JACKENSING DE HUMORIST UIT'T "IJSCOTENTSJE" MEER DAN OOIT DENKEN AAN JEUGD 'T KLEINE KEANTSJE UIT DE TIJD VAN DE HEKSEN IN KERSTTIJD VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN Op veertienjarige leeftijd begon ik de wereld van het amuse ment te verkennen. De laatste tijd is wijlen Douwe Andries Bijlsma steeds in het nieuws geweest, maar nu denk ik aan mijn tweede voorbeeld: de hu morist Jack of Jacques Ensing, die Jacobus Ensing heette. Ik heb al eens een uitvoerig arti kel over het Duo Ensing-Jordan geschreven. Ensing, zoon van de schoenmaker en later schoenmaker-winkelier Ensing, die de zaak van de Korfma- kersstraat naar de Voorstreek verplaatste, een zaak die jaren onder de naam Van Kesteren grote bekendheid kreeg. Ik bezocht toen de Chr. ULO- school van de leerschool aan de Wybrand de Geeststraat en toen mijn broer, die helemaal geen interesse voor het amuse ment had, daarentegen in die tijd met Walstra en anderen 'aan het hardlopen was' en bij Zwaluwen voetbalde, mij op een avond meenam naar En sing. Want Ensing stond van 1936 tot 1944 in een 'ijsco- tentsje' voor het oude Werk- manslust. Het was een soort wagen, waarin tien mensen konden zitten, maar in de volksmond sprak men in Leeu warden van 'ijscotentsje'. VREETGEWOONTE Mijn broer had de 'vreet'-ge- woonte om tijdens het reizen langs de stadsklanten bij En sing of bij Tom langs te gaan. Tom Henkes was de tweede man, die van ijsfabrikant Mie- dema van de Friese Koe zo'n soort wagen had. Toen ik bij Ensing de foto's aan de wan den .van de wagen bekeek, ging er een paradijs voor mij open. In rokcostuum (wit vest, want kelners droegen zwart vest!) en in alle mogelijke fan- tasiekleding, alleen, of met zijn compagnon Jordan, die veel vrouwenrollen vervulde. Ook een grote foto waarop Ensing als schipper was afgebeeld. Ensing vertelde veel moppen en waar gebeurde verhalen. Wanneer iemand zat te vissen, en het wou niet, zei Ensing, dat hij wel iets wist. "Wil it niet byte? Dan mutte jou je in een maand niet verskone!" zei En sing. Bij een dorpskermis, waar de artiesten nog met een sjees werden binnengehaald, zag hij eens een schoenmaker wer ken. "Is dat nu wel zo moeilijk," zei hij, "dat kan ik ook." "Dat lukt jou nooit als humo rist," zei dan weer de schoen maker. Vervolgens sloeg En sing een zool vakkundig onder de schoen, en toen pas had de goede man in de gaten, dat hij dat vak van huis uit geleerd had. Dan de verhalen met de muzi kanten uit die tijd. Met Poe- petsje Smeding en nog iemand moest hij eens naar een dorps kermis, maar onderweg werden al diverse café's 'aangestoken'. Ineens werd het aardedonker - de chauffeur was in een hooi berg gereden en de auto, in ie der geval de voorruit, zat onder het hooi. Dan het verhaal van een dame in Wolvega. Zij zong het refrein niet mee, en Ensing zei: "Als die dame hier vooraan het refrein niet meezingt, dan krijgt zij een zoen van mij!" CHOCOLADEMELK Prompt daarop gooide de dame haar glas chocolademelk over het witte vest van Ensing's rok costuum, die een nieuw vest van de kelner moest lenen. In het begin van dit verhaal schreef ik dat velen mijn voor beeld waren geweest. Dat is zo. Wat kan een veertienjarige jongeman, die niet uit een ar tiestenmilieu komt, nog leren en verwachten. Mij waren zij als voorbeeld omdat zij mij leerden dat volharding, goed rondkijken, veel programma's bekijken en advies van ouderen beslist noodzakelijk zouden zijn om iets te bereiken. En nooit meer