensen op leeftijd geweest, die in lange tijd niet naar de ach tertuin hadden omgezien. De granaat in de Obrechtstraat was bepaald niet het enige pro jectiel, dat in Leeuwarden in de jaren na de bevrijding als een ongewenste nalatenschap van de Tweede Wereldoorlog te voorschijn kwam. Op meer plaatsen in de stad, bijvoor beeld op het Jacob Catsplein, zijn lang na de oorlog nog ge vaarlijke granaten te voorschijn gekomen. Tot zeer droevige gevolgen leidde het vinden van granaten al enkele dagen nadat Leeu warden was bevrijd. Op de ze ventiende april vijfenveertig, twee dagen dus na het vertrek van de Duitse bezetters, von den kinderen een aantal projec tielen in een door de Duitsers achtergelaten autobus, die in de Van Cronenburghstraat stond. Meisjes uit de nabijgelegen Oosterbuur! moeten toen nog, voor ze hard wegliepen, ver schillende jongens gewaar schuwd hebben: "gevaarlijk spul, niet aankomen!" Maar twee jongens, Anne Bu- walda, de zoon van een agent van politie aan het Molenpad, elf jaar oud en Jan Romkema, de zoon van een grossier in suikerwerken aan het Zuidvliet, tien jaar oud, sloegen die waar schuwingen kennelijk in de wind; beiden gingen er met een handgranaat vandoor. Ze liepen er mee naar de Cor nells Frederikstraat, waar een van de granaten met een dave rende klap ontplofte. Splinters van de granaat troffen Anne Buwalda in het hart en enkele momenten later viel hij dood neer. Z'n vriendje, Jan Romkema, die op het moment van de explosie een meter of zes van Anne ver wijderd was, werd aan het hoofd getroffen - hij was wel direct dood. De beide jonge slachtoffertjes, leerlingetjes van de Groen van Prinstererschool, werden op de begraafplaats in Huizum begra ven. Zowel het gezin van Bu walda als dat van Romkema emigreerde later naar Amerika.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 5