het vak opgeven. In hun soort waren zij grote artiesten in een tijd, die toen al aan het teruglopen was. Nu kan men er op terugzien, maar toen ging het langzaam en ongezien. Toen ik laatst in Bonn in een zaal met duizend toeschouwers de zoveelste onderscheiding kreeg, dacht ik - waren zij er maar bij geweest! Jacques Ensing stierf in 1955, Bijlsma in 1967. Hun foto's hangen tussen de groten van nu, die u geregeld op de televi sie ziet. Geen Paul de Leeuw of André Hazes, neen dat zijn geen artiesten, maar Siegfried en Roy, Tommy Cooper, Norm Nielsen, etc., met wie ik alle maal persoonlijk contact heb of had, maarEnsing, Bijlsma, Kara-el-Hammed, enz waren voor mij even belangrijk. Leeuwarden Historisch Variété Archief Ritsko van Vliet sr. Dat er op sommige plaatsen in Friesland tot in de dertiger ja ren nog aan het bestaan van de duivel en heksen werd ge loofd, heb ik zelf ondervonden en wel in Westergeest, waar mijn grootouders, Pake en Bep- pe Sandman woonden. Omdat ik naar deze Pake Chris was genoemd moest ik iedere grote vakantie een week bij hen logeren. Zo zag ik daar eens een oud kromgegroeid vrouwtje lopen en toen ik daar een opmerking over maakte, vertelde Pake, dat zij de dorps heks was en dat de moeders de kinderen binnenriepen, wan neer deze vrouw in aantocht was. Ook vertelde hij, dat deze dorpsheks tijdens het bood schappen doen niet de slagers- of kruidenierswinkel mocht bin nengaan, maar een briefje met geld om de hoek van de deur moest leggen. Daar werd dan het bestelde neergelegd, tege lijk met het wisselgeld. Mijn Pake schoor op zaterdag avond een tiental boeren en boereknechten, waarvoor hij een stoel met een hoofdsteun gebruikte. Hij gebruikte nooit een kwast, maar klopte een stukje zeep in het water. Hij had een koperen plaat met twee kuiltjes er in, een voor het zeepsop en een voor het stukje zeep. De afgeschoren haren met zeep werden op een stukje krantenpapier gesmeerd. Zo'n scheerbeurt kostte drie stui vers. Ik zat daar vaak bij te kijken en leerde daar het Fries. Als de laatste klant vertrokken was werden de stukjes krantenpa pier in de privaatton gedepo neerd. Toen ik Pake vroeg, waarom hij die niet in de kachel deed, zei hij: "Dat my net, want oars komt de divel oppe skoar- stien!" Omdat Pake Chris een schaap en een geit had, pachtte hij de bermen van de dorpsweg, die hij op gezette tijden maaide. Met een hark haalde ik dan het gras bij elkaar en deed dat in een kruiwagen. Toen ik eens met die kruiwa gen maar huis reed, was mijn Beppe juist bezig de vloer van het portaal te boenen. Toen ze daar mee klaar was nam ze uit een kastje een strooibus en strooide ze iets op de plaats, waar de vloermat lag. Die kwam er daarna overheen en toen mocht ik binnenkomen. Op mijn vraag aan Beppe wat ze onder de mat had gedaan zei ze: "Heksenpoeder". En verder: "Dan kan de heks nooit bij ons binnenkomen Schoonhoven C. F. Hofstede 'T KLEINE KRANTSJE HEEFT GEEN KANTOORUREN MEER. EVENTUEEL BEZOEK AAN DE REDACTIE UIT SLUITEND NA TELEFONISCHE AFSPRAAK: TELEFOON 058-120302. De kerst is altijd weer een tijd, waarin je het meest aan de kin derjaren terug denkt. Alle oude ren bewaren aan die levenspe riode veel herinneringen. Hoewel het voor de meesten van ons een sobere tijd was, denken we er toch met wee moed aan terug. Niet alleen omdat we toen onbezorgde kin derjaren beleefden en we nog veilig en rustig op straat kon den spelen, doch ook omdat we ons nog zo echt konden- verheugen op de kleinste din gen, welke ons blij maakten en waardoor we vrolijk waren. Vooral dus de kersttijd gaf ons veel vreugde. Op school was er al dagenlang de voorpret van de komende vakantie. En dan die laatste schooldag er vóór, wanneer de meester een boei end verhaal vertelde en we zo al in de kerstsfeer kwamen. Helemaal kerst was het als we de sneeuwvlokken zagen val len, want dat betekende nog méér pret en vermaak. Als er dan ook nog ijs lag kon de kerstvakantie ons niet lang ge noeg duren. In de Friese stad waar ik woon de was veel water en dus volop gelegenheid ons te vermaken met een sleetje of met schaat sen. Ik herinner mij met hoe veel plezier ik stond te kijken naar hardrijderijen en het mooist vond ik de wedstrijden van paren. Als er sneeuw lag, waren we haast de hele dag buiten en was het maken van een sneeuwpop een heerlijke bezig heid. En natuurlijk het sneeuw ballen gooien. Thuis was het vermanend woord gehoord, dat we niet naar "grote mensen mochten gooien." Ja, ook daar in werd nog op de goede wijze aan opvoeding gedaan. Maar ook thuis was het altijd gezellig in de kersttijd. Wij hadden geen kerstboom, vanwege de heer sende soberheid. Maar een en kel kaarsje maakte ons al blij. Wat vond ik het jammer als de kaarsjes weer uit moesten. Maar ik genoot ook als ik in de kersttijd 's avonds door ons stadje liep om naar alle versier de en verlichte kerstbomen te kijken. Ik liep alle straten en straatjes door om van dat sprookje te genieten. Als ik daar nu aan te rugdenk, is het alsof ik een prent van Anton Pieck voor mij zie. ROMANTIEK Wij hebben eigenlijk in onze kinderjaren nog een "staartje" beleefd van de tijd vol roman tiek, zoals Anton Pieck dat zo schitterend heeft uitgebeeld. Soms werd ik uitgenodigd om naar de kerstboom te komen kijken, bij vriendelijke mensen, bij wie mijn tante diende, zoals dat toen heette. We moesten dan op een stoof zitten en kon den zo van dichtbij de kerst boom bekijken. We kregen ook iets lekkers mee en gingen vol blijheid weer naar huis terug. Wat hadden we dan veel te vertellen thuis van wat we ge zien hadden bij die "deftige mensen." Ook werden we wel uilgeno digd bij onze overburen. We zongen dan bij het huisorgel kerstliederen en kregen een si naasappel en koekjes. Nog al tijd ben ik die mensen dank baar dat ze ons dat feest in. hun huis gaven en ons daar mee zoveel vreugde schonken. Een goede herinnering blijft ook de kerkdienst op de eerste kerstdag. Er werd dan aan het eind der dienst gezamenlijk en staande het "Ere zij God" ge zongen. Dat vond ik altijd een belevenis en maakte veel in druk. In onze haven en in de grach ten waren veel schepen met een kerstboom in de mast en dat gaf ons een feestelijk ge voel en de stad een vrolijk aan zien. Als de kerstvakantie voorbij was en we weer in de school banken zaten, vonden we het maar jammer dat het voorbij was en we weer een jaar moesten wachten op het vol gende kerstfeest, leder jaar denk ik in deze tijd terug aan de kerst in de kinder jaren met wat weemoed, maar ook met dankbaarheid. We be leefden toen nog een tijd van veiligheid en rust en ook van romantiek en saamhorigheid. Hoe oud we ook worden, de kerstherinneringen zijn ons dierbaar, we putten er nu zelfs nog vreugde uit. Bij alle luxe van deze tijd, was toch dat so bere kerstfeest onzer jeugd, vol kinderlijke blijheid en daardoor voor ons allen onvergetelijk. Heiloo P. H. Zwerver

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1992 | | pagina 13